Mathijs

Mathijs

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 42)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Koolstofchemie #155977
    Mathijs
    Expert

    Hoi Charlotte,

    Goede vraag! Een benzeenring heeft natuurlijk 6 koolstofatomen en 6 waterstofatomen. Als je 2 ringen hebt, kan je die ofwel met een koolstof-koolstofbinding aan elkaar fuseren (C12H10, https://nl.wikipedia.org/wiki/Bifenyl) of door 2 koolstofatomen in allebei de ringen te laten voorkomen (C10H8, https://nl.wikipedia.org/wiki/Naftaleen). Die laatste strategie levert je voor 3 benzeenringen een molecuulformule van C10H14 op. Voorbeelden van zulke moleculen zijn anthraceen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Antraceen) of fenantreen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Fenantreen).

    Ik maak uit je vraag op dat je probeert een molecuul probeert te maken met 3 benzeenringen die elk aan elkaar verbonden zijn. Fenaleen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Fenaleen) komt daarbij in de buurt, maar die molecuulformule is C13H10. Voor zo’n soort structuur is het niet mogelijk om 3 dubbele bindingen per benzeenring te hebben.

    In het geval van fenaleen is dan dus ook slechts een deel van het molecuul aromatisch (de 2 ringen die 3 dubbele bindingen bevatten). Vanwege het oneven aantal koolstofatomen is het in dit molecuul niet mogelijk om alternerende dubbele en enkele bindingen door het hele molecuul te hebben. Om wat dieper op die materie in te gaan (maar dit is geen V5 stof!), fenaleen als geheel molecuul kan niet aan de zogenaamde Hückelregel voldoen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Aromaticiteit#Kenmerken).

    Hopelijk helpt dit je zo verder. Laat maar weten als het nog niet helemaal duidelijk is!

    Groeten,
    Mathijs

     

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Fenaleen

    In reactie op: groene chemie opdracht adipine zuur #154264
    Mathijs
    Expert

    Nu met bijlage.

    In reactie op: groene chemie opdracht adipine zuur #154263
    Mathijs
    Expert

    Hoi Jan,

    In de bijlage heb je een eerste opzet van het blokkenschema. Het doel van de vraagbaak is je te helpen bij je scheikunde. Helaas gaan we het huiswerk niet voor je invullen. Lukt het met dit opzetje om de rest van het schema in te vullen? Bedenk ook even in welke richting de stromen na de filtratie moet gaan!

    Groeten,

    Mathijs

    In reactie op: Zuur-base reacties voor project #153133
    Mathijs
    Expert

    Hoi Bob,

     

    Klopt het als ik je goed begrijp dat je je antwoord in #152387 aangepast hebt?

    Je bent een heel eind op weg! De blauwe kleur wordt inderdaad gevormd door Cu2+ bij 5a. Je reactievergelijking bij 5b is bijna goed. Wat zegt Binas over de oplosbaarheid van koper(II)hydroxide? Omdat Cu(OH)2 een zout is, en zouten ofwel goed oplossen, ofwel neerslaan, kan je het alleen opschrijven als Cu2+(aq) + 2 OH-(aq), of als Cu(OH)2 (s). Binas vertelt je welke van de twee de enige juiste is. De kleur van dat zout kan je bijvoorbeeld op Wikipedia goed zien: https://en.wikipedia.org/wiki/Copper(II)_hydroxide.

    Bij 5c kom je inderdaad tot de juiste conclusie dat de zwarte neerslag CuO is. Zou het kunnen dat er misschien nog wat Cu2+(aq) in de oplossing achterblijft?

    Voor 5d kom je tot een goede conclusie, maar kijk nog even goed naar je aanwezige deeltjes. In 5c kom je tot de conclusie dat de zwarte neerslag die je overhoudt nadat je de vloeistof zo veel mogelijk hebt afgegoten, CuO (s) is. Die moet je dan naar 5d meenemen. Waarmee kan CuO (s) reageren?

     

    Kan je voor practicum 6 bedenken welke reacties uit Binas tabel 49 een rol spelen? Fe(III)(NO3)3 lost goed op, dus er is sprake van Fe(III)(aq) en NO3- (aq). Tip: in chemische opzicht lijkt ijzer veel opzichten op zink en, net als koper, kan het ijzerion hydraten vormen met watermoleculen.

     

    Voor je practicum 7 noem je dat de docent fenolftaleïne toevoegt. Dit is een bekende zuur-base-indicator. Voor je de proef begon, was de kleur roze. Wat betekent dit voor de pH? Heb je een verandering kunnen observeren in de kleur van de fenolftaleïne? En welke reactie zou er kunnen gebeuren, denk je, als je zuur toevoegt aan CaCO3. Misschien vindt je hier weer wat in Binas tabel 49! Welke stof wordt hierbij uiteindelijk gevormd, en in welke toestand? Waar zal deze stof zich in het experiment bevinden of heen gaan? Wat gebeurt er dan?

     

    Hopelijk lukt het je hiermee de vragen te beantwoorden! Oh, en plak je nieuwe antwoord maar in een nieuw bericht hoor. Dat vergelijkt wat makkelijker :-).

     

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: Zuur-base reacties voor project #152390
    Mathijs
    Expert

    Hoi Bob,

    Ik spring even voor Dick in. Hopelijk is dat oke.

    Je verklaring voor 5a klopt inderdaad. Wanneer kopersulfaat oplost in water, krijg je een blauwe oplossing. Let er wel nog even op dat koper(II)sulfaat, als het niet is opgelost, een zout is, en dus een vaste stof. Vaste stoffen mengen niet met vloeistoffen, maar lossen erin op.

    Bij 5b noem je dat je een turquoise vaste stof observeert als je het natronloog bij je Cu2+(aq) doet. Je geeft daarbij deze reactievergelijking: Cu2+ (aq) + SO42-(aq) + H2O + Na+(aq) + OH(aq) –> Cu(OH)2 (aq) + Na2SO4 (aq) + H2O.
    Heb je hier moleculen die toeschouwer zijn en je dus eigenlijk niet hoeft te vermelden, waardoor de vergelijking wat overzichtelijker wordt? Ook zie ik dat je links van de pijl 1 Na+ en 1 OH- hebt, maar rechts van de pijl heb je 2 Na+ en 2 OH-. Daar moet je misschien nog even naar kijken. En je vormt na de reactie 2 zouten die je als opgelost weergeeft. Zijn de zouten die je hier vormt ook echt oplosbaar en moet je ze dan dus als losse ionen schrijven, of slaan ze neer, en moet je ze dus als Cu(OH)2 (s) of Na2SO4 (s) schrijven? En wat kunnen de kleuren van die zouten zijn? Wikipedia geeft ook een goed beeld van de kleuren. Misschien dat je dit kan vergelijken met je eigen waarnemingen?

    In 5c moet je het mengsel met Cu(OH)2 verwarmen. De opgave geeft dat er CuO gevormd wordt, maar je moet de vloeistof nadien pas afgieten. Dus ook al verwarm je het buisje, de zuurstof uit de lucht kan misschien wel niet bij het Cu(OH)2 komen! Kan je een manier bedenken hoe je van Cu(OH)2 naar CuO zou gaan? En wat zou je dan nog meer vormen? Zou het kunnen dat de blauwe kleur die je gedurende deze reactie observeert, van dezelfde stof als bij 5a/b afkomstig is, of niet?

    Na het verwarmen zegt het protocol dat je de vloeistof zo goed mogelijk moet afgieten. Waar is het CuO dan gebleven wat je in c gevormd hebt, en wat zijn dan de aanwezige deeltjes in deze stap? Zijn de stoffen die je overhebt goed oplosbaar in water, of niet? En, zoals je misschien weet, is geconcentreerder zwavelzuur best wel reactief. Zijn er aanwezige deeltjes waarmee dat zwavelzuur kan reageren, en wat zou het dan vormen?

     

    Hopelijk kom je zo weer een paar stappen verder! Laat het maar weten als er dingen nog niet helemaal duidelijk zijn.

     

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: vetzuren (verzadigd en onverzadigd), beïnvloeden pH #152254
    Mathijs
    Expert

    Hoi Lola,

    Ik moet daar overigens ook nog even bij zeggen dat het lichaam in principe allerlei terugkoppelingsmechanismes heeft om er juist voor te zorgen dat de pH in de maag en de darmen gelijk blijft. Daarbij zijn vetzuren in de regel zwakke zuren, dus kunnen ze niet heel sterk de pH van je maag of darmen veranderen. Al met al zal de invloed van (normale hoeveelheden) verzadigde of onverzadigde vetzuren op de pH in je darmen en maag dus niet zo groot zijn.

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: vetzuren (verzadigd en onverzadigd), beïnvloeden pH #152253
    Mathijs
    Expert

    Goedemorgen Lola,

    Als ik het goed begrijp, vraag je of het klopt dat verzadigde vetzuren de pH verlagen (=zuurder maken) en onverzadigde vetzuren de pH verhogen (=basischer maken). Kan je misschien wat meer uitleggen hoe je precies tot die aanname komt? Zowel verzadigde vetzuren, waarbij geen dubbele bindingen in de koolstofketen van het zuur zijn, en onverzadigde vetzuren, waarbij 1 of meer dubbele bindingen in de koolfstofketen zijn, zijn allebei zuren, dus kunnen in principe tot een verlaging van de pH leiden.

    Groeten,

    Mathijs

    In reactie op: scheikunde bio-alcohol #3460
    Mathijs
    Expert

    Hoi Hajar,

    Je geeft al een hint wat betreft de startmaterialen van de reactie. Bioethanol wordt verkregen uit vergisting, zoals bijvoorbeeld ook bij bier- en wijnproductie gebeurt. Welke moleculen worden dan omgezet naar ethanol, en welke andere producten komen daar eventueel nog meer bij vrij?

