Vraag 27 (1 punt)

1. F = m x g, dus F = 0,074 x 10 = 0,74

   

Vraag 28 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Het juiste antwoord is:
   van nikkel en van ijzer

   De vier magnetische elementen zijn namelijk: ijzer, nikkel, kobalt en gadolinium.

Vraag 29 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Het juiste antwoord is: B

   want de veldlijnen in een magneet lopen van de noordpool naar de zuidpool.

Vraag 30 (3 punten)

1. Voorbeeld van een juist schakelschema:

   

   Het symbool voor de stroommeter wordt weergegeven met een omcirkelde A. Het symbool voor de spanningsmeter wordt weergegeven met een omcirkelde V. Het symbool voor de spoel met kern wordt weergegeven met 3 poortjes en een streep erboven.

   Omdat de spanning over de stroomsterkte door de spoel wordt gemeten staat de spanningsmeter parallel aan de spoel. En de stroommeter in serie met de spoel.

   Toelichting puntenscore:

   • juiste symbolen voor stroommeter en spanningsmeter = 1 punt
   • juiste symbool voor spoel met kern = 1 punt
   • spanningsmeter parallel aan de spoel en de stroommeter in serie met de spoel = 1 punt

   Opmerkingen:

   • Als de kandidaat één of meer extra componenten en/of verbindingen plaatst, hiervoor 1 scorepunt in mindering brengen.
   • Als de kandidaat een spoel zonder kern plaatst, hiervoor 1 scorepunt in mindering brengen.

Vraag 31 (3 punten)

1. Voorbeeld van een juiste grafiek:
   

   Op basis van de gegevens uit de tabel kan de grafiek als hierboven worden getekend.

   Toelichting puntenscore:

   • juist indelen van beide assen = 1 punt
   • juist uitzetten van alle meetpunten = 1 punt
   • vloeiende lijn door of langs de meetpunten = 1 punt

   Opmerkingen:

   • Het eerste scorepunt alleen toekennen als minstens 2/3 van elke as is gebruikt.
   • Als de kandidaat één meetpunt niet juist heeft uitgezet, dit niet aanrekenen.
   • Als de kandidaat de grafiek door de oorsprong heeft getekend, dit niet aanrekenen.

Vraag 32 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Het juiste antwoord is: is minder dan twee keer zo groot.

   Als de magnetische kracht op het blokje twee keer zo groot wordt, wordt het afgegeven vermogen van de spanningsbron namelijk minder dan twee keer zo groot.
   Uit de tabel is namelijk te halen dat bij een magnetische kracht van 0,01 N het afgegeven vermogen 2,0 W is. En bij een magnetische kracht die twee keer zo groot is: 0,01 N is het afgegeven vermogen gelijk aan 3,6 W. Dit is dus minder dan twee keer zo groot.

Vraag 33 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Het juiste antwoord is: Het blokje wordt aangetrokken.

   Het blokje is niet magnetisch van zichzelf, deze wordt magnetisch wanneer deze in de buurt is van de spoel onder spanning. Waar de noord- en zuid polen van het blokje zich bevinden wordt dus bepaald door de stroomrichting van het magnetische veld van de spoel. Als Merte de aansluitingen op de + en de – van de spanningsbron verwisselt, wisselt dus ook de + en – van het blokje mee en zal het blokje nog steeds worden aangetrokken.