Vraagbaak scheikunde
Berekenen hoeveelheid verdwenen HCL
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Chemisch rekenen
Leerjaar
5
- Dit onderwerp bevat 12 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 1 jaar, 5 maanden geleden door docent Dick.
-
AuteurBerichten
-
FenneGast
Hoi,
Ik heb een practicum gedaan voor scheikunde over conductometrie. Hierbij had ik 25 mililiter natronloog (ca. 0,1M) gepipeteerd en in een bekerglas gedaan waar twee elektroden inzaten. Ik heb dit beker glas bijgevuld met gedestilleerd water, zodat de elektroden het metaal van de elektroden helemaal onder water stonden. Doormiddel van een buret voegde ik telkens circa 5 mililiter verdund zwavelzuur toe aan het bekerglas. Bij elke keer dat ik 5 milimeter er bij toevoegde meette ik de stroomsterkte.
Nu is de vraag: Bereken hoeveel mmol HCL verdwijnt door 5,0 minuten en 38 seconden bij een stroomsterkte van 39mA te elektrolyseren.
Kunt u mij hierbij helpen?
docent DickExpertBeste Fenne,
Bij de eerste proef die je beschrijft, titreer je natronloog met een zwavelzuuroplossing. Je meet tijdens de titratie de geleidbaarheid. Vervolgens heb je een grafiek gemaakt, waarin de geleidbaarheid hebt uitgezet tegen het aantal toegevoegde mL zwavelzuuroplossing. Je hebt hier geen vraag geformuleerd!
Vervolgens vraag je hoeveel mmol HCl verdwijnt er door een oplossing van zoutzuur (?) gedurende 5 minuten en 38 seconden te elektrolyseren.
De stroomsterkte is 38 mA.
38 mA = 35 mC/s.
Je kunt dus uitrekenen hoeveel lading in Coulomb er is gepasseerd.
Als je weet hoeveel coulomb, dan kun je uitrekenen hoeveel mol elektronen dat zijn.
Welke elektrolysereactie treedt er op?
Kun je nu uitrekenen hoeveel mol HCl er wordt omgezet?
Ik zie je antwoorden graag tegemoet.
Als je nog vervolgvragen hebt, dan zien we die ook wel verschijnen.
Succes.
Dick
IsaGastHoi Dick,
Kun je een voorbeeldje geven, want ik snap het nog niet helemaal. Ik weet niet of je het nodig hebt, maar de molariteit van het zwavelzuur is 0,0497M. en een stroom sterkte van 39mA. en een tijd van 5 minuten en 38 seconden.
ik heb ook een conductometrie proef gedaan waarbij ik koolstofdioxide inleidde in kalkwater. Ik weet niet of de vraag misschien bij die proef hoort of bij de proef met het zwavelzuur.
kunt u mij helpen?
mvg,
Isa
docent DickExpertBeste Isa/Fenne,
Zullen we eerst de titratie van natronloog met zwavelzuuropl. bekijken en daarna kalkwater met CO2?
Je schreef eerder:
Ik heb een practicum gedaan voor scheikunde over conductometrie. Hierbij had ik 25 mL natronloog (ca. 0,1M) gepipeteerd en in een bekerglas gedaan waar twee elektroden inzaten. Ik heb dit beker glas bijgevuld met gedestilleerd water, zodat de elektroden het metaal van de elektroden helemaal onder water stonden. Doormiddel van een buret voegde ik telkens circa 5 mL verdund zwavelzuur toe aan het bekerglas. Bij elke keer dat ik 5 mL er bij toevoegde meette ik de stroomsterkte.
later: de Molariteit van de zwavelzuur was 0,0497.
Je hebt dus na elke 5 mL zwavelzuuropl. de stroomsterkte gemeten.
Waarschijnlijk heb je deze gemeten stroomsterkte uitgezet tegen het aan mL zwavelzuuroplossing.
Kun je aangeven welke grafiek je krijgt en hoe je dan het eind van de titratie bepaalt?
Na hoeveel mL had je volgens jou het eindpunt van de titratie?
Dick
IsaGastHoi Dick,
ik heb inderdaad een grafiek gemaakt met op de de verticale as de stroomsterke (mA) en op de horizontale as de hoeveelheid zwavelzuur (ml).
De grafiek begint hoog, gaat dan naar beneden en gaat uiteindelijk weer omhoog. ik heb de proef 4 keer uitgevoerd dus ik heb ook 4 verschillende resultaten. Moet ik van deze 4 het gemiddelde nemen of gewoon 1 grafiek kiezen.
Ik denk dat het einde van de titratie is op het punt dat de grafiek op het laagste is in de grafiek, dus zeg maar het punt waar de grafiek niet meer naar beneden gaat maar weer omhoog begint te gaan.
Als ik kijk bij een 1 van de 4 grafieken, dan zie ik dat op dat punt er 21,1 ml zwavelzuur is toegevoegd en daarbij is 27mA stroomsterkte gemeten.dus na 21,1ml was het eindpunt van de titratie?
docent DickExpertBeste Isa,
Hartelijk dank voor je antwoord.
