Ha, Lieke. Goed nagedacht.
Even wat voorbeelden.
De binding tussen twee chlooratomen in het Cl2 molecuul is helemaal apolair omdat beide atomen dezelfde electronegativiteit hebben.
De binding in kaliumchloride is helemaal ionisch omdat kalium en chloor een groot verschil hebben in electronegativiteit. BINAS Tabel 40A.
Polaire binding zit daar ergens tussenin, maar het is een glijdende schaal die loopt van bijna apolair tot bijna ionisch. De grens tussen apolair en polair ligt ergens bij 0,4 tot 0,5 verschil in electronegativiteit. Voor de grens tussen polair en ionisch noemen mijn bronnen een waarde ergens tussen de 1,7 tot 2,0. Die 2,0 lijkt me dan wat hoog genomen: chloor en natrium hebben een verschil in electronegativiteit van 2,8-1,0=1,8.
Ik zou zeggen: bij verschil in electronegativiteit tussen 0,5 en 1,7 noemen we de binding polair. Hoe groter het verschil in electronegativiteit, hoe polairder de binding. Als je leerboek grenswaarden noemt, hou die dan aan.
Kan je daar mee verder?
-
Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Kees.