Goedemiddag meneer Wessel,
Ik ben weer even bezig geweest en als ik het goed begrijp bedoelt u dit:
na deze reactievergelijking: NH4+ + OH– → NH3 + H2O hou je OH– over. Het aantal mol OH– bij de eerste vergelijking is (zie boe tabel vorige reactie) 1,8868293 * 10-3 mol. Dit aantal mol reageert dan weer met zwavelzuur en dat geeft deze reactievergelijking: H3O+ + OH– –> 2 H2O.
Het totaal aantal mol OH– was 2,49225 * 10-3 mol.
Wat we overhielden in de eerste vergelijking is: 1,8868293 * 10-3 mol.
Nu kunnen wij het aantal mol gebruikte H3O+ berekenen. De verhouding tussen H3O+ en OH– is 1:1 dus het aantal mol OH– is het aantal mol H3O+ is dus 1,8868293 * 10-3 mol. Dit is het aantal mol dat gebruikt is in de 2e reactie vergelijking. Het totale aantal mol H3O+ is dus n = c * v . Bij de c doen wij 0,04973 M en bij de v gebruiken wij het aantal ml bij meting 1. 14,60 mL = 0,01460 L. Invullen geeft n = 7,26058 * 10-4 mol. Het aantal mol H3O+ dat gereageerd heeft met SO4-2 is dus: 7,26058 * 10-4 – 1,8868293 * 10-3 = -1.1607713 * 10-3 mol.
Maar dit kan niet, want we houden als het goed is H3O+ over en nu staat dat in de min.
Weet u hoe dit kan of hebben wij gewoon verkeerd getitreerd?
MVG,