Rob Hooft

Rob Hooft

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 34)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Organische naamgeving #174568
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Sep!

    Goed gezien. De conventie voor de nummers is dat je ze alleen opgeeft als ze nodig zijn. Er bestaat ook butaan-2-ol, en dus is het nummertje daar nodig. Dat is niet het geval voor butaanzuur: die zuurgroep kun je niet aan een van de andere koolstofatomen plakken, die zit altijd aan het begin.

    Je tweede vraag heb je zelf al beantwoord. De dubbele binding in het carbonzuur is onderdeel van de groep. Je verandert de naam butaan alleen in buteen als er een dubbele binding in het koolstofskelet komt te zitten. Dat kan wel weer op meerdere plekken, en dus is daar wel weer een nummertje nodig

    In reactie op: Overmaat #168635
    Rob Hooft
    Expert

    Ja, dat zie je goed!

    Er is zelfs een oplossing van zilvernitraat gebruikt aan het begin. Dat zout lost prima op. Ook natriumchloride lost prima op. Als je die twee oplossingen mengt is er een slecht oplosbare combinatie: zilver-ionen en chloride. Als er na de neerslagvorming van zilverchloride alleen nog nitraat, natrium-ionen en chloride in de oplossing zitten dan zijn er geen slecht oplosbare combinaties meer.

    Jan-Wim past hierboven een mooie truc toe: in de opgave staat alleen een “overmaat”, maar hij hangt daar om er mee te kunnen rekenen als voorbeeld echte getallen aan: je begint met 1 mol zilvernitraat in oplossing en 2 mol natriumchloride in oplossing, en eindigt met 1 mol zilverchloride neerslag. Als je dat netjes doorwerkt kun je precies volgen hoeveel er van elk van de ionen nog in de oplossing over is!

    In reactie op: negatieve pH waarde #157970
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Boaz, inderdaad twee keer juist!

    Je weet dat pH de “min log” is van de concentratie van H+ ionen. Als het om een sterk zuur gaat, dan is die concentratie gelijk aan de totale hoeveelheid zuur die je hebt opgelost. Een pH van 0 komt overeen met een concentratie van 1 mol per liter. Een concentratie van 10 mol per liter geeft zo een pH van -1. En zo’n concentratie is van sommige sterke zuren wel te maken. Een pH van -2 zou betekenen dat de concentratie van de oplossing 100 mol per liter is, en dat gaat echt niet.

    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Esther. Je bent al een heel eind gekomen, alleen aan het eind neem je een verkeerde afslag: zoals je de berekening nu maakt kijk je hoeveel eikenbomen je nodig hebt om over hun hele leven (van 100 jaar?) de gegeven hoeveelheid kooldioxide op te nemen. De vraag is hoeveel ze in 30 dagen kunnen opnemen. Je moet dus niet de hele massa van een boom pakken, maar uitrekenen hoeveel dikker een boom wordt in 30 dagen, en voor dat dunne schilletje extra hout uitrekenen hoeveel koolzuur daarvoor nodig is. Daarna kun je kijken hoeveel bomen dat is.

     

    In reactie op: Zuur-base, titratie #154811
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Geert, je vraag lijkt niet helemaal af, maar ik zal proberen je iets verder te helpen.

    Dat werken met x’en en de Kz is belangrijk als je de concentraties gebruikt. Je moet dan met de concentratiebreuk werken en omdat je sommige concentraties dan nog niet weet gebruik je een x.

    Maar hier gaat het niet in eerste instantie over concentraties, maar over totale hoeveelheden. Het gaat om een reactie, en als je moet rekenen aan een reactie begin je altijd met het uitschrijven van de reactievergelijking. En daarna moet je uitzoeken hoeveel van elke stof je mee te maken hebt. Het lijkt even lastig omdat een hoeveelheid in gram gevraagd wordt, en een hoeveelheid in mL wordt gegeven, maar alles is netjes om te rekenen in mol!

    Kom je daarmee een stuk vooruit?

    In reactie op: röntgenmicroscoop #154808
    Rob Hooft
    Expert

    De Coslet-Nixon microscoop is inderdaad een eenvoudig type van X-ray microscoop. Eigenlijk werkt die doordat de bron van de Röntgenstraling heel klein is, bijvoorbeeld minder dan een tiende van een millimeter. Je kunt met zo’n microscoop een “schaduw” maken van een voorwerp, en de details van dat plaatje zijn dan ongeveer net zo klein als de bron was!

    Er is inderdaad ook nog een ander type Röntgenmicroscoop die meer werkt als een gewone lichtmicroscoop. Daarvoor moet er ook nog een “lens” in het apparaat zitten die Röntgenstraling kan afbuigen. Dat is een ingewikkelder systeem, maar daarmee kun je wel nog veel kleinere details zichtbaar maken.

    Het is niet zo makkelijk om Röntgenstraling af te buigen! Een gewone lens kun je daar niet voor gebruiken. Ze doen dat daarom met een Fresnel-zoneplaat (zoek maar op!) of met een Kirkpatrick–Baez spiegel (daar vind ik ook weer alleen in het Engels informatie over).

    Kun je hiermee weer iets verder komen?

    In reactie op: röntgenmicroscoop #154806
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Elke, dat is een leuk onderwerp. We kunnen jullie wel proberen te helpen, maar kun je dan ons vertellen wat je zelf al wel hebt kunnen vinden?

