Jan Wim Peters

Jan Wim Peters

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 136 tot 150 (van in totaal 273)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Redoxreacties #3236

    Hallo Lukas,

    Vraag 1 heb je helemaal juist beantwoord. Alleen het optellen van de twee halfreacties van ijzer/ijzerionen mag formeel niet. Je krijgt dus uiteindelijk 2 opeenvolgende reacties. Dat het uitwerkingenboek dat nalaat, snap ik ook niet.

    Bij vraag 2 wordt niet vermeld wat de spanning van de cel is. Ik neem maar aan dat bedoeld is de spanning is 1,0 Volt. Ook is het vreemd dat naar de energiedichtheid van maar 1 elektrode wordt gevraagd( energiedichtheid gaat over een complete elektrische cel).
    Je maakt een denkfout door de rustmassa van een elektron te gebruiken.( je zou ook tabel 7A gebruiken) Maar rustmassa is het equivalent in energie van de massa bij een kernreactie: E = mc^2.
    Als je de volledige massa van alle elektronen in energie omzet, kom je op een aardig groot getal. Konden we maar zo’n efficiënte cel maken…..
    Dus je rekent het aantal elektronen om in elektrische lading met de constante van Faraday of met het elementair ladingsquantum.

    Ik denk dat je zo wel verder kunt. Als je een aanvullende vraag hebt, welkom!

    Succes en groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Chemisch rekenen #3193

    voor “malaise massa” moet je lezen ” molaire massa”.

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Welke structuurformules moet je uit je hoofd kennen? #3097

    Hallo Roy,

    Nee, het zou niet best zijn als ze alles uit het hoofd moeten leren.
    In de syllabus scheikunde HAVO staat niets over het kennen van structuurformules. Ze moeten worden afgeleid uit de molecuulformule en de geleerde covalenties. Wel is het handig dat je er een paar onthoudt, zoals die van water en koolstofdioxide. Bij de koolstofchemie worden structuurformules afgeleid uit de naam, bijvoorbeeld 1-buteen, 4 C atomen en dubbele binding op plaats 1.
    Als bijvoorbeeld wordt gevraagd naar de structuurformule van stikstof, moet een leerling uit N2(geleerd) en covalentie N is 3(geleerd), komen op een drievoudige binding tussen 2 N atomen. (Sorry, ik kan dat niet laten zien in tekst).
    Ik stuur een link mee naar de recente syllabus.

    https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-2022-scheikunde-havo/2022/f=/scheikunde_havo_2_versie_2022.pdf

    Succes verder en groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Vertrekkende groepen (reactiemechanisme) #3088

    Hallo Sem,

    Een beetje laat, maar we hadden in de expertgroep een discussie of dit wel middelbare schoolstof is, Ik wil je wel een kort antwoord geven. Bij een SN1 mechanisme(zoek zo nodig op wat dit is) ontstaat eerst een positief ion; deze stap gaat relatief langzaam. De daaropvolgende stap is de koppeling van dat positieve ion met een, ander, negatief ion(of een molecuul); dat is een snelle stap. Het gaat dus over de eerste, langzame, stap. Deze stap bepaalt de totale snelheid van het proces. Bij deze 1ste stap moet een negatief ion(dat ontstaat) zich verwijderen van een positief ion(dat ontstaat). Deze ionen trekken elkaar elektrostatisch aan, dus dat kost moeite(energie). Hoe verder de negatieve lading zich kan verplaatsen uit de buurt van het positieve ion, hoe gemakkelijker dat gaat. Nu is een broomatoom groter dan een chlooratoom, dus de negatieve lading is wat verder weg van het positieve ion dat overblijft. Dus deze eerste stap gaat sneller bij een broomatoom als vertrekkende groep(leaving group) dan bij een chlooratoom. Hoe zou het zitten bij een joodatoom of een fluoratoom?
    Graag wil ik weten of dit voldoende informatie is EN OOK waarom jij als 5VWO leerling dit wilt weten.

    Groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3073

    Hallo Lore,

    Zeker, goed gezien.

    Uit jouw vergelijkingen kun je dat afleiden:

    Se^(2-) + H2O <=> HSe- + OH-
    Se^(2-) is een zwakke base en hier is HSe- het geconjugeerde zwakke zuur

    HSe- + H2O <=> H2Se + OH-
    HSe- is ook een zwakke base ; hier is het de zwakke base

    HSe- is dus een amfolyt.

    Wat je hier verder mee moet doen, weet ik niet. Maar het is correct.

    Groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3071

    Dag Lore,

    Helemaal juist. En graag gedaan.
    Succes verder en, mogelijk, tot een ander moment.

    Groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3069

    Lore,

    Misschien is dit jouw verwarring. In een zuur-base-evenwicht staat links een zuur1 en een base2 en RECHTS staat de geconjugeerde(bijbehorend) base1 en het geconjugeerde zuur2.

    Voorbeeld: H2Se + H2O <=> HSe- + H3O+
    zuur 1 base 2 base 1 zuur 2

    Dus in één vergelijking staat links een zuur en rechts de geconjugeerde base(van dat zuur). In DIT geval is HSe- NIET een zuur, maar een base in de terug-reactie.

    Lastig, hè, die definities. Blijf vragen stellen!

    Groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3068

    Klopt van die evenwichtspijl. In de tweede vergelijking doet HSe- precies hetzelfde als Se^2- in vergelijking 1. Dus….?
    Ik wacht op antwoord.

    Groet,

    Jan Wim

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3065

    Dag Lore,

    Fijn dat je het nu beter snapt. Je eerste opmerkingen zijn inderdaad helemaal juist.
    De definitie van een sterke base is een base die in water volledig ioniseert; dat betekent dus een aflopende reactie met de maximale[OH-].
    Omdat Se^2- in een evenwicht reageert( pKb is NIET heel klein), is het een zwakke base, maar wel een heel stuk sterker dan HSe-.

    In de praktijk betekent dit voor een oplossing van Na2Se: [Se^2-] is groot, [HSe-] is klein, maar [H2Se] is heel klein(verwaarloosbaar]

    Als je de beginmolariteit van Na2Se kent, kun je de bijbehorende [OH-] uitrekenen.

    Stel zo nodig een aanvullende vraag.

    Succes en groet,
    Jan Wim Peters

    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3045

    Hallo Lore,

    Zo te zien ben je aardig in de war. En ik snap dat ook wel, want werken met pKz en pKb is lastig en, m.i. meestal onnodig.
    Even een algemeen verhaal:

    Een zwakke base in water geeft een evenwichtstoestand met 2 tegengestelde reacties. Voorbeeld ammoniak in water:

    NH3 + H2O <=> OH- + NH4+ Kb(NH3) = 1,8 . 10^-5 In BINAS 49 pKb(NH3) = 4,75

    Maar er ontstaat dus een hoeveelheid NH4+, dat een zwak zuur is en ook een evenwicht geeft met water:

    NH4+ + H2O <=> H3O+ + NH3 Kz(NH4+) = 5,6 . 10^-10 en pKz(NH4+) = 9,25

    Je ziet hier dat NH3 veel sterker is als base, dan NH4+ als zuur( de constante is veel groter)
    In de oplossing komen dus voor H2O, NH3, NH4+(weinig), OH- en H3O+(heel weinig) Er is een zuur-base-paar NH3/NH4+ met een pKb van 4,75 en een pKz van 9,25 Deze zou je pKb1 en pKz1 kunnen noemen, maar dat is onzinnig; er is maar 1 stap.
    Die som is dus 14. Ook het product van Kz en Kb is steeds 1 . 10^-14. Controleer maar.

