Vraag 35 (1 punt)

1. C₁₂H ₂₂O₁₁

   Toelichting antwoord:

   De reactievergelijking met de missende formule is als volgt:

   

   Je ziet dat er voor de pijl maar 1 stof mist en de regel luidt dat voor en na de pijl hetzelfde aantal elementen zijn. Om tot het juiste antwoord te komen moet je dus het aantal van de verschillende elementen tellen en samenvoegen in 1 formule.

   • 2 C₅H₈O₃ geeft: 10 x C, 16 x H en 6 x O
   • 2 CH₂O₂ geeft: 2 x C, 4 x H en 4 x O
   • H₂O geeft: 2 x H en 1 x O

    

   Dat maakt in totaal:

   • C = 10 + 2 = 12
   • H = 16 + 4 + 2 = 22
   • O = 6 + 4 + 1 = 11

    

   De formule is dus C₁₂H₂₂O₁₁.

   Opmerking
   De volgorde van de atoomsoorten wordt niet beoordeeld.
   

Vraag 36 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. moleculaire stoffen

   Toelichting antwoord:

   In de tekst zie je dat de molecuulformule voor methaanzuur CH₂O₂ is. Hieruit kun je afleiden dat methaanzuur dus bestaat uit de atomen koolstof (C), waterstof- (H) en zuurstof (O) en dit zijn allemaal ‘niet-metalen’. Een stof die volledig bestaat uit niet-metaal atomen noem je een moleculaire stof.

   • Halogenen is de verzamelterm voor de elementen uit groep 17, gekarakteriseerd door de 7 elektronen in de buitenste schil.
   • Metalen zijn de elementen die je vindt aan de linkerkant in het periodiek systeem, gekarakteriseerd door de volgende 4 eigenschappen: hoge elektrische geleiding, hoge warmtegeleiding, vervormbaarheid en metaalglans.
   • Niet-ontleedbare stoffen zijn de 7 stoffen waarvan de moleculen uit twee dezelfde atomen bestaan, ook wel enkelvoudige- of elementaire stoffen genoemd. Dit zijn waterstof, stikstof, zuurstof, fluor, chloor, broom en jood.
   • Zouten is de naam voor stoffen die bestaan uit ionen en zijn opgemaakt uit een metaal en een niet-metaal.

    

Vraag 37 (2 punten)

1. Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 3,4 (L).

   Toelichting antwoord:

   In de tekst staat dat het mengsel 200 kg beginstoffen bevat. Hiervan is 3,1 massaprocent een zwavelzuuroplossing. Het aantal kg zwavelzuur bereken je als volgt:

   200 * (3,1 / 100) = 200 * 0,031 = 6,2 kg zwavelzuuroplossing

   In de tekst staat dat de dichtheid van de oplossing 1,83 kg/L is. Met de volgende berekening kun je er achter komen hoeveel liter zwavelzuuroplossing ruimte I bevat:

   6,2 / 1.83 = 3,387… = 3,4 L

   Toelichting puntenscore:

   • Berekening van het aantal kg zwavelzuuroplossing: 3,1 delen door 100(%) en vermenigvuldigen met 200 (kg) = 1 punt.
   • Berekening van het aantal L zwavelzuuroplossing: het berekende aantal kg zwavelzuuroplossing delen door 1,83 (kg/L) = 1 punt.

    

Vraag 38 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. alleen II (de molecuulmassa’s van beide stoffen zijn ongelijk.)

   Toelichting antwoord:

   Hiervoor moet je kijken naar de reactievergelijking:
   

   De formule van levulinezuur is C₅H₈O₃ en die van methaanzuur is CH₂O₂. In de reactievergelijking zie je dat van beide stoffen twee delen worden gevormd. Dat betekent dat er evenveel moleculen van de stoffen worden gevormd. Maar de stoffen hebben een andere molecuulformule en verschillen in massa waardoor de ontstane molecuulmassa’s van beide stoffen ongelijk zijn.

Vraag 39 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.

1. deeltjesgrootte

   Toelichting antwoord:

   De scheidingsmethode die berust op deeltjesgrootte heet filtratie.

   De scheidingsmethode(s) die berust(en) op:

   • aanhechting heet chromatografie.
   • dichtheid zijn bezinken en centrifugeren.
   • kookpunt zijn destilleren en indampen.
   • oplosbaarheid heet extraheren.

    

Vraag 40 (1 punt)

1. extraheren (extractie)

   Toelichting antwoord:

   In de tekst staat dat de zwavelzuuroplossing wordt afgescheiden met behulp van een oplosmiddel waarin alle stoffen oplossen. De scheidingsmethode die berust op de stofeigenschap oplossen noem je extraheren (extractie).

Vraag 41 (2 punten)

1. Een correct ingevulde tabel ziet er als volgt uit:

   

   Toelichting antwoord:

   • I: de stof met het laagste kookpunt zal eerder verdampen dan een stof met een hoger kookpunt. Deze stelling is dus correct.
   • II: een destillatieopstelling wordt vanaf onder verhit, daar is de temperatuur dus het hoogst. Deze stelling is dus incorrect.
   • III: de stof met het laagste kookpunt zal verdampen, en damp beweegt naar boven in de kolom en wordt daar afgescheiden. Deze stelling is dus incorrect.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Indien drie kenmerken juist = 2 punten.
   • Indien twee kenmerken juist = 1 punt.
   • Indien één of geen kenmerk juist = 0 punten.

    

Vraag 42 (1 punt)

1. zwavelzuur en oplosmiddel

   Toelichting antwoord:

   In het blokkenschema zie je dat uit de vier stoffen (methaanzuur, zwavelzuur, levulinezuur en oplosmiddel) alleen zwavelzuur en oplosmiddel aan het begin van het proces worden toegevoegd. Deze stoffen kunnen dus hergebruikt worden.

   Toeliching puntenscore:

   Indien slechts één stof juist = 0 punten.

Vraag 43 (1 punt)

Helaas. Het antwoord is niet juist. Probeer het nog een keer!

Klopt! Het gegeven antwoord is juist.