    Een hint wil ik je wel geven: je zult hierover meer informatie kunnen vinden in het Engels, en in het Engels noemen ze “Röntgenstraling” niet naar de ontdekker, maar gebruiken ze de naam die de ontdekker er zelf aan gaf “X-Rays”. Dus je zou eens moeten zoeken op “X-ray microscope”.

    In reactie op: oxaalzuur #3245
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Mir!

    Voor bijna alle problemen zoals dit helpt het heel erg als je eerst de reactievergelijking eens helemaal uitschrijft. En in dit geval zijn dat er eigenlijk twee: eerst het oplossen van waterhoudend oxaalzuur, en daarna de titratie.

    De volgende stap is dat je je realiseert dat je door het afwegen precies weet hoeveel waterhoudend oxaalzuur je hebt om mee te beginnen. Dat meet je in gram. En de titratie geeft je een meting van hoeveel mol oxaalzuur dat was.

    Kun je hiermee zelf verzinnen hoe je van daaruit verder kan komen?

    Rob

    In reactie op: Zwakke zuren #3026
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Meike!

    Het korte antwoord is “nee”. Maar ik ben heel benieuwd waarom je dat denkt! Wat ben je tegengekomen waardoor je dit zo vraagt?

    In reactie op: Hydratatie #2709
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Lucas,

    Voor de hydratatie heb je water en een watervrij zout (anhydraat).
    Na de hydratatie heb je water in het rooster van het zout opgenomen.
    Hierdoor zijn sommige afstanden tussen de ionen in het zout groter geworden, en zijn er water-water bindingen gebroken.
    Daarvoor in de plaats zijn veel korte afstanden met veel interactie-energie gekomen tussen de ionen en watermoleculen.

    Als dit een proces is waarbij energie vrijkomt, dan zijn die nieuwe interacties blijkbaar gunstiger dan de interacties in het anhydraat!

    Niet alle zouten vormen hydraten: als het vormen van het hydraat niet exotherm is dan zal het niet zo makkelijk kunnen optreden.

    Helpt dat?

    In reactie op: organische chemie #2702
    Rob Hooft
    Expert

    Dat is correct! Een pi-binding breekt open en maakt plaats voor 2 H-atomen, En een ring dus niet.

    Kun je nu bedenken voor elk van de antwoorden A tot D hoeveel H-atomen er dan bij zouden komen?

    In reactie op: organische chemie #2698
    Rob Hooft
    Expert

    Hoi Liam,

    Weet je hoe waterstof zou reageren met een verbinding met een of meer dubbele C=C bindingen? En met een drievoudige CC binding? En met een verbinding met een ring?

    In reactie op: neerslag #2575
    Rob Hooft
    Expert

    Ah, ja nu zie ik wat je bedoelt. Dit komt inderdaad wel voor! Maar hier dus zeker niet omdat achter Na+ altijd “g g” komt….

    Je krijgt nooit echt alles uit de oplossing, omdat zelfs van de meeste “slecht” oplossende zouten nog best wel wat in oplossing blijft. Verder zou compleet neerslaan natuurlijk eisen dat je precies de juiste hoeveelheid XQ toevoegt aan je afvalwater met YZ! En bijvoorbeeld bij kwik is het zo giftig dat je dus zoals ik schreef juist graag een ruime overmaat carbonaat gebruikt om zoveel mogelijk van het kwik neer te slaan.

    In reactie op: neerslag #2573
    Rob Hooft
    Expert

    Max,

    Ik begrijp je oplosbaarheidstabelletje niet helemaal.

    Wat je moet bedenken is dat het afvalwater van de fabriek een kwikzout bevat. Er zijn dus kwikionen in oplossing, maar ook anionen. In de tekst is niet gegeven welke dat zijn, maar blijkbaar is het wel zo dat dat kwikzout matig of goed oplost. Je kunt dit anion niet kiezen, zo komt het in het afvalwater uit de fabriek. Ik wil dat wel “X” noemen, was dat wat je bedoelt?

    Als we natriumcarbonaat toevoegen dan weten we dat kwikcarbonaat neerslaat omdat dat zout slecht oplost. Bij dit proces voegen ze vaak een behoorlijke overmaat aan natriumcarbonaat toe, zodat een zo groot mogelijk deel van de kwikionen ook echt in het neerslag terecht komen en de oplossing daarna een zo klein mogelijke concentratie kwikionen overhoudt. Met het “oplosbaarheidsprodukt” van kwikcarbonaat (ik denk dat dat in een tabelletje in je boek erbij staat; in BINAS staan ook wel oplosbaarheidsprodukten in een tabel maar dat zijn er niet zo veel) kun je uitrekenen welke concentratie kwikionen er overblijft bij een bepaalde overmaat aan carbonaationen.

    In de overblijvende oplossing blijven dus nog wel de andere ionen over: natriumionen, carbonaationen en X-ionen. Met natrium en X zal geen neerslag worden gevormd, want we weten dat alle natriumzouten goed oplossen.

    In reactie op: neerslag #2554
    Rob Hooft
    Expert

    Oplosbaarheid is inderdaad heel belangrijk, maar het gaat niet om de oplosbaarheid van de ionen, maar van de zouten die je daarmee kunt vormen.

    Twee oplosbaarheden moet je in dit geval in de gaten houden:
    1. Het carbonaatzout dat je toevoegt moet goed oplosbaar zijn.
    2. Je kunt het kwik er alleen uithalen omdat kwik-carbonaat heel slecht oplost.

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 34)

Inloggen voor experts