Overleden: 22 november 1972 in Boekarest.
Roemeens fysisch-chemicus.
Studie
Hij studeerde vanaf 1915 scheikunde aan de universiteit van Jassy. De studie werd onderbroken door de Eerste Wereldoorlog, (veel) later weer voortgezet en in 1925 afgerond. In 1933 promoveerde hij op röntgenspectroscopie aan de Sorbonne.
Loopbaan
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij als vrijwilliger aan het Oostfront en werd later gevechtsvlieger in het Franse leger. Voor zijn betoonde moed ontving hij het Légion d’Honneur. Na de oorlog was hij enige tijd piloot in Roemenië. In 1927 vetrok hij naar Parijs waar hij werkte op het Instituut voor Fysische Chemie van de Sorbonne, waar hij onder leiding van o.m. M. Curie en J. Perrin onderzoek deed. Hij kwam daar in contact met gerenommeerde geleerden als Einstein, Joliot-Curie en Langevin.
Hij was enige tijd directeur van het Franse Centre National de Recherche Scientific en medeoprichter van het Palais de la Découverte t.g.v. de wereldtentoonstelling in Parijs. In 1939 werd hij hoogleraar in Boekarest, in 1941 rector. Vanaf 1945 stimuleerde hij de opzet van natuurwetenschappelijk, voornamelijk natuurkundig, onderzoek in Roemenië en stichtte in 1949 het Instituut voor Kernfysica, waaraan hij tot 1968 leiding gaf.
Belangrijkste werk
Hij ontdekte, samen met Y. Cauchois, in 1940 een niet-radioactief isotoop van polonium en samen met W. Minder – en onafhankelijk van Cauchois – element 85 (astaat) als ontledingsproduct van radon. Hij deed baanbrekend werk op het gebied van de röntgenspectroscopie van gassen, de Ramanspectra en het Comptoneffect. Hij ontving vele prijzen (waarvan 2x van de Academie van Wetenschappen in Parijs) en eredoctoraten (o.a. Lissabon en New York).