Vertrekkende groepen (reactiemechanisme)
Over de vraagbaak

Vraagbaakscheikunde.nl

Vertrekkende groepen (reactiemechanisme)

4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
  • Auteur
    Berichten
  • #2543 Reageer
    josephine
    Gast

    Beste helper,

    Ik heb een practicum (Experiment 1, H11, NOVA 2020) gedaan over vertrekkende groepen. Ik moet hier een verslag over schrijven en verklaren waarom in dit geval het broomatoom een snellere vertrekkende groep was dan het chlooratoom (we hebben de reactiesnelheid bepaald aan de hand van een SN1-reactie). Ik heb gekeken naar de verschillende opties maar ik kom er niet uit. Zouden jullie mij kunnen helpen?

    hieronder staan mijn waarnemingen van de proef:
    Reactiesnelheid exp.1
    SN1, invloed van het basische karakter van de vertrekkende groep
    2-broom-2-methylpropaan –> Snel (31,56 sec), Blauwe kleur verdwijnt (snel), wordt gelig
    2-chloor-2-methylpropaan –>Langzaam (3,13,45 min), Blauwe kleur verdwijnt (langzaam), wordt gelig

    wat we hebben gedaan in dit praktikum:
    Stap 1: meng de onderstaande stoffen in een maatcilinder van 50 mL
    – 2 mL aceton
    – 17 mL water
    – 1,0 mL NaOH (0,5 mmol)
    – 3 druppels BTB
    Stap 2: doe een hoeveelheid van 10 mL van deze oplossing in twee reageerbuis
    Stap 3: voeg aan reageerbuis 1 1 mL 2-chloor-2-methylpopaanoplossing toe
    Stap 4: voeg aan reageerbuis 2 1 ml 2-broom-2-methylpropaanoplossing toe
    Stap 5: schudt direct na het mengen en zet meteen de timer aan
    Stap 6: zet de reageerbuis terug in het rek en noteer voor beide reageerbuizen hoelang het duurt voordat er een kleuromslag plaats vindt.

    Alvast bedankt!

    #2545 Reageer
    mui
    Gast

    Dag Josephine,

    Ik denk dat het antwoord op de onderzoeksvraag simpel is, want er wordt alleen een antwoord gevraagd op basis van je experiment.
    Een theoretische verklaring hoef je niet te geven (dat is ook geen stof op niveau van de middelbare school)

    Nu de proef
    De beginoplossing is in beide gevallen blauw tgv de hydroxide-ionen uit het natronloog.
    De enige variabele bij deze twee experimenten is het halogeenalkaan waarmee je de proef uitvoert. Alle andere factoren (hoeveelheden en de rest van de stoffen) zijn gelijk.
    Het halogeenalkaan met Br als leaving group geeft al na ruim 30 seconden een kleurverandering, die met het Cl-atoom doet er meer dan 3 minuten over.
    Eenzelfde kleurverandering betekent (bij gelijke beginhoveelheden natronloog) eenzelfde hoeveelheid OH- omgezet en dus eenzelfde hoeveelheid bromide en chloride vrijgemaakt. Alleen gebeurt dat bij 2-broom-2-methylpropaan in veel kortere tijd.

    Het bromide is dus een veel betere leaving group

    ALs er verder nog vragen zijn, dan hoor ik het wel
    Succes
    MUi

    #3087 Reageer
    Sem
    Gast

    Kan iemand misschien ook de theorie voor mij uitleggen?

