C3 JongerenCommunicatie

C3 JongerenCommunicatie

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 46 tot 60 (van in totaal 111)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Meerwaardige zuren en basen #2123
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hi Nina,

    Wat gebeurd er bijvoorbeeld als je H2SO4 + H2O neemt?
    Het zuur wat dan ontstaat HSO4- zal weer met H2O willen reageren als dat aanwezig is (in overmaat)….
    En dan ga je naar de volgende stap waar je weer een H afstaat zodat je SO4(2-) hebt.
    Zo worden alle H’s dus wel afgestaan maar dat loopt ook af uiteindelijk.
    Helpt dit antwoord?

    Groetjes,
    Anne

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2098
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hoi Tim,
    Sorry dat jouw laatste vraag aan onze aandacht is ontsnapt.
    Moleculen zijn in 3D zelden tot nooit ‘kaarsrecht’ dus jouw vraag wordt een hypothetische vraag en daarom lastig en scheikundig niet juist te beantwoorden.
    Het ‘elkaar opheffen’ van twee polaire bindingen vindt over het algemeen alleen plaats in kleine moleculen waarbij de twee polaire bindingen redelijk dicht bij elkaar in het molecuul zitten. Als de polaire bindingen en dipool kanten van het molecuul zo ver uit elkaar zitten als bij jouw ’theoretische kaarsrechte’ nonaandiol dan zullen de dipool bindingen volgens mij weinig effect van elkaar voelen en dus nog steeds als dipool een interactie aangaan met water. Wiskundig gezien heffen de dipool kanten van een ’theoretisch kaarsrecht’ nonaandiol elkaar wel op. Maar hoe je dat noemt bij een niet-bestaand kaarsrecht molecuul (dipool of apolair molecuul) kan ik niet zeggen.
    Hopelijk heb je toch een beter begrip over het mengen van stoffen gekregen en waar je naar moet kijken voor het bepalen van (a)polaire bindingen en dipool of niet.

    In reactie op: Ontstaan ion #2091
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Olivier,
    Je hebt helemaal gelijk dat een neutraal atoom niet zomaar een elektron van een ander atoom kan afpakken. Ik zie dat je in VWO5 zit dus ik vermoed dat je al bekend bent met redox reacties. Redox reacties zijn reacties waarbij elektronen overgedragen worden van het ene atoom naar een ander atoom.
    Op die manier kunnen dus ionen ontstaan uit de neutrale atomen. Ook kunnen ionen op die manier een hogere of lagere lading krijgen (bijvoorbeeld de verandering van Fe2+ naar Fe3+). Maar om deze verandering in elektronenconfiguratie te krijgen moet een ander atoom ook aan de reactie deelnemen. Het ene atoom staat een (of meerdere) elektron(en) af en het andere atoom neemt diezelfde hoeveelheid elektronen op.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2090
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hoi Tim,
    Twee opmerkingen: allereerst over je eerste reactie van vanavond:
    Oplossen in water: Het is niet VERPLICHT voor een stof om een H-brug te kunnen vormen om oplosbaar in water te zijn. Een dipool (zonder H-brugvorming) lost ook op. Dus let op met jouw woordje “moet”. Als een stof H-bruggen KAN vormen, lost het wel veel beter op en sneller op in water.
    Ik zou zeggen:
    Oplosbaar in water:
    De stof moet polaire bindingen bevatten EN een dipool molecuul zijn.
    Als de stof ook nog H-bruggen kan vormen met water lost het nog veel beter op.

