luukgroot

Verdere toelichting over Ni(NO3)2.6H2O:
Dit is dus een zout dat wat water heeft opgenomen. Denk bijvoorbeeld aan suiker die dit vermogen ook heeft. Hierdoor kunnen wat grotere crystallen worden gevormd.

Maar het blijft een vaste stof in dit scenario.
Deze vaste stof wil je dus gaan oplossen in water om nikkel oplossing te maken.
Je wilt dat deze oplossing een percentage heeft van 1,2% nikkel.

Je hoeft niet te kijken naar molverhoudingen of aantal mollen in dit scenario in de reactievergelijking.
Ik hoop dat dit je wat meer duidelijk brengt.

Beste Sam,
Dank voor je vraag, je hebt dus de volgende informatie:
Ni(NO3)2.6H2O is 290,8 g/mol & Ni is 58,69 g/mol.

Je moet dus 4,95x (290,8 / 58,69) zoveel nikkelzout afwegen voor een specifieke nikkel concentratie.
Hoeveel gram nikkel moet je afwegen om 1,2% nikkel te behalen in 100ml water?
En hoeveel nikkelzout moet je dan afwegen?

Je komt er vast uit.

Beste Myrna,
Weet je zeker dat je een verdunningsreeks moet maken en niet een verdunningschema? Verdunningsreeksen zijn meestal namelijk logaritmisch.

Indien je een verdunningschema bedoelt:
Als je een oplossing hebt van 5,0 mmol/l en je wilt naar een oplossing van 1 mmol/l, wat is dan je verdunningsfactor?
Wanneer je de verdunningsfactor hebt bepaald hoeveel milliliter stockoplossing heb je dan nodig voor 50 ml?

Daarna weet je vrij makkelijk hoeveel milliliters stockoplossing je nodig hebt voor 2, 3 en 4 mmol.

Denk dat je er wel uitkomt, laat het anders gerust weten.