gemiddelde reactie snelheid berekenen
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

gemiddelde reactie snelheid berekenen

7 berichten aan het bekijken - 1 tot 7 (van in totaal 7)
  • Auteur
    Berichten
  • #172772 Reageer
    Louise
    Gast

    Hi,

    Bij een opdracht moet ik de gemiddelde reactiesnelheid berekenen. Daarbij is gegeven dat de het 300 seconde is, 6,6 mol L -1 NOen het tijdsinterval is 100-300 seconde. De vergelijking is: 2 N2O5 -> 4 NO2 + O2

    Ik dacht dat het: 6,6 / 4 x 300 moest zijn, maar dat is 5,5 x 10 -3, maar het antwoordenboekje zegt dat het 4,5 x 10-3. Er staat geen verdere berekening bij, dus ik heb geen idee wat ik fout doe?

    Alvast bedankt!

    #172774 Reageer

    Hallo Louise,

    Heb je wel alle informatie gegeven bij deze vraag? Is de molariteit van NOecht 6,6 mol/L ? Is er misschien ook een diagram bij gegeven waarop je de molariteitverandering kunt aflezen? Ik kijk er nog even naar, of ik het zo begrijp.

    Groet,

     

    Jan Wim Peters

     

     

    #172775 Reageer
    Louise
    Gast

    Hi,

    Ja, de molaliteit is 6,6 mol L-1

    Er staat: bereken aan de hand van de gegevens in de tabel per tijdsinval de gemiddelde reactiesnelheid.

    tijd (s)           [NO2] (mol L-1)          tijdsinterval (s)              sgem (mol L-1 s-1)

    0                        0,0                               –                                        –

    100                     3,0                             0-100

    300                     6,6                            100-300

    500                      8,4                             300-500

    600                     9,0                               500-600

     

    De eerste Sgem snap ik, want daar kom ik zelf ook uit op 7,5 x 10-3

    Maar die daarna komen snap ik niet, namelijk 4,5 x 10-3,  2,3 x 10-3, 1,5 x 10-3

    #172779 Reageer

    Hallo Louise,

    Dit verduidelijkt voor mij een hoop. Bij de gemiddelde reactiesnelheid tijdens een bepaald tijdstraject, kijk je naar de molariteitsverandering van een stof per seconde. Dus voor de tweede: (6,6-3,0)/(300-100)/4= 4,5 * 10-3 Mol/Ls. Die factor 4 heeft hier waarschijnlijk te maken met het uitdrukken in de zuurstofmolariteit, Je kijkt naar de verandering van de molariteit van een bepaalde stof. Hier: òf N2O5, of NO2, of O2.

    Duidelijk?

    Groet,

     

    Jan Wim Peters

    #172780 Reageer

    Ik vind het trouwens wel vreemd dat bij tijdstip 300 het interval hoort 100-300. Je zou verwachten dat je dan voor het tijdstip het midden pakt, 200 s.

    #172787 Reageer
    Louise
    Gast

    Hi,

    De 2e snap ik nu ook. Maar dan heb je toch bij de 3e: 8,4 – 6,6 / 4 x 400? Maar dat is 1,125 x 10-3, terwijl het 2,3 x 10-3 zou moeten zijn.

    #172803 Reageer

    Dag Louise,

    Maar waarom deel je hier door 400? Wat is het tijdsinterval?

    Let ook op de laatste.

     

    Groet,

     

    Jan Wim

     

7 berichten aan het bekijken - 1 tot 7 (van in totaal 7)
Reageer op: gemiddelde reactie snelheid berekenen
Je informatie:



vraagbaak icoon Zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-basereacties
Beste, In een opdracht van een van jullie oefentoetsen stellen ze de zuur-basereactie op van natriumsulfide en zoutzuur: S2– + 2 H3O+ ⟶ H2S + 2 H2O Ik snap niet waarom ze uit zoutzuur, HCl, opeens H3O+ maken. Waarom pakken ze het H+ deeltje in HCl als het zuur in de reactie en hoe kan het dat […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Aminozuren
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Aminozuren
Er staat een aminozuureenheid een nummer kan hebben. Waar kan ik die nummers vinden (BiNas) en wat staan die nummers ook, wat is het betekenis erachter.
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Meerwaardige zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Meerwaardige zuren en basen
Ik vind het moeilijk om een meerwaardige zuur of base te herkennen. Is er een manier om dit te kunnen herkennen?
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-basereacties
Bij een reactie van Barietwater en verdund zwavelzuur (opgave 38, blz:60, 5vwo boek chemieoveral ) staat Ba^2+ en OH^-aan de linkerkant van de pijl. Ik snap niet waarom Ba2+ daar staat. Barietwater = Ba(OH)2–> Ba^2+  + 2 OH^-. Bij de meeste gevallen zoals bij natronloog gebruik je de OH^- in de zuurbase reactie en negeer […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-basereacties
<span data-teams="true"><span class="ui-provider a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ab ac ae af ag ah ai aj ak" dir="ltr">Bij een reactie van Barietwater en verdund zwavelzuur (opgave 38, blz:60, 5vwo boek chemieoveral ) staat Ba^2+ […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon redoxreactie
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
redoxreactie
Hallo, ik snap bij de oefentoets deze vraag niet helemaal. Ik moet de reactie opstellen van Natriumjodide-oplossing en een aangezuurde kaliumdichromaat-oplossing. Dit is het antwoord: OX: Cr2O72- + 14 H+ + 6 e– → 2 Cr3+ + 7 H2O RED: 2 I– → I2 + 2 e– TOTAAL: Cr2O72- + 14 H+ + 6 I– […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon meerwaardig zuur
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
meerwaardig zuur
zwavelzuur is een sterk zuur, en kan 2 H+ afstaan fosforzuur is een zwak zuur, en kan in principe 3 H+ afstaan, alleen het is een zwak zuur dus het kan niet alle 3 H+ afstaan toch of wel? mijn vraag is dus kan fosforzuur, ondanks dat het een zwakke zuur alle 3 H+ afstaan of maar 1?, […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon groote proteine poeder
Scheikunde | Havo | 5
Vraag
groote proteine poeder
Beste scheikundige, Voor mijn profielwerkstuk ben ik bezig met het maken van eiwitpoeder uit koemelk. In mijn proces scheid ik de caseïne van de wei (whey) met behulp van microbieel stremsel. Mijn doel is om de overgebleven wei zo ver te zuiveren dat ik alleen hoogwaardige eiwitten overhoud. Het stappenplan dat ik op dit moment […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Newman projections
Scheikunde | Wo | 1
Vraag
Newman projections
Hoi, Waarom is de 3e Newman projectie juist?  
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur en base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
zuur en base
Hallo, ik snap volgende reactie ook niet: een overmaat van een oplossing van mierenzuur reageert met vast calciumcarbonaat. het antwoord is: 2 HCOOH + CaCO3 -> H2O + CO2 + 2 HCOO-  Ik snap niet hoe het kan dat er links wel Ca staat, maar rechts niet. ik had zelf namelijk 2 HCOOH + CaCO3 […]
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts