Beste Eva,
‘In een fabriek reageert bij het bovenbeschreven productieproces 90 procent van het toegevoerde waterstofperoxide in ruimte 1. De overige 10 procent van het waterstofperoxide reageert in ruimte 3. Hierbij ontstaat geen propeenoxide.’
‘Bereken hoeveel ton waterstofperoxide ten minste nodig is voor de jaarproductie van 3,0·105 ton (1,0 ton = 1,0·103 kg) propeenoxide volgens het bovenbeschreven proces.’
Dat betekent 90% van het toegevoerde waterstofperoxide reageert in ruimte 1 waarbij propeenoxide ontstaat.
Je hebt uitgerekend hoeveel ton waterstofperoxide je nodig hebt voor reactie met 3,0.105 ton propeenoxide.
Aangezien maar 90% van de toegevoerde waterstofperiode in ruimte 1 reageert, moet je dus meer waterstofperoxide toevoeren om alle propeenoxide te laten reageren. Vandaar de vermenigvuldigingsfactor 100/90.
Is dat je zo duidelijk?
Groeten,
Docent Dick