Koen

Koen

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 16)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: overmaat en structuurformules #170517
    Koen
    Expert

    Hoi Natalie,

    Dat kunnen veel verschillende voordelen zijn, maar ik noem er hier even drie. Soms is een van de reactanten (deeltjes die reageren) ook het oplosmiddel bijvoorbeeld. Reacties gebeuren (bijna) altijd in een oplosmiddel, dus als je die ook gebruikt in je reactie hoef je minder toe te voegen.

    Ook zijn veel reacties evenwichten. (ik weet niet of je dit al hebt gehad, dus ik hou het kort) Bij een evenwicht gebeurt de reactie twee kanten op. Dus de reactanten reageren tot producten en de producten kunnen weer uit elkaar vallen in reactanten. Een evenwicht reactie heeft een bepaalde balans. Maar soms kan je door een van de reactanten in overmaat, zorgen dat die balans anders komt te liggen waardoor je meer product krijgt! Dat is ideaal, zeker als je producten duur en waardevol zijn.

    Nog een laatste voordeel kan ook zijn dat een van de reactanten heel duur is. Dan is het fijn als je die niet overhoud in je reactie. Dus door dan een overmaat van het goedkopere toe te voegen, verspil je minder van het dure.

    Ik hoop dat je iets kan met deze voorbeeldjes. Maar er zijn nog tal van andere redenen te bedenken 🙂

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: overmaat en structuurformules #170506
    Koen
    Expert

    Hoihoi Natalie,

    Goeie vragen! Als stoffen reageren, reageren ze in een bepaalde verhouding met elkaar. Bijvoorbeeld een 1:1 verhouding. Dus, om die reactie te laten lopen hebben we maar één deeltje van beide nodig. Maar, soms (vaak) kan het handig zijn om van een van beide deeltjes veel meer toe te voegen. Zoveel dat het niet allemaal kan reageren. Gewoonweg omdat er niet genoeg andere deeltjes zijn om mee te reageren. En dit, noemen we een overmaat. Er wordt (expres) te veel toegevoegd van de ene stof, waarbij er dus (veel) overblijft. En dit kan weer allerlei voordelen hebben voor de reactie.

    Nu dan je tweede vraag. Een molecuul die bestaat uit twee benzeenringen is Naftaleen. Wikipedia heeft daar mooie plaatjes bij, dus kijk daarvoor even op deze link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Naftaleen

    Hopelijk is het zo een beetje duidelijk. Mocht je toch nog wat meer uitleg willen, kan je gewoon weer een berichtje sturen en zal ik zsm antwoorden.

    Groetjes,

    Koen

    Koen
    Expert

    Hoihoi Fatima,

    Je pakt hier gewoon de formule van Lambert Beer (https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Lambert-Beer).

    Deze formule luid: E= epsilon x c x d

    E is de extinctie, epsilon (ik kan hier niet het symbool van epsilon plakken, dus vandaar dat ik het voluit schrijf) is de extinctiecoëfficiënt, c is de concentratie en d is de lengte van je cuvet (ofwel hoe ver het licht door het materiaal gaat).

    In jou geval willen wij de concentratie weten, dus moeten we de formule even ombouwen naar c = E/(epsilon x d). De E is hier 1 (geen eenheid), de d is 1 cm en de epsilon =  2,35×104 l/mol cm. Let hier goed op de eenheden! soms wordt de extinctiecoëfficiënt gegeven in meters of in andere vormen van concentraties. Je noemt ook een golflengte er bij. In principe is de Epsilon golflengte afhankelijk. Dus hij geld voor een bepaalde stof onder een bepaalde golflengte. Dus is ga hier even vanuit dat deze geld voor E110 onder 480nm.

    Hoe dan ook, invullen geeft 1/(2,35×104x1) = 4,255×10-5 mol/l. Wij willen naar gram per liter, dus even een kruistabelletje maken en gebruik maken van de molmassa. Dan krijg je: 4,255×10-5 mol/l x 452,36 g/mol = 0,0192 g/l. oftewel: 19,2 mg/l. Als je dit laatste moeilijk vind, moet je eens naar dit filmpje kijken! hier legt Noor het perfect uit: https://exactwatjezoekt.nl/hulp-bij-leren/uitlegfilmpjes/rekenen-van-gram-naar-mol/

    Snap je hem zo?

