Vraagbaak scheikunde
anode kathode proef
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Chemisch rekenen
Leerjaar
6
- Dit onderwerp bevat 1 reactie, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 1 jaar, 2 maanden geleden door Jan Wim Peters.
-
AuteurBerichten
-
MattieGast
beste menner/mevrouw,
Ik heb moeite met een aantal vragen die bij een practicum horen. Ik zal het practicum hieronder beschrijven:
Er is een proefopstelling gebouwd met 2 helften die door een verbindingsbuis worden verbonden. De kraan in de verbindingsbuis zorgt ervoor dat de oplossing in gelijke delen wordt verdeelt. Een Ag anode wordt in de linker helft geplaatst en in de rechter een Ag kathode. In de opstelling wordt 3,00 mmol AgNO3 gedaan. Nu wordt de stroom ingeschakelt en de kraan gaat open. Na een aantal minuten wordt de kraan gesloten en gaat de stroom uit. Nu worden de helften apart geannalyseerd. Wat blijkt: de linkerhelft bevat 1,65 mmol opgeloste AgNO3 en de anode is 72,5 mg lichter geworden.
Nu had ik bedacht dat de reacties aan de anode en kathode waren:
anode: Ag (s) —> Ag ^+ (aq) + e^-
Kathode:Ag ^+ (aq) + e^ —> Ag (s)
De vragen waar ik op vastloop is als volgt: Hoeveel mg zilver is er aan de kathode afgezet?
en
Hoeveel mol AgNO3 bevat de vloeistof in het rechter gedeelte?
Jan Wim PetersExpertHallo Mattie,
De tekst van de proefomschrijving vind ik wat onduidelijk. Wordt die 3,00 mmol AgNO3 precies verdeeld over beide helften? Dat betekent dan in het begin in iedere helft 1,50 mmol zit. Hoe kan de hoeveelheid in de linkerhelft toenemen? Er is toch transport van ionen via de verbindingsbuis. Het zou kunnen dat de verplaatsing van de zilverionen achterblijft bij het ontstaat van nieuwe zilverionen. Als ik kijk naar jouw reactievergelijkingen, zou ik zeggen dat de kathode evenveel toeneemt in massa als de anode lichter wordt. Waarom? Met dit in je achterhoofd, moet je antwoord kunnen geven, lijkt me. Laat me weten of je eruit komt.
Succes en groet,
Jan Wim Peters
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens