docent Dick

docent Dick

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 31 tot 45 (van in totaal 193)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Zouten #168648
    docent Dick
    Expert

    Beste Louise,

    Bij zouten denk je altijd eerst aan verbindingen van een metaal met een niet-metaal of metaal en samengestelde niet-metalen.

    Voorbeeld: NaCl, FeBr3, CaSO4, Al2(PO4)3.

    Als ammoniak echter reageert met zoutzuur, dan wordt er een oplossing van ammoniumchloride gevormd.

    NH3(g) + H3O+ –> NH4+ + H2O

    Er worden nu ammoniumionen gevormd. In de oplossing zijn de Cl-ionen ook aanwezig, dus ontstaat er een zoutoplossing.

    In tabel BINAS 45, zie ammoniumionen bij de positieve ionen staan.

    Het is dus niet zo dat er in zouten altijd metaalionen aanwezig zijn.

    Je hebt nu geleerd:

    In de formule van (NH4)2SO4  herken je sulfaat: dat is een ion. En je weet nu dat NH4+ ook een ion is.

    Is dat duidelijk?

    Met vriendelijke groet,

    Dick.

    In reactie op: Tekenen van een oplossing #168636
    docent Dick
    Expert

    Beste Louise,

    Je schrijft ‘Volgens het antwoordenboekje zou het een rondje moeten zijn met daarin Ca2+ met daaromheen 4 keer, 3 losse bolletjes waarbij het H bolletje het dichtste bij het Ca2+ rondje zat.’ Dat vind ik vreemd!!!

    Als je een zoutoplossing (in water) hebt, worden de ionen gehydrateerd.

    Je geeft dit in een vergelijking weer met: Ca3(C6H507)2 (s) +ag —> 3 Ca2+(aq) + 2 C6H5073-(aq).

    Op microschaal teken je een calciumion als bolletje met daarom heen watermoleculen die met hun O-kant naar het calciumionen zijn gekeerd. Want een watermolecuul is een dipool.

    Er zijn 4 watermoleculen om een calciumion getekend, omdat men soms stelt dat er twee keer zoveel watermoleculen om een ion zitten als zijn lading bedraagt, maar dat is arbitrair.

    Weet je waarom een watermolecuul een dipool is?

    Weet je waarom een watermolecuul met zijn O-kant naar het calciumion is gekeerd?

    Bij een citraation teken je de watermoleculen om het bolletje citraat met de H-kant van de watermoleculen naar het citraat gericht.

    Is je duidelijk waarom de watermoleculen nu zo gericht zijn?

    Ik hoop dat bovenstaande uitleg je helpt.

    Als je nog een vervolgvraag hebt, dan zien we die graag tegemoet.

    Met vriendelijke groet,

     

    Dick

    In reactie op: Tandenbleken #168564
    docent Dick
    Expert

    Beste Bente,

    Het zijn pigmenten die met waterstofperoxide reageren.

    Ik ken hiervoor geen reactievergelijking.

    Ik leg je vraag nog even voor aan mijn collega’s, misschien weten zij meer.

    Wel kan ik je nog attenderen op de onderstaande site:

    https://www.nemokennislink.nl/publicaties/met-je-tanden-in-waterstofperoxide/

    Groeten,

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166227
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Je moet in de totaalreactie 5H2O links van de pijl wegstrepen tegen 5 H2O rechts van de pijl en 10 Hrechts van de pijl wegstrepen tegen 10 H+ links van de pijl.

    Je totaalteactie moet namelijk altijd een ‘netto’ reactie zijn!

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166225
    docent Dick
    Expert

    Hoi Isabel,

    Het is een redoxreactie.

    MnO4– is de oxidator en SO32- is de reductor.

    Zoek de halfreacties op in tabel 48 BINAS.

    Let op: MnO4 in zuur milieu.

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166192
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Eens met de opmerking van Jan Wim.

    Een aantal gehydrateerde metaalionen (zoals Fe(H2O)63+) kunnen als zwak zuur optreden, zie tabel 49 BINAS.

    Wat ik ook nog in gedachten had: Bij de zoutoplossing doe je bijv. een druppeltje aangezuurd kaliumpermanganaatoplossing. Als het zout natriumsulfiet was, wordt dit druppeltje ontkleurd.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166141
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Je bent heel ver gekomen met je onderzoek. Goed gedaan!

    Wat betreft je vraag over een geschikte reductor:

    Ik raad je niet aan de genoemde reductoren te gebruiken!

    Als het zout in de reageerbuis een beetje vochtig is, krijg je hier een zeer ongewenste  reactie met water.

    Vooral Na, K en Li zou ik hiervoor dus niet gebruiken!!!!

    Je kunt een reductor (in oplossing) gebruiken die in tabel 48 onder de oxidator Fe3+ staat.

    Fe3+(aq) heeft een ander kleur dan Fe2+(aq). Als je het zout oplost in water heb je dus al een eerste uitsluitsel.

    Vervolgens kun je een oplossing van een reductor toevoegen die Fe3+(aq) omzet in Fe2+(aq).

    Soms verandert de reductor (ook) van kleur.

    Bij de vlamproef ben ik uitgegaan van tabel 65A in BINAS.

    Je kunt eventueel eerst de vlamproef doen met ijzer(III)sulfaat en vervolgens met natriumsulfaat.