    Groetjes,

    Koen

    Koen
    Expert

    Hoi Mientje,

    Ja! Dat vergt natuurlijk wat improvisatie, maar je kan al veel voorbereiden. Ik zou in ieder geval alvast bedenken wat de uiteindelijke concentraties moeten zijn van je standaarden. Eerder hadden we al besloten dat we de hoogste een concentratie gaan geven van 20 mg/l en de laagste van 2 mg/l. Wat denk jij dat handige stappen zijn daar tussen? Denk er aan dat hele getallen het makkelijkst zijn 🙂

    Op het lab moet je dan wat verdunningen gaan maken, in die 25 ml kolven (weet je hoe die werken?). Mijn verwachting is, dat je al je standaarden voor je kalibratiecurve (ijklijn) kunt verdunnen vanuit die standaard oplossing die in het lab aanwezig is (maar dit is voor mij ook een beetje gokken). Er zijn veel manieren hoe je dat makkelijk kunt uitrekenen. Heb jij zelf toevallig een manier die je vaak gebruikt?

    De makkelijkste vind ik zelf altijd werken met een verdunningsfactor. Laat me een voorbeeldje geven: Stel, we willen een verdunning maken van een 20 mg/l standaard naar een 2 mg/l standaard, en willen uiteindelijk 25 ml van die 2 mg/l standaard hebben. Wat we dan doen is het delen van je hoogste standaard door je laagste, dus: 20/2=10. (Let hierbij natuurlijk even op dat je de zelfde eenheid hebt). Dit betekend dat wij de 20 mg/l standaard 10x moeten verdunnen om een 2 mg/l standaard te krijgen. Wat je dan doet is je eindvolume (25 ml) delen door je verdunningsfactor (10x). Dus 25/10=2.5 ml. Dus om 25ml standaard te maken van 2 mg/l vanuit een 20 mg/l standaard, moeten we 2.5 ml van die 20 mg/l pipetteren en in een maatkolf aanvullen tot 25ml met demiwater.

    Het nadeel van deze methode is wel dat je soms op waardes uitkomt die niet te pipetteren zijn. Maar, als je een beetje ‘speelt’ met je gewenste eindconcentratie, kan je altijd op makkelijk te pipetteren getallen uitkomen. (Bijvoorbeeld, verdunnen vanuit een 20 mg/l standaard is 15 niet een heel handig getal. Je verdunningsfactor wordt dan namelijk 1,3333. 16 geeft dan weer een verdunningsfactor van 1,25, veel makkelijker dus.)

    Ik zie je berichtjes voor verdere vragen graag tegemoet!

    Groetjes,

    Koen

    Koen
    Expert

    Hoi Mientje,

    Dan begrijp ik waar je vandaan komt. Dan lijkt het me goed als je inderdaad voor je hoogste standaard een concentratie geeft van 20 mg/l (afronden is hier vaak makkelijker).

    De andere 3 verdunningen zou ik dan maken afhankelijk van je pipetten. Waarbij je de laagste bijvoorbeeld 10x verdunt naar 2 mg/l. Dan kom je namelijk op een extinctie van 0,1 uit. De andere twee kan je gewoon ergens daartussenin kiezen. Doe wat jou goed (en makkelijk) lijkt 🙂

    Kom je zo verder? of wil je ook nog wat hulp bij het daadwerkelijke pipetteerschema? Als ik je daarmee moet helpen, wil ik nog even weten of je een stockoplossing krijgt (gemaakt door je docent of lab ondersteuning) of dat je zelf moet gaan wegen!

     

    Groetjes,

    Koen

    Koen
    Expert

    Hoihoi!

    Als ik het goed begrijp wil je vooral weten hoe je een pipetteerschema opstelt voor een kalibratiecurve (ijklijn), klopt dat?