    #3088 Reageer

    Hallo Sem,

    Een beetje laat, maar we hadden in de expertgroep een discussie of dit wel middelbare schoolstof is, Ik wil je wel een kort antwoord geven. Bij een SN1 mechanisme(zoek zo nodig op wat dit is) ontstaat eerst een positief ion; deze stap gaat relatief langzaam. De daaropvolgende stap is de koppeling van dat positieve ion met een, ander, negatief ion(of een molecuul); dat is een snelle stap. Het gaat dus over de eerste, langzame, stap. Deze stap bepaalt de totale snelheid van het proces. Bij deze 1ste stap moet een negatief ion(dat ontstaat) zich verwijderen van een positief ion(dat ontstaat). Deze ionen trekken elkaar elektrostatisch aan, dus dat kost moeite(energie). Hoe verder de negatieve lading zich kan verplaatsen uit de buurt van het positieve ion, hoe gemakkelijker dat gaat. Nu is een broomatoom groter dan een chlooratoom, dus de negatieve lading is wat verder weg van het positieve ion dat overblijft. Dus deze eerste stap gaat sneller bij een broomatoom als vertrekkende groep(leaving group) dan bij een chlooratoom. Hoe zou het zitten bij een joodatoom of een fluoratoom?
    Graag wil ik weten of dit voldoende informatie is EN OOK waarom jij als 5VWO leerling dit wilt weten.

    Groet,

    Jan Wim Peters

4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
Reageer op: Vertrekkende groepen (reactiemechanisme)
Mijn informatie:



vraagbaak icoon Achterhalen stof met zuur-base reactie / redoxreactie
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Achterhalen stof met zuur-base reactie / redoxreactie
Dit practicum is onderdeel van de voorbereiding voor het praktisch schoolonderzoek. Opdracht Je krigt drie onbekende vaste stoffen: X, Y en Z. Achterhaal welke stoffen dit zijn. Dat mag alleen met behulp van zuur-base reacties of redoxreacties. Verder mag je je conclusies ook baseren op oplosbaarheid of kleur en voor het onderscheiden van natrium- en […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Reactie aan Anode en kathode
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Reactie aan Anode en kathode
Ik kom niet uit de volgende vraag: Een oplossing van vitamine C en KI wordt geëlekttrolyseerd. Hierbij wordt aan de anode jood gevormd. Zolang er ascorbinezuur in de oplossing aanwezig is, reageert deze meteen met ascorbinezuur dat daarbij geoxideerd wordt tot dehydroxy-ascorbinezuur. Ik snap niet welke reactie aan de anode plaats vindt en welke aan […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Analysetechnieken (spectroscopie)
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Analysetechnieken (spectroscopie)
Beste meneer, Ik heb een vraagje over een absorptiespectrum van koperionen, maar ik moet dan wel een foto van het spectrum kunnen toevoegen denk ik. Kan dat?   gr Meike
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Het gaat over berekenen van massa
Scheikunde | Havo | 3
Vraag
Het gaat over berekenen van massa
De massa van een munt van 20 eurocent is 5.74g. Bereken hoeveel kg munten van 20 eurocent gemaakt kan worden van 1350 kg zink
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Het gaat over berekenen van massa
Scheikunde | Havo | 3
Vraag
Het gaat over berekenen van massa
De massa van een munt van 20 eurocent is 5.74g. Bereken hoeveel kg munten van 20 eurocent gemaakt kan worden van 1350 kg zink
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Formele ladingen bij grensstructuren
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Formele ladingen bij grensstructuren
C=O, bij deze binding krijgt het O-atoom nog twee niet-bindende elektronen paren, maar zodra je dit molecuul hebt: C=O-H, dan krijgt het O-atoom maar een niet-bindend elektronenpaar en is de formele lading +, maar hoe weet je dat je niet alsnog twee niet-bindende elektronenparen mag gebruiken en dat dan de formele lading - wordt? Is […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-base: deeltjes (in dit geval aminozuren) in basische en zure milieus
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-base: deeltjes (in dit geval aminozuren) in basische en zure milieus
Goedemorgen, Toen ik zojuist ging oefenen met zuren en basen voor het examen scheikunde, kwam er een vraag voorbij waarvan ik het antwoord niet goed snapte. Namelijk: a. Geef de structuurformule van alanine in basisch milieu. Zie binas 67H1/ScienceData 13.7. b. Geef de structuurformule van leucine in zuur milieu. Zie binas 67H1/SciendeData 13.7. In het […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon Speelgoedauto
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Speelgoedauto
Vragen 1 t/m 6 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Koper uit malachiet
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Koper uit malachiet
Vragen 7 t/m 13 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Flashpapier
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Flashpapier
Vragen 14 t/m 22 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer

Inloggen voor experts