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: chemisch rekenen #3458
    Mathijs
    Expert

    Hoi Jonas,

    Als je kan aannemen dat al het chloorgas en zuurstof reageert, kom je inderdaad op hexachlooroxide uit, Cl6O.
    Let wel op, zoals Wim al aangaf, dat er dus een fout in de vraag zit. Cl6O is niet stabiel en kan daarom dus niet bestaan.

    Hopelijk kom je zulke vragen met incomplete informatie niet meer tegen. Je redenering klopt alleszins!

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: Staal bijtende stof #3325
    Mathijs
    Expert

    Hoi Anoniempje123,

    Zoals je zelf al aangeeft gaat zuur en roest goed samen. Sterke zuren oxideren ijzer, namelijk, en staal is uiteindelijk gewoon ijzer met nog koolstof erin.

    Er zijn een hoop sterke zuren, en als ze sterk genoeg zijn, kan je met ze allemaal wel staal laten roesten. Hoelang het precies duurt om een stalen voorwerp sterk aan te laten vreten door een sterk zuur is trouwens van heel veel dingen afhankelijk. Hoe sterk is het zuur precies? Geconcentreerd zwavelzuur zal veel sneller reageren dan een wat verdunde azijnzuuroplossing. Wat is de verdelingsgraad van het staal? Staalpoeder zal veel sneller volledig doorgeroest zijn dan een stalen kogel. En ook de temperatuur speelt een belangrijke invloed.

    Het behandelen van staal met zuur is trouwens niet alleen nadelig, maar wordt in een gecontroleerde manier gebruikt om stalen voorwerpen te versieren. Zoek maar eens op ‘staal etsen’, of in het Engels ‘etching steel’.

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: Redoxreacties: Zink en Water. #3318
    Mathijs
    Expert

    Super! Fijn dat het nu duidelijk is.

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: Redoxreacties: Zink en Water. #3316
    Mathijs
    Expert

    Hoi Winston,

    Ik denk dat het hem hier ook een beetje in het doel van de reactie zit. Zoals je aangeeft, is het doel van het elektrochemische experiment om op een koperen munt een laagje zink te deponeren, waardoor er een op het oppervlak van de munt een legering van zink en koper ontstaat: messing. Dit heeft een gouden kleur. Om zo’n proces een beetje goed te laten verlopen, moet je eigenlijk een goedlopende reactie hebben en geen evenwichtsreactie die eerder naar links dan naar rechts loopt. Daarom is zink zelf niet sterk genoeg als reductor om met water als oxidator dit proces aan te drijven.

    Je hebt wel gelijk als je stelt dat de reactie met zink en water, zonder OH-, ook wel zal verlopen. Echter, omdat het nettopotentiaal veel minder is dan de reactie waarbij OH- een rol speelt, gaat deze reactie met alleen water veel moeilijker en geeft veel minder zinkionen. De reactie met zink en OH- overheerst het proces dus eigenlijk en de reactie met water speelt niet echt een rol in dit geval.

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: Redoxreacties: Zink en Water. #3314
    Mathijs
    Expert

    Hoi Winston,

    Bedankt voor je vraag. Zoals je inderdaad zegt, is de nettopotentiaal -0.07 V, waarbij water de oxidator is (neemt de elektronen op) en zink de reductor (staat de elektronen af). Dat nettopotentiaal van -0.07 V betekent dat het evenwicht naar de linkerkant ligt. Oftewel, er zijn iets meer startmaterialen (Zn en water) dan producten (ZnO en H2). Het is dus geen afgelopende reactie, maar inderdaad een evenwicht, zoals je zelf zegt. Als de potentiaal 0 V of hoger is, gaat het evenwicht steeds meer richting aflopend.

    Daarbij komt dat in het geval van ZnO, zoals wel bij meer metaaloxiden, het kleine beetje ZnO dat gevormd wordt, niet oplost in water en als een isolerend beschermlaagje op het zinkmetaal komt te liggen. Hierdoor wordt de reactie nog eens extra bemoeilijkt.

    Al met al zorgt de enigszins negatieve potentiaal, waardoor het evenwicht naar links ligt, er dus voor dat het zink niet aflopend met water reageert.

    Groeten,
    Mathijs

    In reactie op: H+ en pH berekening #3229
    Mathijs
    Expert

    Hoi Carolien,

    Bedankt voor je vraag! Als je weet dat 1 tablet 25 mg ijzer bevat, en je aanneemt dat al dat ijzer in Fe2O3 zit, kan je dan ook berekenen hoeveel die zuurstofatomen wegen? Hoeveel Fe2O3 zit er dan in 1 tablet? En hoeveel tabletten heb je dan nodig om 0.35 gram Fe2O3 te krijgen?

    Groetjes,
    Mathijs

    In reactie op: aminozuureenheid #3116
    Mathijs
    Expert

    Hoi Ninthe,

    Ik kan je vraag niet precies vinden in het laatste eindexamen uit het eerste tijdvak (daar gaat vraag 21 over morfine). Kan je de vraag misschien overtypen of heb je een link naar de vraag?

    Groetjes,
    Mathijs

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 42)

Inloggen voor experts