    Bij een kalibratiecurve is het belangrijk dat je gaat denken welke concentratie jouw sample ongeveer gaat hebben en wat de limieten zijn van je meetmethode. Aan de hand hiervan kies je eigenlijk gewoon 4 concentraties, die bij voorkeur makkelijk te maken zijn. Denk hier bijvoorbeeld er aan dat je een hoogste concentratie pakt die je makkelijk kunt afwegen en bijvoorbeeld dat de verdunningsstappen allemaal gemaakt kunnen worden vanuit de hoogste standaard. Zo reduceer je fouten.

    Verder is het dus belangrijk om te weten wat jouw sample ongeveer gaat hebben als concentratie. Je wilt namelijk dat de extinctie/adsorptie van het sample midden op je kalibratielijn valt. Dan werk je namelijk het meest nauwkeurig.

    Nu weer even terug naar jouw vraag. Je zegt dat je de hoogste concentratie uit hebt gerekend met de Lambert Beer formule. Wat heb je hier precies gedaan? Eigenlijk hoeven we voor het opstellen van een kalibratie curve en een pipetteerschema helemaal nog niet te werken met die formule!

    Daarnaast, stel je wilt een hoogste standaard maken met 0.0193 g/l zal ik eigenlijk sowieso kiezen voor een standaard van 0.02 g/l. Want, zoals ik zei, je kunt je kalibratiestandaarden zo kiezen als je wilt.

    Hopelijk kom je hier iets verder mee, maar ik help je ook nog graag mocht je meer willen brainstormen.

     

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: waterstofbruggen #156928
    Koen
    Expert

    Hoi Elise,

    Dit klinkt voor mij als iets wat je even met je eigen docent moet bespreken. Volgens mij is het niet perse stof van de HAVO dat je moet weten hoeveel waterstofbruggen een atoom aan kan gaan. Maar ik kan me niet voorstellen dat je docent het fout rekent als je er overal netjes maar één tekent.

    Mijn advies dus: teken er altijd één! Dan zit je sowieso goed. (tenzij je docent iets anders zegt. Die moet immers je toets nakijken)

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: waterstofbruggen #156924
    Koen
    Expert

    Hoihoi!

    Hoe dat precies werkt is best wel ingewikkeld. Maar op de middelbare school hoef je hier gelukkig niet zo veel over te weten. Dat komt wel als je scheikunde gaat studeren 😛

    Hoe dan ook, alleen NH en OH groepen kunnen waterstofbruggen vormen. Daarbij gaan we er vanuit dat elk atoom in de binding maar één waterstof brug aan kan gaan. Dus in een -OH binding kan er één brug ontstaan vanuit de O en één vanuit de H. Daarbij is het wel belangrijk om te onthouden dat de bruggen alleen kunnen vormen tussen verschillende moleculen!

    Is je vraag zo goed beantwoord?

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: practicum #154749
    Koen
    Expert

    Hoi Mart!

    Goed bedacht allemaal! Inderdaad, water heeft een invloed op het gewicht. Maar door een droogstoof te gebruiken los je dit goed op. Als je je neerslag en filter lang genoeg in de stoof laat staan mag je er wel vanuit gaan dat al het water weg is en dat je daarna veilig kan wegen. Die neerslag kan natuurlijk wel water uit de lucht opnemen (ik denk dat jij dit bedoeld) maar ik denk dat dat wel even duurt voor het significant wordt. Dus eigenlijk denk ik dat er met jouw aanpak geen ‘probleem’ is met het opnemen van water zoals je in je laatste zin beschrijft!

    Is je vraag zo beantwoord?

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: afbraak MDMA #150119
    Koen
    Expert

    Hoi Jasper,
    Dat is een erg ingewikkelde vraag die je stelt, want vaak zijn dat soort systemen erg complex. Over het algemeen wordt MDMA afgebroken in je lever en verlaat via Urine je lichaam. Maar, een deel komt ook terecht in je haar/vingernagels waar het nog tijden terug te vinden is. Over de precieze afbraakproducten zijn hele wetenschappelijke artikels gemaakt, misschien kan je die eens (samen met je docent) bekijken.

    https://journals.lww.com/drug-monitoring/Abstract/2004/04000/Human_Pharmacology_of_MDMA__Pharmacokinetics,.9.aspx
    https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/01652176.2011.642534

    Wat meer populair wetenschappelijke bronnen zijn:

    Bijproduct van Ecstasy beschadigt hersenen

    Hoe wordt XTC/MDMA opgenomen en afgebroken in het lichaam?

    Hopelijk kan je hier mee verder!

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: PH en concentraties #2733
    Koen
    Expert

    Hoi Liam!

    Waar kom je precies niet uit?
    Paar dingen die je even kunt checken: welke molmassa pak je, voor de Ba(OH)2*8H20? Want je moet niet vergeten die zouthydraten mee te nemen in deze mol massa! Er zit namelijk wat water opgesloten in het kristalrooster.

    Die ‘keer 2’ die je doet klopt goed, omdat het een meerwaardige base is. De OH- concentratie die je hier uit krijgt kan gebruiken met de volgende formule om de pOH te berekenen: pOH = -log([OH-]).

    Om vervolgens de pH te berekenen kan je de volgende formule gebruiken: pH = 14-pOH.

    Ik hoop dat dit je op weg helpt! Anders hoor ik het graag en probeer ik het verder te helpen.

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: massa #2598
    Koen
    Expert

    Hoi Milou,

    Dat klinkt goed! Fijn dat ik je hier mee geholpen ben.

    Bij berekeningen van de molecuulmassa zou ik uitgaan van de relatieve massa’s. Maar kijk eerst altijd in tabel 99 van de binas, daar staat de massa van een aantal veel gebruikte moleculen!

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: massa #2594
    Koen
    Expert

    Hallo Milou!

    Bedankt voor je vraag. Zoals je misschien weet wordt de massa van een atoom bepaald door het aantal protonen en neutronen in een atoom (het gewicht van electronen kunnen we verwaarlozen). Een proton en neutron wegen ongeveer 1u. Het aantal protonen in een atoom zijn, per atoom soort constant. Bijvoorbeeld: koolstof heeft er altijd 6. Alleen, het aantal neutronen verschild soms per atoom. Koolstof kan er namelijk of 6 of 7 hebben. De massa van koolstof met 6 neutronen in 12 u en die met 7 is 13 u. Dat is de normale atoommassa. De gemiddelde ofwel relatieve atoommassa is de gemiddelde van alle koolstof-atomen op deze aarde. Dat is gemiddeld 12,01. Dat komt omdat er veel meer koolstof is die 6 neutronen heeft.

    Zo wat duidelijker? Mocht je meer informatie willen, kan je dat gerust vragen.

    Groetjes,

    Koen

    In reactie op: chemische kinetiek #2489
    Koen
    Expert

    Hoi Hassan! Bedankt voor je vraag. Het verschil is denk ik dat de reactiesnelheid wordt berekend door hoe snel er B en C worden gevormd. (dus wat is de verandering van die concentraties over tijd). Om een keer B en C te vormen, moeten er twee A componenten worden gebruikt. Doordat de reactie twee A componenten gebruikt, verdwijnt deze ook twee keer zo snel en is de ‘verdwijningssnelheid’ twee keer hoger. Dus de reactiesnelheid is hoe snel de reactie verloopt en de verdwijningssnelheid gaat over het verdwijnen van alleen A. Ik denk dat je dit het beste kunt halen uit de gemiddelde snelheid van de reactie.

    In reactie op: Meedoen #1820
    Koen
    Expert

    Hallo Kees,

    Ik moet zeggen dat ik het een beetje moeilijk vind hoe diep ik op je vraag moet ingaan. Maar ik ga een poging wagen.
    R-lijn is een emissie lijn, deze komt van een (verboden) overgang vanuit een geëxciteerde (aangeslagen) toestand. Het rode licht dat bij deze overgang vrijkomt is erg abundant en smal (in golflengte) waardoor robijn goed als laser gebruikt kan worden. (hier zijn ook meer redenen voor, als de stabiliteit van de geëxciteerde toestand).

    De U-band is, samen met de Y-band, de grootste excitatie piek. Deze liggen in het UV gebied. Ze zijn dus nodig om een electron vanaf de grondtoestand naar een geëxiteerde toestand te brengen.

    Is dit een beetje wat je zoekt als antwoord? Anders hoor ik het graag!

    Groetjes,

    Koen

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 16)

Inloggen voor experts