ja er gaat nu van alles fout. Ik bedoelde dus dat er in de reactie in het boek inderdaad HSO4(-) staat en niet HSO(4-) zoals ik eerder schreef.
Raar is dat het boek geleerd heeft dat een zwavelzuuroplossing als: 2H3O+ (aq) + SO4(2-) (aq) genoteerd wordt, dus NIET als: H3O+ (aq) + HSO4- (aq). Maar in deze opgave gaan ze daar opeens wel vanuit. Eigenlijk snap ik dus nog steeds niet waarom er opeens HSO4- staat, jij legt me uit dat de notatie zwavelzuuroplossing eigenlijk H3O+ (aq) + HSO4- (aq) moet zijn.
Het zij zo… voor nu kan ik beter deze opgave overslaan
edit:
door een andere website ben ik erachter gekomen dat hoewel zwavelzuur een tweewaardig zuur is, de reactie in water eigenlijk uit twee reacties bestaat, waarvan de tweede niet aflopend is.
Dus, H2SO4 staat in een aflopende reactie één H+ ion af, er blijft over HSO4-, dit is een zwak zuur dus blijft in het mengsel bestaan, deze stof doet ook mee in de reactie tussen calciumcarbonaat en zwavelzuur (waardoor het vaste zout calsiumsulfaat ontstaat, omdat het zwavelzuur in overmaat wordt toegevoegd).
Een veels te moeiljike reactie waarbij je met x factoren rekening moet houden, als je ’t mij vraagt, maar nu snap ik het beter… bedankt voor de antwoorden iig