Beste Wessel,
Bedankt dat u ons uit de brand heeft geholpen. Wordt erg gewaardeerd.
Ik heb nog 1 laatste vraag: is dit ongeveer wat u bedoelde?
Om het precieze gehalte ammoniumsulfaat in g/L te berekenen in een ammoniumsulfaat-oplossing, gaan we als volgt te werk. Om het precieze gehalte te berekenen moeten wij kijken hoeveel OH– heeft gereageerd met (NH4)2SO4. Daarmee kunnen wij weer berekenen wat het gehalte was.
Vooraf zijn er al een paar dingen gegeven:
NaOH:
v = 25 mL = 0,025 L
c = 0,09969 M. Deze was gegeven op het bord.
(NH4)2SO4:
v = 10,0 mL = 0,0100 L
H2SO4:
c = 0,04973 M. Ook deze was gegeven op het bord.
v = afhankelijk welke meting(1,2 of 3) je gebruikt.
Bij stap 2 in de methode vind er een reactie plaats tussen ammoniumsulfaat en een overmaat aan natronloog. Deze is als volgt: NH4+ + OH– → NH3 + H2O. Hierbij blijft er nog OH– over. Deze OH– reageert weer met zwavelzuur tijdens de titratie. Deze is als volgt: H3O+ + OH– → 2H2O. Om aantal mol zwavelzuur in deze vergelijking te berekenen gaan we als volgt te werk:
Voor het totaal gebruikte aantal mol zwavelzuur te berekenen gebruiken we de formule: n = c * v. Bij de c vullen wij 0,09946 M in, want zwavelzuur is een tweewaardig zuur. Hij kan dus 2 H+ ionen afstaan. Dus met H3O+ moet je rekenen met een molariteit van 2 * 0,04973 M = 0,09946 M . Bij de v gebruiken wij het aantal ml bij meting 1. 14,60 ml = 0,01460 L. Invullen geeft n = 1,452116 * 10-3 mol zwavelzuur. De verhouding tussen H3O+ en OH– is 1 : 1. Het aantal mol OH– in deze reactie is dus het aantal mol H3O+ dat is dus 1,452116 * 10-3 mol.
Het totale aantal OH– moeten we nu berekenen. Dit doen we als volgt: we gebruiken de formule
n = c * v.
Voor de c hebben wij 0,09969 M gebruikt en voor de v hebben wij 0,025 L gebruikt.
n = 0,00249225 mol
Het aantal mol OH‑ dat gebruikt is voor de eerste reactie is dus: 2,49225 * 10-3 – 1,452116 * 10-3 = 1,040134 * 10-3 mol. De verhouding tussen NH4+ en OH– is 1:1 dus het aantal mol is 1,040134 * 10-3 mol.
Nu moeten wij nog uitrekenen hoeveel mol (NH4)2SO4 we hadden in de 10 ml. Eén mol (NH4)2SO4 levert 2 mol NH4+ op. Dus één mol (NH4)2SO4 is dus 1,040134 * 10-3 / 2 = 5,20067 * 10-4 mol.
Om de massa te berekenen van één mol (NH4)2SO4 gebruiken wij de formule m = n * M. Voor de M vullen wij in 132,14 en voor de n 5,20067 * 10-4 . dit geeft m = 0,0687216534 g.
Nu moeten wij dit nog omrekenen naar g/l. We gebruiken de formule = m / v. Voor v vullen wij 10 ml in en voor de m 0,0687216534 g. Dit geeft = 0,0068721653 g/10ml. Om hier liters van te maken doen wij dit getal * 100 en dat geeft: 6,872165338 g/l = 6,9 g/l
MVG,
EINSTEIN2.0