Evenwichten
Alle oefentoetsen

Oefentoets

Evenwichten

Deze oefentoets bestaat uit zes vragen over het onderwerp evenwichten.

De uitwerking vind je na het openen van alle hints. Let op, als er geen ‘Controleer antwoord’ knop staat, moet je zelf je antwoord controleren met behulp van de hints en uitwerking.

Vraag 1

Deze vraag gaat over de volgende evenwichtsreactie:

2 SO2(g) + O2(g)  2 SO3(g)

In een ruimte van 1,0 liter wordt 10 mol zwaveldioxide samengebracht met 15 mol zuurstof. Na het instellen van het evenwicht is er nog 25% van het zwaveldioxide over.

a)

Bereken de eindconcentraties van de aanwezige deeltjes bij evenwicht.

b)

Schets een grafiek waarin de reactiesnelheden van de reactie naar links en de reactie naar rechts uitgezet worden tegen de tijd. Laat duidelijk zien vanaf welk moment er evenwicht is.

Vraag 2

Gegeven is de volgende evenwichtsreactie:    2 C(s) + CO2(g)   2 CO(g).

a)

Geef de concentratiebreuk.

b)

Geef de evenwichtsconstante bij T=298 K.

Schrijf je antwoord in het format 1,0*10= 1,0*10^2

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

c)

Geef de evenwichtsvoorwaarde.

d)

Leg met behulp van de evenwichtsconstante uit of de ligging van dit evenwicht links of rechts licht.

Bij T=750 K geldt dat de waarde van K gelijk is aan 1,6*10–3. De concentratie van koolstofdioxide is na instellen van het evenwicht 1,5 M.

e)

Bereken de concentratie koolstofmonoxide bij evenwicht.

Schrijf je antwoord in het format 1,0*102 = 1,0*10^2

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

f)

Bereken de beginconcentratie koolstofdioxide.

Je kunt je antwoord checken met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 3

Op een tijdstip t0 wordt in een vat 40 mol stikstof gemengd met een hoeveelheid waterstof. Op tijdstip t1 heeft zich het volgende evenwicht ingesteld:

N2(g) + 3 H2(g)   2 NH3(g).

De hoeveelheid waterstof is uitgezet tegen de tijd:

De lijn in de grafiek loopt na t1 horizontaal.

a)

Leg uit of hieruit volgt dat er geen reactie meer verloopt.

b) & c)

b) Teken de lijn die hoort bij de hoeveelheid stikstof in de grafiek.

c) Teken ook de lijn die hoort bij de hoeveelheid ammoniak in de grafiek.

Bij kamertemperatuur ligt het evenwicht vrijwel geheel aan de kant van ammoniak. Bij hogere temperatuur is in het evenwichtsmengsel minder ammoniak aanwezig. Toch werkt men bij de ammoniakproductie met temperaturen boven de 400 ºC.

d)

Verklaar waarom er bij de productie van ammoniak toch op hoge temperatuur gewerkt wordt.

e)

De reactie kan ook uitgevoerd worden met een geschikte katalysator.

Geef in het diagram aan hoe de afname van waterstof zou verlopen als er een katalysator aanwezig zou zijn.

Vraag 4

Muskxyleen (MX) is een stof die gebruikt wordt bij de productie van parfums. Muskxyleen kan worden aangetoond in oppervlaktewater en in het vetweefsel van vissen en mensen. Omdat Muskxyleen mogelijk kankerverwekkend kan zijn is het gebruik sterk teruggedrongen.

Uit kwalitatief onderzoek aan vissen bleek dat MX wordt opgenomen uit het water via de huid, waarna het zich in het onderhuids vetweefsel ophoopt.
Onderzoekers stelden de hypothese op dat MX de huid in beide richtingen kan passeren. Het verdelingsevenwicht van MX in het water en in het vetweefsel kan worden voorgesteld als:

MX (aq) ⇄ MX (vet)

a)

Beschrijf welk onderzoek moet worden uitgevoerd om de hypothese te toetsen. Geef ook aan welke uitkomst van dit onderzoek de hypothese zou bevestigen.

