Vraag 28 (1 punt)

1. 18 kg

   Toelichting antwoord:

   Omdat de zwaartekracht gegeven is, is de massa te berekenen met de formule F_z= m x g oftewel zwaartekracht = massa x valversnelling.

   Invullen van deze formule geeft  180 = m x 9,81.

   Dus de massa = 180 / 9,81 = 18,348 kg. Dit is afgerond 18 kg.

Vraag 29 (3 punten)

1. 750 Pa

   Toelichting antwoord:

   De doos heeft een oppervlakte van 60 x 40 = 2400 cm². De doos voert dus een druk uit op 2400 cm² van de vloer.

   De druk is te berekenen met de formule p = F / A oftewel druk= kracht / oppervlakte.

   Invullen van deze formule geeft p = 180 / 2400 = 0,075 N/cm².

   Dit is gelijk aan 750 Pa.

   Toelichting puntenscore:

   • Noteren van de waarde van de oppervlakte ((2400 cm2)) = 1 punt.
   • Gebruik van de formule p = F / A = 1 punt.
   • Rest van de berekening juist = 1 punt.

Vraag 30 (2 punten)

1. De zwaartekracht op de doos bij manier 2 is gelijk aan die bij manier 1.
   Het contactoppervlak van de doos met de handen bij manier 2 is groter dan dat met de vingers (manier 1).
   De druk op de handen bij manier 2 is kleiner dan die op de vingers (manier 1).

   Toelichting puntenscore:

   • Zin 1 goed = 1 punt.
   • Zin 2 en 3 goed = 1 punt.

    

   Opmerking
   Het tweede scorepunt alleen toekennen als beide keuzes juist zijn.

Vraag 31 (2 punten)

1. 171 N

   Toelichting antwoord:

   De spierkracht is te berekenen met behulp van de momentenwet: zwaartekracht x arm₁ = spierkracht x arm₂.

   In de afbeelding is af te lezen dat arm₁ = 15 cm en arm₂ = 35 cm.

   Invullen van de formule geeft 400 x 15 = spierkracht x 35.

   Door de formule om te schrijven is de spierkracht die nodig is te berekenen: spierkracht = (400 x 15) / 35 = 6000 / 35 = 171 N.

   Toelichting puntenscore:

   • Toepassen van de momentenwet = 1 punt.
   • Rest van de berekening juist = 1 punt.