    Dit verhaal gaat over een éénwaardige base, er wordt maar 1 H+ opgenomen. Bij een tweewaardige base is er nog een tweede stap, die veel minder belangrijk is, omdat het moeilijker is om NOG een H+ op te nemen: de tweede base is VEEL zwakker. Meestal wordt die tweede stap verwaarloosd.

    Ik heb antwoorden op jouw vele vragen voorbereid, maar kijk eerst even of je het bovenstaande begrijpt. Misschien is meer informatie dan niet eens nodig. Laat het me weten.

    Succes en groet,
    Jan Wim Peters

    Groet,

    Jan Wim Peters

    • Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Jan Wim Peters.
    In reactie op: zuurbase reactievergelijkingen opstellen voor Na2Se #3036

    Hallo Lore,

    Een antwoord op deze, dezelfde, vraag staat bij het onderwerp CHEMIE EN TECHNOLOGIE.

    Groet,

    Jan Wim Peters

    • Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Jan Wim Peters.
    In reactie op: Zuur en base vergelijkingen #3035

    Hallo Lore,

    Je beide reactievergelijkingen zijn goed; beide zijn evenwichten van een ion met water. Dus NIET Na2Se is een base. Het is een zout met 2 soorten deeltjes. In een zuur-base-reactie reageert een zuur met een base. In reactie 1 ontstaat OH-. Welk deeltje heeft H+ afgestaan? Wat is in vergelijking 1 het zuur? Wat is hier dus de base? Dezelfde vraag voor vergelijking 2.
    Wat betreft de tweede vraag; in BINAS 49 staan van elk zuur de pKz en ernaast de pKb van de geconjugeerde base. Wat valt je op bij deze 2 waarden? Dezelfde vraag kun je stellen over de Kz en de Kb van een zuur-base-paar.
    Ik hoop dat je hiermee verder kunt. Laat maar weten of het gelukt is.

    Succes en groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: rendement #3032

    Hallo Noah,

    Je hebt niet gezegd over welk examen het ging. Ik ben uitgegaan van tijdvak I van dit jaar en zowaar, dat klopte.
    Nu de vraag. Als je ervanuit gaat dat alle reacties met een rendement van 100 % verlopen, kun je de beginhoeveelheid chloor berekenen, die nodig is voor het maken van 1,0 ton chloropreen. Nu is het rendement voor beide reacties kleiner dan 100 %; er gaat dus chloor verloren(in andere reacties). Dus is er MEER chloor nodig. Vandaar 100/70 en 100/93.
    Is dit voor jou duidelijk genoeg? Zo niet, stel dan een aanvullende vraag.

    Succes en groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Reactiediagram #2993

    Hallo Marije,

    Poeh, erg lastig om in tekst alléén elkaar te begrijpen. Een plaatje helpt meestal. Zie bijlage.
    Als we kijken naar een eenvoudige reactie A + B –> C (A is in overmaat, dus B zal opraken)
    en we starten met alleen A en B, dan is de concentratie [A] en [B] in het begin groot en dus ook de reactiesnelheid. Hoe kleiner de concentraties, hoe kleiner de reactiesnelheid. Bij een ONDERmaat B zal na verloop van [B] 0 worden dus ook de reactiesnelheid. Je kunt dat aan het bovenste diagram zien omdat de concentratie [A] constant blijft. En natuurlijk is ook [B] constant( nul) en [C] eveneens. Wat zal [C] worden?
    Hopelijk is het zo wat duidelijker. Geef je nog even antwoord?

    Groet,

    Jan Wim Peters

    In reactie op: Grenswaarde berekenen #2984

    Dag Marije,

    Prima gedaan. Het is een verrassende manier van rekenen. Delen door miljoen en dan x 0,3
    Maar de berekening is goed. Alleen de significantie klopt niet. Maar dat is hier minder belangrijk, omdat het gaat het al of niet overschrijden van de grenswaarde. Hier dus niet overschreden.

    Groet,

    Jan Wim Peters

15 berichten aan het bekijken - 136 tot 150 (van in totaal 273)

Inloggen voor experts