Je hebt nu ook 4 verschillende aantal ml toegevoegd zwavelzuur bepaald uit uit de 4 grafieken, dat is prima!
We nemen even die van 21,1 mL.
Je had 25,0 mL natronloog en hebt 21,1 ml 0,0497 M zwavelzuur toegevoegd.
Kun je nu uitrekenen hoeveel mol H3O+ je hebt toegevoegd?
Zo ja, Kun je nu nu de molariteit van de natronloog uitrekenen?
Groeten,
Dick
DaanGastHoi,
Bedankt voor je reactie!
Even een kleine correctie ik zie nu dat het 21,2 ml zwavelzuur is. Dus ik ga daar mee verder.om de hoeveelheid toegevoegde H3O+ te bepalen doe je:
21,2 x 0,0,497 x 2,00 = 2,11 mmol OH–-ionen.
molariteit van natronloog is: 2,11 x 25,0 = 0,0843 Men nu?
groetjes
IsaGastHoi,
Hoe moet ik nu verder om de hoeveelheid verdwenen mmol HCl, door 338 seconden bij een stroomsterkte van 39mA te elektrolyseren, berekenen?
mvg,
Isa
docent DickExpertBeste Isa,
Kun je aangeven welke halfreacties er optreden en wat de totaal reactie is bij deze elektrolyse?
Je kent de stroomsterkte en de tijd dat je stroom hebt doorgeleid. Kun je nu berekenen hoeveel mol elektronen er gebruikt zijn?
Zie je antwoorden graag tegemoet.
Dick
IsaGastDe halfreacties zijn:
2H+ + 2e– –> H2
2Cl– –> Cl2 + 2e–
De totaal reactie is dan:
2HCl –> H2 (g) + Cl2(g)
de molverhouding is dus 2:1:1
Het aantal mol HCl kan worden berekend met de formule:
(stroomsterkte x tijd) / (2 x F)
Waar bij F een constante is van: 9,64853365×104 C/mol
invullen geeft:(0,039 x 338) / (2 x 9,64853365×104) = 6,831089821×10-5 mol HCl
dit keer 1000 want het moet in mmol geeft: 0,06831089821mmol HCl
Klopt dit?
Dan heb ik nog een laatste vraag wat te maken heeft met deze berekening en dat is:
als we aanemen dat de proef wordt uitgevoerd met 25ml 0,10Mzoutzuur. is de berekende hoeveelheid bij de vorige vraag dan groot genoeg omhet eindresultaat van de titratie significant te beïnvloeden?
groeten,
Isa
docent DickExpertBeste Isa,
Berekening is helemaal juist!
Let echte wel op de siginificantie!
Antwoord is 0,068 mmol HCl
Tweede deel van je vraag:
hoeveel mmol HCl is aanwezig in 25,0 mL 0,1 M zoutzuur?
Kun je uitrekenen hoeveel % van de HCl je verliest met bij de elektrolyse?
Ik begrijp nu dat je deze oplossing geelektrolyseerd hebt tijdens de titratie met natronloog. Klopt dat.
Ik heb nog een paar gegevens nodig:
Exacte molariteit van de zoutzuur of van de natronloog.
aantal mL toegevoegde natronloog
Dick
IsaGastHoi,
Bedankt voor uw reactie
oke ik heb even geprobeerd om de tweede vraag te beantwoorden. Kunt u kijken of dit klopt?
De verhouding tussen het geëlektrolyseerde HCl en het totale HCl moet worden bepaald.
Er is 25ml zoutzuur = 0,025liter zoutzuur.
Om de hoeveelheid mol HCl in het totale volume te bepalen kun je de volgende formule gebruiken: volume * molariteitVolume= 0,025L
molariteit = 0,10M
De hoeveelheid mol HCl is: 0,025 * 0,10 = 0,0025mol HCl
0,0025*1000 = 2,5 mmol HCl
Bij de vorige vraag is berekend dat het geëlektrolyseerde HCl 0,068mmol is.
Om de verhouding te bereken doen we het geëlektrolyseerd HCl/totaal HCl. Dat geeft:
0,068/2,5 = 0,0272
Dus het geëlektrolyseerde volume van de HCl is ongeveer 0,0272 keer kleiner dan het totale volume van de HCl in de titratie.
Hieruit kun je concluderen dat de hoeveelheid geëlektrolyseerde HCl waarschijnlijk niet genoeg is om het eindresultaat van de titratie significant te beïnvloeden.groetjes.
Isa
docent DickExpertBeste Isa,
Goed berekend!!
Je fout is 2,7 %
Als je molariteit is gegeven als 0,10 dan 2,7% van 0,10 = 0,0027
Inderdaad valt dat buiten de significantie van 0,10.
Testvraag:
Als de molariteit 0,10 M is. Tussen welke grenswaarde ligt deze molariteit dan?
Dick
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens