Beste Louise,
Je hebt 4 stoffen die je moet vergelijken. Daarvan is er eentje een moleculaire stof, waarvan gesteld wordt dat die niet in ionen uiteen valt als je die oplost in water. Dat kun je vergelijken met suiker opgelost in water, de formule is een molecuulformule, 1 mol stof geeft 1 mol deeltjes in oplossing.
De andere drie formules zijn van zouten, stoffen die uit ionen zijn opgebouwd. 1 mol NaCl bestaat uit 1 mol Na+ ionen en 1 mol Cl– ionen, dus als je 1 mol NaCl oplost in water geeft dat 2 mol ionen in oplossing, dus 2 mol deeltjes.
Het Mg zout en het Al zout hebben in hun verhoudingsformule meer dan 2 ionen zitten, Mg heeft er 3 (1 Mg2+ en twee nitraationen) vandaar dat het uiteenvalt in drie deeltjes. Het Al zout heeft zelfs 4 ionen per eenheid, kijk maar naar de coëfficiënten. Daar kun je aan zien hoeveel ionen er per eenheid inzitten.
Hopelijk maakt dit het duidelijk.
Hoeveel ionen zou 1 mol U(NO3)4 in oplossing geven?
Met vriendelijke groet
Wim Moene