    Geeft dit een significant verschil in kleur, dan kun je vlamproef inzetten.

    Tot slot: Heb je al een methode gevonden om sulfiet aan te tonen?

    Mocht je nog een vervolgvraag hebben, dan zie ik die wel.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166086
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Kopercarbonaat verontreinigd met ammoniumchloride?

    Je moet dus ammoniumionen en/of chloride-ionen aantonen.

    Je hebt ongetwijfeld geleerd hoe je ammoniumionen kunt aantonen.

    Ammoniumionen zijn een zwak zuur. Wat gebeurt er als je aan het monster natronloog toevoegt en het bevat ammoniumchloride?

    Hoe kun je in dit geval de chloride-ionen aantonen of juist niet?

    Je schrijft ijzersulfaat. Heb je ijzer(II) of ijzer(III)sulfaat?

    Als je ijzer(II)sulfaat hebt: Als ijzer(II) wil omzetten in ijzer(III) heb je dan een geschikte oxidator of juist reductor nodig en wie zou je daarvoor willen gebruiken?

    Als je ijzer(II) wil omzetten in ijzer(III) heb je dan een geschikte oxidator of reductor nodig en wie zou je daarvoor willen geb ruiken?

    Sulfiet kun je omzetten in sulfaat. Ook hier de vraag heb je dan een oxidator of een reductor nodig en wie zou je daarvoor willen gebruiken?

    (met wie bedoel ik natuurlijk welke stof of oplossing)

    Ben je ook bekend met vlamproef ( om bijv. natriumionen aan te nomen?

    Als je laat weten welke oplossingen je hebt bedacht, kan je misschien nog verder helpen.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

     

     

     

     

    In reactie op: Stoffen onderscheiden #166084
    docent Dick
    Expert

    Beste Isabel,

    Wat dacht je van redoxreacties en zuur- basereacties?

    Groeten Dick

    In reactie op: E1, E2, Sn1 en Sn2 #166042
    docent Dick
    Expert

    Beste Anna,

     

    Je vraag is niet erg specifiek.

    Ik zal een voorbeeld geven:

    Bij de reactie van 2-chloor-2methyl-propaan met water als nucleofiel en ethanol als oplosmiddel ontstaat zowel 2-methylpropaan-2-ol als 2-methylpropeen.

    Als in plaats van water als nucleofiel een sterke base zoals OH wordt gebruikt, zal de eliminatiereactie E1 sterk favoriet zijn en de SN1-reactie nauwelijks plaatsvinden, omdat een sterke base heel goed een H+-ion kan losmaken van het carbokation dat tussen product is.

    Als een neutraal nucleofiel als water wordt gebruikt, is de vorming van het substitutieproduct favoriet.

    De snelheid van de verschillende substitutie- en eliminatiereacties is afhankelijk van een aantal factoren:

    . de mate van substitutie van het elektrofiele C-atoom

    . het soort oplosmiddel

    . de vertrekken groep

    . het soort nucleofiel

    Helpt dit je op weg?

     

    Groeten,

    Dick

     

    docent Dick
    Expert

    Beste Fatima,

    Als je nu een verdunningsreeks moet maken met maatkolven van 20 mL, blijft het principe van verdunningen gelijk.

    Uitgaande van 20 mg/L een verdunning maken naar 2,0 mg/L moet je 10x verdunnen.

    Je pipetteert nu 2,0 mL in de maatkolf van 20,0 mL.

    Helpt dit je op weg?

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

    In reactie op: ph berekenen #164196
    docent Dick
    Expert

    Beste Floor,

    Je kunt uitrekenen hoeveel mol H2COer wordt gevormd.

    Het onderstaande evenwicht treedt op.

    H2CO +H2O <–> H3O+ + HCO3

    Kun je de evenwichtsvoorwaarde opschrijven?

    De nu bekende gegevens invullen?

    Je kunt nu de[H3O+] uitrekenen en vervolgens de pH.

    Is dit voldoende voor je?

    Dick

    In reactie op: Indicatoren #164096
    docent Dick
    Expert

    Hoi Fatima,

    Sorry, ik heb de vraag niet goed gelezen

    Lakmoes kleurt rood als de pH<5,0 is en blauw als de pH > 8,0 is.

    Bij pH=7 vind je een tussenkleur.

    Kun je nog 1 of twee indicatoren uit de lijst nemen, die het pH traject kleiner maken?

    Welke kleur geeft de NaCl-opl. met methylrood?

    Nu weet je bij de combinatie van lakmoes en methylrood de pH tussen 6,2 en 8,0 ligt.

    Kun je met behulp van andere indicatoren dit traject nog scherper krijgen?

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

     

    In reactie op: Indicatoren #164092
    docent Dick
    Expert

    Beste Fatimalzahra,

    Weet je de pH van 0,1 M NaOH of kun je die berekenen?

    Met vriendelijke groet

    Dick

    In reactie op: rekenen met basenparen #163200
    docent Dick
    Expert

    Beste Stach,

    De aminozuurvolgorde is volgens mij: Asp-Asp-Gly-Ser-Gly-Leu.

    Als je codon TCT wijzigt in AGT verwissel je twee basen T en C.

    AGT codeert ook voor SER, als je AGT wijzigt in AGC verwissel je 1 base.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

    Dick

     

15 berichten aan het bekijken - 31 tot 45 (van in totaal 193)

Inloggen voor experts