Beste Anne,
Deze opgave is een voorbeeld van rekenen aan reacties, dus dan heb je de reactievergelijkingen en de molverhoudingen nodig.
De reactievergelijking heb je waarschijnlijk bij vraag a ingevuld:
Het oplossen van bariumnitraat: Ba(NO3)2 —> Ba2+ + 2 NO3-
molverhouding Ba(NO3)2 : Ba2+ = 1 : 1
het oplossen van natriumsulfaat: Na2SO4 —> 2 Na+ + SO42-
molverhouding Na2SO4 : SO42- = 1 : 1
de neerslagreactie: Ba2+ + SO42- —> BaSO4
molverhouding Ba2+ : SO42- : BaSO4 = 1 : 1 : 1
Dus alle molverhoudingen zijn 1 : 1 en dat is wel fijn.
Vervolgens moet je 5,0 g bariumsulfaat omrekenen naar mol:
5,0 / 233,39 = 0,02142 mol BaSO4
Omdat de molverhoudingen 1 : 1 zijn heb je dus ook 0,02142 mol Ba2+ en 0,02142 mol SO42- nodig
Van de oplossingen weet je nu de molariteit en het aantal mol, dus kun je het aantal liter uitrekenen:
molariteit = mol / l , volume = mol / molariteit,
volume = 0,02142 / 0,50 = 0,04284 l
Gevraagd wordt het aantal ml, dus 43 mL van beide oplossingen (2 significante cijfers)