    Tweede opmerking over jouw nonaan-1,9-diol tekening. In 3D vorm is dit molecuul niet zo kaarsrecht. Dus de ladingsverdeling van beide O-H groepen heffen elkaar helemaal niet op. Dus ja, dit molecuul heeft aan beide kanten een delta- en een delta+ kant bij de O-H groep. dus in die definitie is het nog steeds een dipool molecuul.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2074
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Tim,
    Zoals ik al zei tegen Theo is dit schema redelijk compleet en goed te gebruiken. Maar ik heb mijn opmerkingen geplaatst bij de omschrijving van de “polair zonder H-brug” en een voorbeeld gegeven Ik ben een voorstander om te begrijpen hoe dit onderwerp in elkaar steekt i.p.v. een standaard schema van buiten te leren. Ik maak om die reden dus ook geen schema voor mijn leerlingen. Er zullen altijd speciale gevallen zijn die moeilijk zijn te pakken in een schema. Ik zou de volgende vragen hanteren:
    1. Belangrijkste is het bekijken of er alleen apolaire bindingen zijn in een molecuul of zijn er ook polaire bindingen?
    2. Als er polaire bindingen aanwezig zijn, is het hele molecuul dan ook een dipool (kijk hierbij naar 3D bouw en niet naar een tekening in 2D)?
    3. Als er polaire en apolaire groepen zijn, schat de verhouding van beide groepen in om te begrijpen hoe de oplosbaarheid in polaire en apolaire oplosmiddelen.
    Ik hoop dat je hiermee vooruit kunt.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2072
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Theo,
    Je schema klopt aardig. Maar het lastige van zo’n schema is dat er altijd uitzonderingen of speciale gevallen zijn die dan weer niet in je schema staan.
    Ik heb een beetje moeite om je algemene uitleg bij ‘Met O-H of N-H’ te begrijpen. En dan met name: “polair zonder h-brug vormende of ontvangende groepen water niet.” Als ik kijk naar het molecuul O=S=O (SO2). Het S-atoom heeft hier nog een vrij elektronen paar en dus is de omringing van S 3 en dat zorgt voor een trigonale structuur in het platte vlak. Hierdoor is de bindingshoek in het molecuul ~120 graden (ietsjes kleiner door het vrije elektronenpaar maar dat is voor nu niet belangrijk). Door de hoek in het molecuul en de polaire bindingen is SO2 wel degelijk een polair molecuul. en een di-pool. Maar kan gaan H-bruggen met water vormen. Dus SO2 is in jouw definitie “polair zonder H-brug vormende of ontvangende groep” maar is WEL oplosbaar in water.
    Ik denk dat je het prima begrijpt en probeer niet zo strak in een schema te denken en alles proberen vast te leggen. Bekijk het van geval tot geval en probeer goed na te denken elke keer opnieuw.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2070
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hydrazine is ook een lastige. Mijns inziens maakt het niet zoveel uit of je dat polair of apolair noemt. Belangrijkste is te begrijpen hoe het molecuul in 3D eruit ziet en dan beredeneren hoe het zal reageren.
    Aceton is inderdaad een dipoolmolecuul.
    Fijn dat je het nu begrijpt.

    Een fijne jaarwisseling gewenst.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2065
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Tim, Laten we beginnen met aceton: H3C-CO-CH3. Ik heb het zo opgeschreven om te laten zien dat de C=O in het midden zit. Aan het uiteinde zit aan beide kanten een methyl groep, CH3. Deze is apolair. Hierdoor is aceton oplosbaar in apolaire oplosmiddelen. In het midden zit de C=O groep. Deze groep heeft een delta- en een delta+ kant vanwege het verschil in elektronegativiteit dus is een polaire binding. Het zuurstofatoom kan vanwege de delta- lading een H-brug vormen met het H-atoom (= delta+) van een watermolecuul. Hierdoor lost aceton ook op in een polair oplosmiddel zoals water door het vormen van H-bruggen.
    Nu hydrazine: H2N-NH2. De N-H binding is zoals je weet polair en kan H-bruggen vormen met water. Dus er zijn in principe 4 N-H bindingen die allemaal H-bruggen kunnen vormen. Dus hydrazine zal zeer goed oplossen in water. Maar als je kijkt naar de bouw van hydrazine dan kan je op het verkeerde been gezet worden. Als je het in een platvlak tekent (zie plaatje hydrazine-2D) dan zie aan beide kanten de 2 H atomen uitsteken waarop het LIJKT dat dit een symmetrisch molecuul is. Bij een symmetrisch molecuul heb je geleerd dat de verschillende delta- en delta+ ladingen elkaar opheffen waardoor het gehele molecuul als apolair molecuul wordt aangeduid. Maar de symmetrie is afwezig bij de 3D weergave. Je weet waarschijnlijk ook dat op het N-atoom nog een vrij elektronenpaar aanwezig is waardoor de omringing van het N-atoom een tetraëder is (zie plaatje hydrazine-3D). Uit dit 3D plaatje zou je nu moeten begrijpen dat hydrazine wel goed oplost in water, en eigenlijk dus ook een polair molecuul is.

    In reactie op: Moleculaire stoffen mengen #2063
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Tim, Een stof kan alleen H-bruggen vormen met een andere stof als beide stoffen O-H of N-H bindingen hebben. Er is een uitzondering: als slechts één van de stoffen een O-H of N-H groep bevat en de andere stof een H-ontvangende groep (zoals bijv een C=O binding), dan kan er ook een H-brug gevormd worden. Apolaire stoffen hebben geen O-H en N-H groepen (en ook geen H-ontvangende groepen) en kunnen dus geen H-bruggen vormen met andere moleculen. Een veel voorkomend practicum is het oplossen van jood (I2) in water en wasbenzine. Jood is apolair maar lost ook een beetje op in het polaire oplosmiddel water maar lost veel meer op in wasbenzine. Maar dit oplossen in water gaat niet via H-bruggen. Je hebt uiteraard stoffen die zowel polaire en apolaire eigenschappen hebben (zoals bijvoorbeeld aceton) en dit lost dus op in zowel water en in wasbenzine. Ik kan je niet helemaal volgen over welke apolaire en polaire stoffen jij het precies hebt. Als je me de stoffen exact zou kunnen noemen, dan kan ik specifieker op die oplos-combinaties reageren.

