
Vraagbaakscheikunde.nl
Moleculaire stoffen mengen
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Stoffen & deeltjes
Leerjaar
4
- Dit onderwerp bevat 1 reactie, 2 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 2 jaren, 2 maanden geleden door
mui.
-
AuteurBerichten
-
Tim
GastMoleculaire stoffen mengen
Oplossen
Sommige stoffen zijn zowel polair als apolair in dit geval moet je kijken welk deel overheerst.
Polaire stoffen lossen goed op in polaire oplosmiddelen
Apolaire stoffen lossen goed op in apolaire oplosmiddelenOplossen in water:
Stof moet h-bruggen kunnen vormen of ontvangen
Stof moet polair zijnPolair molecuul – Polaire atoombindingen Ladings verschil als geheel molecuul – Dipool
Apolair – Polaire atoombindingen – Geen ladings verschil als geheel molecuul – Dipool/ geen dipool
Apolair – Geen Polaire atoombindingen – Geen ladings verschil als geheel molecuul – Geen dipoolik had een overzichtje gemaakt volgens mij klopt het nu, alleen een vraag hierover hoe zit het met waterstofbruggen vormen en ontvangen dit is toch gewoon een hele sterke aantrekkingskracht van een negatief geladen deel en een positief geladen deel?
Tim
Gasten ook nog een vraagje over de dipool 🙂 , is bv:
h-o-c-c-c-c-c-c-c-c-c-o-h
ook een dipool, omdat ze elkaar opheffen.
C3 JongerenCommunicatie
SleutelbeheerderHoi Tim,
Twee opmerkingen: allereerst over je eerste reactie van vanavond:
Oplossen in water: Het is niet VERPLICHT voor een stof om een H-brug te kunnen vormen om oplosbaar in water te zijn. Een dipool (zonder H-brugvorming) lost ook op. Dus let op met jouw woordje “moet”. Als een stof H-bruggen KAN vormen, lost het wel veel beter op en sneller op in water.
Ik zou zeggen:
Oplosbaar in water:
De stof moet polaire bindingen bevatten EN een dipool molecuul zijn.
Als de stof ook nog H-bruggen kan vormen met water lost het nog veel beter op.Tweede opmerking over jouw nonaan-1,9-diol tekening. In 3D vorm is dit molecuul niet zo kaarsrecht. Dus de ladingsverdeling van beide O-H groepen heffen elkaar helemaal niet op. Dus ja, dit molecuul heeft aan beide kanten een delta- en een delta+ kant bij de O-H groep. dus in die definitie is het nog steeds een dipool molecuul.
Tim
Gastzo?
Oplossen in water:
Stof moet polair zijn (het kan ook een molecuul zijn met een groot apolair deel maar (in geval van kan vormen/ontvangen) de kracht van de waterstof brug kan ervoor zorgen dat het toch mengt)en stel het molecuul zou wel recht zijn is het dan een dipool of toch niet?
C3 JongerenCommunicatie
SleutelbeheerderHoi Tim,
Sorry dat jouw laatste vraag aan onze aandacht is ontsnapt.
Moleculen zijn in 3D zelden tot nooit ‘kaarsrecht’ dus jouw vraag wordt een hypothetische vraag en daarom lastig en scheikundig niet juist te beantwoorden.
Het ‘elkaar opheffen’ van twee polaire bindingen vindt over het algemeen alleen plaats in kleine moleculen waarbij de twee polaire bindingen redelijk dicht bij elkaar in het molecuul zitten. Als de polaire bindingen en dipool kanten van het molecuul zo ver uit elkaar zitten als bij jouw ’theoretische kaarsrechte’ nonaandiol dan zullen de dipool bindingen volgens mij weinig effect van elkaar voelen en dus nog steeds als dipool een interactie aangaan met water. Wiskundig gezien heffen de dipool kanten van een ’theoretisch kaarsrecht’ nonaandiol elkaar wel op. Maar hoe je dat noemt bij een niet-bestaand kaarsrecht molecuul (dipool of apolair molecuul) kan ik niet zeggen.
