Reageer op: Zouten
Over de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

Reageer op: Zouten

#1565

Beste Britt,

Dat hangt deels van je docent af en van de stof die je hebt gehad.

Over het algemeen moet je in ieder geval de volgende dingen leren:

– de namen en formules van ionen (bijv. K⁺ = kalium(ion) moet je twee kanten op leren) en samengestelde ionen (bijv. NO₃⁻ is nitraation)
– wat een neerslagreactie is
– wat een verhoudingsformule is
– wat een vlamkleur is (dit doen niet alle docenten)
– wat concentratie is (g/L en afhankelijk van je niveau en leerjaar ook in mol/L)
– wat kristalwater is (afhankelijk van je niveau en leerjaar)
– wat een onderzoeksvraag is
– wat een hypothese is
– wat waarnemingen zijn
– wat conclusies zijn

De dingen die je moet leren staan over het algemeen in je lesboek en/of op stencils die je van je docent gekregen hebt. Dit kun je het beste leren door een week van te voren te beginnen en dit net zo lang te herhalen tot je het uit je hoofd kent. Je kunt ook vragen of iemand thuis je wil overhoren iedere dag.

Je moet met deze kennis het volgende kunnen:
– hoe je een verhoudingsformule opstelt met een negatief (samengesteld) ion en een positief (samengesteld) ion. Bijvoorbeeld de verhoudingsformule van het zout calciumcarbonaat bestaat uit Ca²⁺ en CO₃²⁻. Dus de verhoudingsformule wordt dan CaCO₃.
– hoe je met behulp van binas tabel 45 achterhaalt welke ionen samen een goed oplosbaar zout vormen en welke niet
– je moet in tabel 65 vlamkleuren en kleuren van oplossingen/ionen in oplossing kunnen opzoeken
– een vergelijking van een neerslagreactie geven
– je kunt ook een vraag krijgen waarbij verteld wordt dat een bepaald poeder of oplossing een of meerdere ionen bevat en dan moet je achterhalen welke ionen daar in zitten bijvoorbeeld door hier een andere oplossing aan toe te voegen waarmee het ene mogelijke ion niet oplost en andere mogelijke ionen wel. Je moet deze ‘puzzel’ op kunnen lossen met behulp van binas tabel 45
– je moet berekeningen kunnen maken bijvoorbeeld: Als je zoveel mL van oplossing A met concentratie … g/L en zoveel mL van oplossing B met concentratie … g/L samenvoegt ontstaat stof C. Bereken hoeveel gram van stof C ontstaat/neerslaat.
– je moet weten hoe je de vlamkleur bepaald en aan de hand daarvan kunnen vertellen welke ionen in een stof/oplossing aanwezig zijn
– je moet een werkplan op kunnen stellen

Meestal heb je huiswerk gemaakt en/of practicum gedaan waar dit soort oefeningen in voorkomen. Je kunt je tekstboek lezen en/of uitlegfilmpjes op internet kijken zodat je goed begrijpt hoe dit moet. Daarna kun je de opgaven opnieuw maken en kijken of je het zonder uitleg of lesboek zelf kunt. Wees natuurlijk heel kritisch met nakijken!

Kun je hiermee voorruit?

Met vriendelijke groeten,
Yvette van Rijckevorsel

Inloggen voor experts