    In reactie op: Koperacetaat #1945
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hi Sven,

    Het lijkt mij juist dat CuO reageert met azijnzuur, hier produceer je koper acetaat (en dat is blauw 🙂 )
    Koper acetaat is matig oplosbaar in water en daarom kun je dat als een residue zien.
    Het is hier dus vooral belangrijk dat je te maken hebt met koper oxide, door de zuurstof die aanwezig is tijdens deze reactie.
    Want enkel koper en azijnzuur reageert inderdaad niet.
    Maar er treedt geen ontleding van CuO in Cu + O2 op……

    In reactie op: Koperacetaat #1943
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Sven,

    Het is misschien handig als we beginnen met een reactie vergelijking?
    Ook is het belangrijk om te bedenken onder wat voor condities de reactie plaats vind, is het in een lab (met gewone lucht) of gecontroleerd met alleen zuurstof/stikstof?
    PS. als je de stoffen googelt zijn er ook afbeeldingen…. die geven misschien een hint?

    In reactie op: Lactose vrije yoghurt #1926
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Fleur!

    Wat een interessant onderwerp 🙂
    Zo ver ik weet word de lactase (het enzym dat lactose afbreekt) pas aan de yoghurt toegevoegd op het laatste moment.
    En zo word de yoghurt dus niet van lactose vrij melk gemaakt maar van ‘gewone’ melk.

    Maar misschien begrijp ik je vraag verkeerd en is de vraag waarom er uberhaupt yoghurt kan worden gevormd van lactose vrije melk?
    In dat geval: lactose word afgebroken door lactase en zoals je al schreef zijn de eindproducten glucose en galactose.
    Dit zijn allebei suikers….. en daar zijn bacterien over het algemeen blij mee.
    Het is afhankelijk van het soort bacterie wat er met de suikers gebeurd.
    Ik vond (geen grondig onderzoek maar even op Google, dus sorry als het niet helemaal juist is) dat de bacterien voor yoghurt fermentatie de volgende zijn: Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus en Streptococcus thermophilus

    Waarschijnlijk kun je de ‘pathways’ vinden die deze bacterien gebruiken om suikers te verteren (tip: zoek op ‘lactose pathway lactobacillus’)
    Zijn de bacterien ook blij met glucose en galactose? Komt dit voor in hun pathway? Welk product heb je nodig om van melk naar yoghurt te gaan? En komt dat voor in die pathway?

    Helpt dit je naar een antwoord op je vraag?

    Als je nog vragen hebt hoor ik ze graag! 🙂

    In reactie op: Nandrolon freebase uit Nandrolon decanoaat #1907
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Beste Rick,

    Je hebt een uitgebreid project omschreven met meerdere vragen.
    Mag ik je vragen waarvoor dit project is?

    Groeten,
    Hanneke

    In reactie op: Naamgeving chemische stof #70543
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hallo Pieter,

    Helaas ben ik als chemicus geen taalkundige, maar de standaardvorm is aldehyde.

    -Loes

    In reactie op: Uitgelicht #69489
    C3 JongerenCommunicatie
    Sleutelbeheerder

    Hoi Robin,

    Om de formule te gebruiken moet je weten wat de concentratie van H+ in je oplossing is. Bij zoutzuur is dit de molariteit, want wanneer zoutzuur in water komt wordt het volledig omgezet tot deeltjes H+ en deeltjes Cl-. Zoutzuur doet dit omdat het een sterk zuur is. Voor azijnzuur is dit anders, dit is een zwak zuur. Dit betekent dat het in water slechts voor een deel wordt omgezet in H+ en CH3COO-. De rest blijft aanwezig als CH3COOH. Dat betekent dat een oplossing van 0,2M zoutzuur veel meer H+ bevat dan een oplossing van 0,2M azijnzuur.

    Kan je met deze informatie nu zelf antwoord geven op je laatste vraag? Als het niet lukt, laat het dan even weten en dan help ik je verder!

    -Loes

15 berichten aan het bekijken - 46 tot 60 (van in totaal 111)

Inloggen voor experts