Hopelijk heb je toch een beter begrip over het mengen van stoffen gekregen en waar je naar moet kijken voor het bepalen van (a)polaire bindingen en dipool of niet.mui
GastDag Tim
Om een stof goed op te op te kunnen lossen in water moeten de moleculen van die stof voldoende waterstofbruggen met watermoleculen kunnen vormen. Dit houdt voor grotere moleculen in dat er per molecuul meerdere polaire groepen moeten zijn die waterstofbruggen met watermoleculen kunnen vormen.
Voorbeeld: butaan-1-ol (een vloeibare stof) mengt niet in alle verhoudingen met water. Daarvoor is de oplosbaarheid te klein. Dit komt omdat de apolaire C-keten in het molecuul geen waterstofbruggen met watermoleculen kan vormen. Alleen de polaire OH-groep kan waterstofbruggen met watermoleculen vormen. Het komt er dan op neer dat er in water (bij het oplossen) teveel bestaande waterstofbruggen tussen de watermoleculen verbroken moeten worden ten opzichte van de waterstofbruggen die tussen butaan-1-olmoleculen en watermoleculen teruggevormd kunnen worden.
Butaan1,4-diol is wel goed oplosbaar in water. De C-kerten is even lang als bij btaan-1-olmoleculen, maar er zijn nu twee OH-groepen die waterstofbruggen met watermoleculen kunnen vormen. Per molecuul kunnen dus meer H-bruggen gevormd dan bij butaan-1-ol. Daardoor is de oplosbaarheid van butaan1,4-diol aanzienlijk groter dan van butaan-1-ol (in water)Het tweede deel van je vraag:
In plaats van redchte moleculen spreken we meestal over lineaire molecule.
Kleine moleculen kunnen zowel; lineair als gehoekt (of zelfs ruimtelijk) van vorm zijn.
Kleine lineaire moleculen kunnen “leiden” tot apolaire stoffen. Het bekende voorbeeld is CO2. De polaire C=O bindingen in het molecuul leiden niet tot een dipoolmolecuul vanwege de symmetrische bouw van het molecuul. Omdat de moleculen van CO2 geen dipoolmoleculen zijn, is CO2 een apolaire stof.
HCN-moleculen zijn ook lineair van vorm. In dit molecuul ontbreekt de symmetrie. Door de polaire CN binding is het molecuul van HCN dus een dipoolmolecuul en is HCN dus een polaire stof.
Let wel: Er zijn ook drieatomige moleculen die niet lineair van vorm zijn. Een bekend voorbeeld is het watermolecuul. Door de gehoekte vorm van dit molecuul is het molecuul (ondanks twee gelijkwaardige O-H bindingen) toch een dipoolmolecuul en water dus een polaire stof.Bij grotere moeculen komt de lineaire vorm weinig voor. een voorbeeld dat ik kan bedenken is een koolwaterstof met in de C-keten van het molecuul afwisselend drievoudige en enkelvoudige bindingen. Om dat er in het molekuul uitsluitend apolaire bindingen zijn, is het geen diopolmolecuul en is zo’n stof dus apolair.
Ik hoop dat dit antwoord je verder helpt.
Zo niet, laat het me wetenGroet
MUI -
AuteurBerichten
Bekijk ook eens


Vraag
kristallisatie van salicylzuur en natriumsalicylaat


Vraag
Verslag titratie, berekenen van massapercentage


Vraag
verdunningsfactor


Vraag
kookpuntsverhoging (formule en eenheden)




Leertip
Hulp nodig bij je bèta profielwerkstuk?


Vraag
reactiemechanismen


Vraag
Reactie tussen aluminium nitraat en natriumsulfaat


Vraag
Wat zijn de zuurbase reacties van de volgende opgeloste stoffen?

