Geboren: 27 augustus 1874 in Keulen.
Overleden: 26 april 1940 in Heidelberg.
Duits scheikundige en industrieel.
Studie
Hij studeerde van 1894 – 1896 hoogoven- en machinebouwkunde aan de Technische Hochschule in Berlijn-Charlottenburg en van 1896 – 1898 scheikunde aan de universiteit van Leipzig, o.a. bij J. Wislicenus en W. Ostwald, en promoveerde in 1898.
Loopbaan
Vanaf 1899 was hij werkzaam bij de Badische Anilin- und Sodafabrik (BASF) in Ludwigshafen, waar hij van bedrijfsleider opklom tot directeur (1914) en voorzitter van de Raad van Bestuur (1919). Hij kreeg in 1925 de leiding over het mede door hem opgerichte IG Farben. De Beierse regering verleende hem in 1918 de titel professor. In 1937 werd hij, als opvolger van M. Planck, president van het Kaiser Wilhelm Gesellschaft.
Belangrijkste werk
Hij was pionier op het gebied van hogedruktechniek. In 1931 ontving hij hiervoor, samen met F. Bergius, de Nobelprijs voor Scheikunde. Van 1909 – 1913 werkte hij, samen met F. Haber, aan de (hogedruk)synthese van ammoniak; dit proces werd later naar hen genoemd. Ook realiseerde hij een industriële synthese voor methanol (samen met M. Pier) en benzeen (samen met F. Bergius) door hydreren van kool.