Vraagbaak scheikunde
Kwalitatieve analyse
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Reacties
Leerjaar
6
- Dit onderwerp bevat 5 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 2 weken, 1 dag geleden door docent Dick.
-
AuteurBerichten
-
Tim SteenbergenGast
Geachte helper,
Ik moet een kwalitatieve analyse uitvoeren, waarbij ik moet achterhalen welk van de volgende oplossingen gegeven is:
Aantonen welke van de volgende oplossingen: oxaalzuur-oplossing, zwavelzuur-oplossing, natronloog of kalkwater, aanwezig is in de reageerbuis.
Nu heb ik een tabel gemaakt, met daarin overzichtelijk weergeven wat de stoffen zijn en wat voor functies ze kunnen aannemen:
Stof
Chemische notatie
Soort stofzout / moleculair / metal
Zuur
Base
Oxidator
Reductoroxaalzuur-oplossing
H2C2O4(aq)
moleculair
H2C2O4H2C2O4
zwavelzuur-oplossing
SO42-(aq) + H+(aq)
moleculair
H+
SO42-
H+natronloog
Na+(aq) + OH–(aq)
zoutNa+
kalkwater
Ca2+(aq) + OH– (aq) + Ca(OH)2 (s)
zoutOH–
Ca2+klopt deze tabel? Is OH bijvoorbeeld niet ook een reductor in de reactie met O2? ( ik heb deze niet bijgevoegd omdat mij leek dat deze vooral aan het oppervlak plaatsvond en binnen de oplossing zelf niet echt ).
Maar, met deze tabel erbij lukt het mij nog niet een boomstructuur op te stellen om de juiste stof te achterhalen. Zou iemand mij daarbij willen helpen? Ik zou het zeer op prijs stellen. De materialen die ik mag gebruiken zijn:
Vaste stoffen:
Natriumsulfaat
Zilvernitraat
Natriumchloride
Koper(II)nitraat
IJzer (III)nitraat
Natriumcarbonaat
Calciumnitraat
Koper(II)sulfaat
Vloeistoffen:
Zoutzuur 1M
Zwavelzuur 1M
Natronloog 1M
Joodwater
Zetmeel-oplossing 1%
Kaliumpermanganaatoplossing
Materialen:
Brander
Trechter
Filtreerpapier
Reageerbuizen
Reageerbuisknijper
Reageerbuisrek
Universeelindicatorpapier
Kleurenschaal voor universeelindicatorpapier
Spatel
Roerstaaf
Mvg,
Tim Steenbergen
docent DickExpertBeste Tim,
Ik heb de moderator gevraagd om je vraag even te restylen, zodat het voor mij beter leesbaar is.
Wordt vervolgd.
Dick
docent DickExpertHoi Tim,
De tabel komt niet helemaal goed over, maar ik begrijp het volgende:
oxaalzuur-opl. – moleculaire stof – (zwak) zuur – notatie: H2C2O4(aq) LET OP: oxaalzuur kan ook een reductor zijn!
zwavelzuuropl. – moleculaire stof – (sterk) zuur – notatie: H+(aq) en SO42-(aq)
LET OP: zwavelzuur is alleen oxidator in geval van warm geconcentreerd zwavelzuur!
natronloog – (opgelost) zout – (sterke) base – notatie: Na+(aq) en OH–(aq)
kalkwater – (opgelost) zout – (sterke) base – notatie Ca2+(aq) en OH–(aq)
LET OP: oplosvergelijking is: Ca(OH)2 (s) + aq —> Ca2+(aq) + 2 OH–(aq)
Je hebt twee zure oplossingen. Zie je mogelijkheden om het verschil aan te tonen tussen de oxaalzuuroplossing en de zwavelzuur-opl.?
Je hebt twee basische oplossingen. Kun je door een van de reagentia te gebruiken aantonen welke oplossing de natronloog is en welke het kalkwater?
Helpt dit je op weg?
Als je nog vervolg vragen hebt, dan zien we die graag tegemoet.
Met vriendelijke groet,
Dick
Tim SteenbergenGastHoi Dick,
Dank voor je reactie.
Onderscheid maken tussen zwavelzuur en oxaalzuur lijkt mij mogelijk door gebruik te maken van het feit dat oxaalzuur een reductor is. Het toevoegen van calciumnitraat zou in het geval van oxaalzuur leiden tot een redoxreactie waarbij CO2 ontstaat, oftewel bubbels waar te nemen zijn.
Bij de basen zouden we onderscheid kunnen maken door natriumcarbonaat toe te voegen. Aangezien carbonaat samen met calcium een neerslag vormt. Eventueel eerst filtreren aangezien Ca(OH)2 matig oplosbaar is waardoor er al wat vaste stof kan bestaan.
Kloppen deze twee methodes?
Ik moet er ook voor zorgen dat alle drie de andere telkens uitgesloten worden aan de hand van een waarneming die niet van pH papier afkomt. Hier nemen we vanaf het begin de zure en basische oplossingen al apart, wat er volgens mij voor zorgt dat aan hiervoor genoemde voorwaarde niet meer voldaan wordt. Of is dit wel zo? En zoniet, hoe zou ik hier dan nog voor kunnen zorgen?Mvg,
Tim Steenbergen
Tim SteenbergenGastEven voor de verduidelijking:
Ik mag dus geen indicator / buffer gebruiken om een base / zuur aan te tonen of uit te sluiten.
De meeste voorbeeldopdrachten uit mijn beginnen met een stof waardoor aan de hand van 1 waarneming gelijk 2 stoffen worden uitgesloten. Ik ben bij deze opdracht ook nog steeds op zoek naar deze stof, maar kan die tot noch toe niet vinden.docent DickExpertBeste Tim,
Ik vermoed dat je calciumnitraat wil gebruiken als oxidator omdat je NO3–als oxidator wil gebruiken.
Als je calciumnitraat toevoegt, slaat er calciumoxalaat neer!
NO3– als oxidator werkt alleen in geconcentreerd of verdund salpeterzuur!
Met calciumnitraat krijg je trouwens in alle vier gevallen een neerslag.
Een geschikte oxidator om een reductor in opl. aan te ton en is aangezuurd kaliumpermanganaat.
Begrijp je waarom? Kun je de totale vergelijking geven van oxaalzuur met aangezuurd kaliumpermanganaatopl.?
De basen op die manie onderscheiden is prima.
1 stof toevoegen en gelijk twee stoffen uitsluiten: je geeft het voorbeeld van natriumcarbonaat.
alleen bij kalkwater krijg je een neerslag. Waarom kun je nu zwavelzuur-opl, en oxaalzuuropl. ook uitsluiten?
Er zijn er meer.
bekijk ze per reagentia als je nog andere wil vinden.
bijv. Na2SO4: geen reactie met oxaalzuur, zwavelzuur en natronloog. Bij kalkwater een neerslag.
enz.
Helpt dit je verder?
Met vriendelijke groet,
Dick
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens