Hallo Mijke,
Je hebt sterke en zwakke zuren. Er zijn maar een paar sterke zuren; die ioniseren, opgelost in water, volledig. Zo noteer je een salpeterzuuroplossing als: H3O+(aq) + NO3–(aq)
Omdat zwakke zuren niet volledig ioniseren, zijn ook de meeste van de moleculen van het zuur nog in de oplossing aanwezig. We geven dat in de notatie aan. Voorbeeld: azijnzuuroplossing: CH3COOH(aq). Hierbij vergeet je even dat ook een (klein) gedeelte wel is geïoniseerd.
Hoe moet je een oxaalzuuroplossing noteren?
Succes en groet,
Jan Wim Peters