Beste Isabelle,
Je hebt een oplossing van kalkwater, dat bestaat uit Ca2+(aq), OH–(aq) en H2O.
[Ca2+(aq)] : [OH–(aq) = 1 : 2
Als je nu CO2 in het kalkwater leidt, ontstaat er H2CO3 (via H2O + CO2 –> H2CO3)
Er is in het begin een overmaat OH– aanwezig dus de H2CO3 staat 2 H+ af en wordt CO32-, waardoor er CaCO3 neerslaat.
Dit proces gaat door tot dat alle OH– heeft gereageerd. Alle calciumionen zijn nu neer geslagen als CaCO3 .
De geleidbaarheid is op het laagste punt.
Voeg je nu nog meer CO2 toe dan krijg je de volgende reactie:
H2O + CO2 —> H2CO3
CaCO3 (s) + H2CO3 —> Ca2+ + 2 HCO3–.
De geleidbaarheid neemt nu weer toe!
Heb ik een en ander zo duidelijk gemaakt voor je?
Zo niet, dan zie ik je vervolgvraag wel.
Groeten,
Dick