Reageer op: Oplossen of reageren zouten
Over de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

Reageer op: Oplossen of reageren zouten

#2304
Keet
Gast

IIk moet de oplosbaarheid van bariumhydroxide berekenen en heb hiervoor zoutzuur getitreerd. We kwamen uit op 19,2 milliliter zoutzuur dat erbij werd getitreerd. De berekeningen die we hebben gedaan staan hieronder, maar we komen uit op een oplosbaarheid van 10 mol/ liter en dat is een beetje veel. Ziet iemand misschien wat ik fout heb gedaan? Alvast bedankt!
We kunnen dus zeggen dat er 19,2 milliliter zoutzuur werd getitreerd. De dichtheid van zoutzuur is 1,002 kg/ L. Dit is bij een molariteit van 0,100 mol/L en komt het beste overeen met de gebruikte oplossing. Wij hebben een zoutzuur-oplossing van 0,107 mol/L gebruikt. Hiermee kun je de concentratie van waterstof-ionen in de oplossing berekenen. Je kunt de verhouding van waterstofionen : chloride-ionen aflezen in de volgende reactievergelijking:

(3) HCl → H+ + Cl-

De verhouding H+ : Cl- is 1:1. Eerst bereken je de massa van 19,2 milliliter zoutzuur met de volgende berekening:
1,002 x 19,2 x 103 = 1,9238 x 104 kg = 1,9238 x 10 1 g
Er is dus 19,238 gram zoutzuur. De molaire massa van zoutzuur is 36,46 g/mol. Het aantal mol zoutzuur kun je krijgen met de volgende berekening:
1,9238 x 101 / 36,46 = 5,2766 x 10-1 mol

Om vervolgens het aantal mol waterstofionen te bepalen doe je de volgende berekening:
5,2766 x 10-1 / 2 = 2,6383 x 10-1 mol waterstofionen.

De verhouding van waterstofionen : hydroxide-ionen kun je afleiden uit reactievergelijking (2) en dit is 1:1. Er waren dus ook 2,6383 x 10-1 mol hydroxide-ionen aanwezig in de oplossing. Het volume van de bariumhydroxide-oplossing was 25,00 milliliter, ook wel 0,025 liter. De concentratie van de hydroxide-ionen bereken je door:
2,6383 x 10-1 / 0,025 = 10,553 mol/L

Inloggen voor experts