Jan Wim Peters
Aangemaakte reacties
-
AuteurBerichten
-
Jan Wim PetersExpert
Hallo Marije,
Bij het 1ste gegeven gaat het om de hoeveelheid(deeltjes) per volume-eenheid. Dus het aantal mol per liter.
Bij het 2de gegeven gaat het om de massa per volume-eenheid.
Om het aantal mol om te rekenen naar de massa heb je de massa van één zo’n deeltje nodig. Deze molmassa kun je berekenen aan de hand van een formule of hij is gewoon gegeven.
Probeer dit eens en kom er maar op terug.Succes en groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Melanie,
De tweede berekening geeft je inderdaad het antwoord. Je begrijpt niet precies wat homogeniseren is, blijkt mij. Dat is het heel goed mengen van de schoonmaakazijn met water. Als je dat minder goed doet, kan het zijn dat de 10 mL waarmee je titreert een te lage concentratie heeft. Het kan natuurlijk ook dat de azijn een lagere concentratie heeft omdat bijv. de fles al lang geleden geopend is. Ik vind 52 gram niet zoveel afwijken van 70 gram.
Denk hier nog eens over na en kom er maar op terug.succes en groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Daisy,
Je zegt het helemaal goed. Een chirale stof is 1 stof, dus zuiver en bijv. linksdraaiend. Dit in tegenstelling tot een racemisch mengsel; 50% links- en 50% rechtsdraaiend, dus het mengsel is dan niet optisch actief.
Groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Melanie,
Nu ik ook de vraag van Elske* heb gekregen, begrijp ik waar m = 0,05224611 g azijnzuur vandaan komt. Het aantal gram azijnzuur in de erlenmeyer.
Daar moet je mee verder rekenen en dan kom je op een antwoord. Dit is misschien lager dan je verwachtte. Maar daarom stel ik de volgende vraag: Hoe goed heb je na het verdunnen gehomogeniseerd?
Graag zie ik je antwoord tegemoet. Of een volgende vraag.Groet,
Jan Wim Peters
* Zijn jullie partners bij deze proef?
- Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Jan Wim Peters.
Jan Wim PetersExpertHallo Elske,
Volgens mij stel jij dezelfde vraag als Melanie, die ik net geantwoord heb. Kennen jullie elkaar? Het lijkt me handig dat ik de vraag via Melanie afhandel. Je mag natuurlijk altijd reageren. Ik zie nu ook dat jij al eerder vragen stelde en ook vandaag eerder was. Omdat ik Melanie al geantwoord heb, ga ik op die voet verder. Hopelijk heb je daar begrip voor.
Groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Melanie,
Volgens mij ben je al aardig op weg naar een antwoord. Maar nog wel zoekend. Voor ik je verder antwoord, wil ik graag van je weten wat je bedoelt met m = 0,05224611 g azijnzuur in de emerlyer. (Mooie verbastering trouwens van erlenmeyer). Ik snap niet hoe je daaraan komt. Bij de tweede berekening gebruik je dat gegeven niet.
Ik wacht op je antwoord,
Groet,
Jan Wim Peters
- Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Jan Wim Peters.
Jan Wim PetersExpertHallo Ilse,
Bij dit probleem heb je 2 kanten:
1. Hoeveel mg sulfiet mag Roos binnen krijgen zonder gevaar?
2. Hoeveel mg sulfiet zit er in het handje rozijnen?Vervolgens kijk je hoeveel “handjes” nog net kunnen.
Bij 1. maak je gebruik van de ADI in mg/kg. Je weet immers de massa van Roos.
Bij 2. bereken je hoeveel mg in die 15 gram zit. Je weet 240 mg per kg rozijnen.Zo moet het toch lukken?
Zo niet, dan stel je nog een extra vraag.Succes en groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Bart,
Kan het zijn dat bij jouw antwoord(2821 L/min) de factor 3( van driemaal stoichiometrische hoeveelheid O2) is vergeten?
Ik kan je wel uitleggen hoe je moet beginnen.Allereerst de vergelijking: 1CH4 + …..O2 –>0,95 CO2 + 0,05 CO + 2 H2O
Zo kun je bij de stippels uitrekenen wat de molverhouding CH4 en O2 is. Dan bereken je de volumeverhouding CH4(1,50 atm) en O2 bij de zelfde druk. Als je uitgaat van 21 volume % O2 kun je nu de volume verhouding CH4 en lucht uitrekenen.
Rest nog de factor 3.
De informatie over de uitlaattemperatuur en de andere temperaturen is van geen belang. De gaswet heb je dus niet nodig. Als je de begindrukken weet en dat de begintemperaturen hetzelfde zijn, heb je genoeg aan de vergelijking en het gegeven 95,0%.Probeer het maar eens.
Succes en groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertDag Tim,
Jazeker, het is daar niet anders. Nu geldt bij zuur- en base-evenwichten toch al dat alle deeltjes zijn opgelost. Er zijn geen vaste stoffen of vloeistoffen, behoudens water als oplosmiddel.
Groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Tim,
Formeel is deze evenwichtsvoorwaarde juist. Maar omdat de molariteit van water nagenoeg onveranderd blijft, gebruiken we voor zwakke zuren en basen een voorwaarde zonder [H2O] en gebruiken we een zuurconstante Kz.
Kz = [H3O+]*[F-]/[HF]
Zo heb je niets met H2O te maken.Als je een aanvullende vraag hebt, ik zit stand-by.
Groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Bart,
De massaverhouding van A en B in AB2 is hetzelfde als in AB2C4. Evenzo is de massaverhouding van B en C in BC2 hetzelfde als in AB2C4.
Met deze 2 verhoudingen bereken je de massaverhouding A : B : C in AB2C4. En zo heb je al snel de massapercentages van de afzonderlijke elementen.
Laat even weten of je er zo uit komt.Succes en groet,
Jan Wim Peters
P.S. Ik had een bericht willen sturen naar docent Dick, maar omdat ik mobiel voorlopig niet ter beschikking heb, moet het maar zo.
Jan Wim PetersExpertHallo Tim,
Ik weet zeker dat je de laatste vraag snapt. Je koos je voorbeeld ook zo dat het verschil klein zou zijn(of het is een vraag uit het boek). Maar ik verbaas er me dan over dat je de rekenfout niet ziet.
Groet,
Jan Wim Peters
Jan Wim PetersExpertHallo Tim,
Een beetje verwonderlijk, dit verzoek. Je kunt deze definities wel in je boek vinden, lijkt me.
Evenwichtsconstanten zijn de uitkomsten van de concentratiebreuk tijdens een evenwicht.
Voorbeeld: 2 A <=> B dan K = [B]/([A]^2)
Je kunt er verschillende namen aan geven, maar het principe blijft hetzelfde. Denk er wel aan dat bij het oplosevenwicht bij slecht oplosbare zouten alleen de concentratie van de opgeloste ionen in de concentratiebreuk staan. Er wordt dan gesproken over oplosbaarheidsproduct.
Voorbeeld: CaF2 <=> Ca2+ + 2 F- dan Ks = [Ca2+] *( [F-]^2)
Verder: atoomeconomie ; mooi gezegd, kun je dat ook in formulevorm uitdrukken?
Rendement; Heeft te maken met de theoretisch mogelijke opbrengst van een product en je vergelijkt dat met de massa van de werkelijke opbrengst.Zo kun je, denk ik, wel verder. Als je een vervolgvraag hebt, stel hem, liefst een concreet probleem.
Succes en groet,
Jan Wim Peters
- Deze reactie is gewijzigd 2 jaren, 4 maanden geleden door Jan Wim Peters.
Jan Wim PetersExpertJuist.
Jan Wim PetersExpertDag Eva,
Je bent er nog. 65 mmol zal wel een denkfoutje zijn? Verder gaat het goed, totdat je de Molmassa verkeerd toepast. Het is ook al laat. Morgen verder?
Groet,
Jan Wim Peters
-
AuteurBerichten