Vraag 37 (2 punten)

1. 700 (N/cm²)

   Toelichting antwoord:

   Dit is te berekenen met de formule druk = kracht / oppervlakte oftewel p = F : A.

   Invullen van de formule geeft 35 / 0,050 = 700 N/cm².

   Toelichting puntenscore:

   • Gebruik van de formule p = F / A = 1 punt.
   • Rest van de berekening juist = 1 punt.

Vraag 38 (3 punten)

1. 16 N

   Toelichting antwoord:

   De spierkracht is te berekenen met de formule moment = kracht x lengte arm.

   Het toepassen van de momentwet geeft M_linksom = M_rechtsom oftewel F₁ x ℓ₁ = F₂ x ℓ₂.

   Invullen van de formule geeft: 35 x 4,9 = F₂ x 11,0 oftewel 171,5 = F₂ x 11,0.

   Omschrijven van de formule geeft F₂ = 171,5 / 11,0 = 15,6. Dit is afgerond 16 N.

   Toelichting puntenscore:

   • Toepassen van de M_linksom = M_rechtsom = 1 punt.
   • Gebruik van de formule M = F x ℓ.
   • Rest van de berekening juist = 1 punt.

    

   Opmerking
   Voor het toekennen van het eerste scorepunt hoeft het woord of symbool voor de grootheid moment niet genoteerd te zijn.

Vraag 39 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. Die is groter.

   Toelichting antwoord:

   Dit is na te gaan met de formule p = F : A.

   • p staat voor de druk die gelijk zal moeten zijn om het gaatje te kunnen maken.
   • F staat voor kracht dat wordt gevraagd.
   • A staat voor het contactoppervlak dat is vergroot.

    

   p is gelijk, A is groter, dus F wordt ook groter.