Hallo Louise,
Dit verduidelijkt voor mij een hoop. Bij de gemiddelde reactiesnelheid tijdens een bepaald tijdstraject, kijk je naar de molariteitsverandering van een stof per seconde. Dus voor de tweede: (6,6-3,0)/(300-100)/4= 4,5 * 10-3 Mol/Ls. Die factor 4 heeft hier waarschijnlijk te maken met het uitdrukken in de zuurstofmolariteit, Je kijkt naar de verandering van de molariteit van een bepaalde stof. Hier: òf N2O5, of NO2, of O2.
Duidelijk?
Groet,
Jan Wim Peters