Op basis van modelproeven leidden de onderzoekers af dat de waarde van de evenwichtsconstante K van bovengenoemd evenwicht ongeveer 4·103 moest bedragen. Om deze waarde te toetsen, werd een kwantitatief onderzoek aan vissen uitgevoerd. In een aquarium werden vissen blootgesteld aan een constant gehalte MX van 22,5 nanogram MX per liter. Men stelde vast dat [MX (vet) ] in het vetweefsel van de vissen aanvankelijk snel steeg, maar zich na enige tijd stabiliseerde bij 105 microgram MX per liter vet.

b)

Ga met behulp van een berekening na of deze waarde redelijk in overeenstemming is met de voorspelde waarde van K. Geef de waarde van K.

Schrijf je antwoord in het format 5*10-4 ⇒ 5*10^-4

Je checkt je antwoord met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 5

Het oplosbaarheidsproduct van magnesiumhydroxide is 5,6*10–12.

a)

Bereken hoeveel gram magnesiumhydroxide er in een liter kan oplossen.

Schrijf je antwoord in het format 5*10-4 ⇒ 5*10^-4

Je checkt je antwoord met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

 

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Een oplosbaarheid van magnesiumhydroxide veranderd als je het probeert op te lossen in een oplossing waarin al hydroxide ionen aanwezig zijn. Voor een bepaalde oplossing geldt [OH] = 1,0·10–2 M.

b)

Bereken hoeveel gram magnesiumhydroxide er maximaal opgelost kan worden per liter in deze oplossing.

Schrijf je antwoord in het format 5*10-4 ⇒ 5*10^-4

Je checkt je antwoord met de ‘Controleer antwoord’ knop.
Let op: op een toets verwacht een docent de hele berekening zoals in de uitwerking staat.

 

Vul een antwoord in.

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

Vraag 6

Stel het volgende homogene gasfase-evenwicht:

A + 2 B ⇄ C + D

De evenwichtsconstante van dit evenwicht is 8, de evenwichtsconcentratie van A is gelijk aan de concentratie B, beide zijn 2,00 M.

a)

Bereken de beginconcentratie van A en de evenwichtsconcentraties van C en D.

b)

Het volume wordt tweemaal zo klein gemaakt. Hierdoor veranderen de evenwichtsconcentraties.

Laat met behulp van een berekening aan de evenwichtsvoorwaarde zien hoe het evenwicht verschuift.

Bekijk ook eens

studiehulp icoon Stereochemie
Scheikunde | Vwo | 5
Oefentoets
Stereochemie
Oefentoets over asymmetrie, cis-trans en spiegelbeeldisomerie.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Zouten
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Zouten
Oefentoets over de naamgeving, formules en lading van zouten.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Rekenen aan reacties
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Rekenen aan reacties
Oefentoets over het omrekenen van massa, volume en mol.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Reactiesnelheid
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Reactiesnelheid
Oefentoets over katalysatoren en rekenen aan reactiesnelheden.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Organische chemie - naamgeving
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Organische chemie - naamgeving
Oefentoets over systematische namen en structuurformules.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Molariteit
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Molariteit
Oefentoets over rekenen aan molariteit.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Gehaltes
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Gehaltes
Oefentoets over rekenen aan volume, massa, dichtheid en ppm.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Energie
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Energie
Oefentoets over reactiewarmte en energieveranderingen.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Bindingen
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Bindingen
Oefentoets over bindingen (atoom, vanderwaals, etc).
Bekijk de toets
studiehulp icoon Atoombouw
Scheikunde | Vwo | 4
Oefentoets
Atoombouw
Oefentoets over atoombouw en isotopen.
Bekijk de toets