stochiometrie
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

stochiometrie

  • Dit onderwerp is leeg.
4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
  • Auteur
    Berichten
  • #2713 Reageer
    hasan
    Gast

    Hallo, ik zou graag hulp willen bij deze vraag:

    Er is dus een thermietreactie gegeven. Fe2O3 + 2Al -> Al2O3 + 2Fe.
    massa van Al is 25g en massa van diijzertrioxide is 85g.

    Ik bereken de molaire massa’s en zo het aantal mol. voor Al is dit 0.46 mol en oor diijzertrioxide 0.53 mol. Nu is Al toch het limiterend reagens? (0.46/2 is kleiner dan 0.53) dus er wordt 0.46 mol Fe2 gevormd. via de molaire massa kom ik voor het gewicht van Fe 25.9g uit. Het antwoord moet blijkbaar 51.8 zijn??

    #2714 Reageer
    mui
    Gast

    Dag Hasan

    Opmerking vooraf:
    Bij zouten mag je geen Griekse telwoorden gebruiken om de verschillen aan te geven.
    In de naam worden de verschillen aangegeven met de ladingen van de positieve ionen.Deze komen in de naam als Romeinse cijfers te voorschijn
    Fe2O3 bevat Fe3+ ionen en heet ijzer(III)oxide en FeO heet dus ijzer(II)oxide.

    Nu jou vraag:
    Je hebt het aantal mol aluminium verkeerd berekend. Het aantal mol Fe2O3 is wel goed. Aan de methode ligt het niet
    Je hebt je vergist in de molaire massa. Deze is voor Al 26,98 g?mol.
    Pas je die waarde toe, dan verkrijg je inderdaad 51,8 g als antwoord.
    Probeer maar en laat het me weten ald het toch niet lukt.

    Groet
    MUI

    #2717 Reageer
    mui
    Gast

    Aanvulling op bovenstaande:

    Gezien het feit dat jou uitkomst de helft is van de goede kan het ook zijn dat je een veel voorkomende fout hebt gemaakt:

    Je hebt 0,92 mol aluminium. Om te bepalen hoeveel ijzer(III)oxide ontstaat moet je deze hoeveelheid door twee delen.
    Je moet dat echter niet twee keer door twee delen.

    De fout die je hebt gemaakt lijkt op het onderstaande voorbeeld.
    Stel je hebt 40 stoelpoten en 20 ziittingen.
    Omdat elke stoel 4 poten heeft en 1 ztting heb je zittingen te veel. Dit bedenk je door het aantal poten door 4 te delen.
    Als je het aantal stoelen dat je kunt maken wil bepalen moet je niet nog eens een keer door 4 delen.

    Groet
    MUI

    #2720 Reageer
    hasan
    Gast

    inderdaad, dat was mijn fout. Bedankt voor de hulp ik begrijp het!

4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
Reageer op: stochiometrie
Je informatie:



vraagbaak icoon zuur en base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
zuur en base
Hallo, ik snap volgende reactie ook niet: een overmaat van een oplossing van mierenzuur reageert met vast calciumcarbonaat. het antwoord is: 2 HCOOH + CaCO3 -> H2O + CO2 + 2 HCOO-  Ik snap niet hoe het kan dat er links wel Ca staat, maar rechts niet. ik had zelf namelijk 2 HCOOH + CaCO3 […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Zuur-base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-base
Hallo, Bij een opdracht moet ik de volgende reactievergelijking opstellen: een oplossing van zwavelzuur reageert met een overmaat van natronloog. Ik had: H2SO4 + 2OH- -> SO42- + 2 H3O+ Echter moest het volgens het antwoord zijn: HSO4- + H3O+ + 2OH- -> 3 H2O + SO42- Ik snap niet hoe ze aan HSO4- komen aangezien […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Vervanging van zetmeel door fluorescence dye
Hii, Wij zijn twee V6 leerlingen die bezig zijn met ons PWS. Wij hebben het over de Briggs-Rauscher oscillerende reactie. Wij hebben bij meerdere documenten gelezen dat het zetmeel wat wordt gebruikt om triiodide aan te tonen te vervangen is met een fluorescence dye. Weet iemand hoe dit proces werkt en hoe wij dit moeten […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Kwalitatieve analyse
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Kwalitatieve analyse
Geachte helper, Ik moet een kwalitatieve analyse uitvoeren, waarbij ik moet achterhalen welk van de volgende oplossingen gegeven is: Aantonen welke van de volgende oplossingen: oxaalzuur-oplossing, zwavelzuur-oplossing, natronloog of kalkwater, aanwezig is in de reageerbuis. Nu heb ik een tabel gemaakt, met daarin overzichtelijk weergeven wat de stoffen zijn en wat voor functies ze kunnen […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fotonen
Scheikunde | Havo | 4
Vraag
fotonen
Ik doe een project, waarbij ik moet uitleggen wat fotonen zijn alleen kan ik niks vinden. Hebben jullie toevallig nog links naar goede site’s of zelf uitleg?? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon fasen van stoffen in een reactievergelijking
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
fasen van stoffen in een reactievergelijking
Goedemiddag. Ik ben momenteel bezig met zuur-basereacties. Ik loop alleen ergens tegenaan; hoe weet ik bij het opstellen van zo’n reactie in welke fase zo’n beginstof zich bevindt, kan ik dat in Binas vinden of moet ik dat gewoon weten? Soms schrijf ik (aq) op, maar is het (l), of andersom. Heel af en toe […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon 10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Vmbo | Havo | Vwo
Leertip
10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Haal meer uit het kijken van uitlegvideo's met deze tips.
Bekijk de tip
vraagbaak icoon Zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
Zuren en basen
Hallo, Ik moet bij deze opdracht een reactievergelijking opstellen, maar ik snap het niet helemaal. Ik moet de reactievergelijking geven als bariumoxide en verdund azijnzuur bij elkaar worden gevoegd. Ik dacht dat het antwoord CH3COOH (aq) + BaO (aq) -> Ba 2+ (aq) + CH3COO-. Het antwoord moest BaO + 2CH3COOH -> Ba2+ + H2O […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon azijnzuur en zuur-base
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
azijnzuur en zuur-base
Hallo, Bij een reactievergelijking van een zuur-base reactie moet ik de scheikundige naam weten van azijnzuur. Volgens Binas is dit ethaanzuur. Ethaan is C2H6 en zuur is H3O+, maar het antwoordenboekje geeft CH3COOH aan. Is dit een zuur waarvan je de naam gewoon uit je hoofd moet leren? Want ik snap de naamgeving niet helemaal. […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Hoi, ik begrijp vraag 22 niet helemaal, in het correctievoorschrift staat dat er 4 atoombindingen zijn, zou u aub willen uitleggen hoe ze daarop komen? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts