Vraagbaak scheikunde
Vraagje over molaire massa en waterstofbrandcel
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Chemie & technologie
Leerjaar
6
- Dit onderwerp bevat 2 reacties, 2 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 8 maanden, 2 weken geleden door Wim Wessel.
-
AuteurBerichten
-
MeikeGast
Hai goedenavond! Ik heb 2 vraagjes
vraag1; scheikunde examen VWO ‘2 syntheses van ibuprofen’ vraag 23, je moet het aantal gram ibuprofen berekenen en dat begrijp ik, maar ik had als molecuulformule van ibu c11h1802 want ik had maar 11 C’s geteld. Klopt het dat er op zo’n hoek 2 C’s zitten? In de benzeen zitten er sowieso 6 toch? In ieder geval begreep ik niet hoe ze hier op uitkwamen waardoor het mijn molaire massa beïnvloedde.
dan vraag 2: 2015-2 vwo scheikunde PILOT examen bij vraag 13 moet je de molverhouding CO2:H2 afleiden, ik had het via de reactievergelijking gedaan. Maar er staat 2x waterstof, en in t antwoord gebruiken ze 1x H2 en 1x H2O. Wanneer gebruik je welke wanneer er slechts ‘waterstof’ staat?
Bij voorbaat dank,
groetjes Meike
Yvette van RijckevorselExpertBeste Meike,
Vraag 1: De structuurformule van ibuprofen bevat 13 C’s. In feite is het zo dat steeds waar de ‘streepjes’ een hoek/knik vormen er een C-atoom zit. Dus links van de benzeenring zijn dat er 4, in de benzeenring zijn dat er 6 en rechts van de benzeenring zijn het er 3. Krijg je het uitgepuzzeld? Zo niet dan laat het even weten, dan maak ik er een tekening van. De H’tjes en O’tjes heb je wel juist geteld.
Vraag 2: Als we praten over waterstof die ontstaat bij een reactie, dan bedoelen we altijd de stof waterstof en niet het element waterstof in een andere stof zoals in water. Ik begrijp dus niet zo goed wat je bedoelt met “in het antwoord gebruiken ze 1x H2 en 1x H2O, want ook in het correctiemodel staat niet dat je H2O moet gebruiken bij je antwoord. Wellicht dat het volgende stappenplan je helpt:
Stel van beide reacties een kloppende reactievergelijking op
Tel beide reacties bij elkaar op om een ’totaal-reactie’ voor het gehele bereidingsproces te verkrijgen: dit doe je door alle stoffen voor de pijl te noteren die bij beide reacties voor de pijl staan en alle stoffen na de pijl te noteren die na de pijl staan.
In deze ’totaal-reactie’ kun je direct zien in welke verhouding tussen CO2 : H2O ontstaan.Is het zo duidelijk voor je?
Groeten,
Yvette
Wim WesselExpertHallo Meike,
Eerste vraag: ibuprofen heeft 13 C atomen. Als je (nogmaals) gaat tellen: 6x C van de benzeenring, dan links 2x C op de hoekpunten en 2x C van de afgebeelde methylgroepen, rechts van de benzeenring 2x C op de hoekpunten en een C van de afgebeelde methylgroep. Opvallend genoeg heb je het aantal H en O atomen goed.
Tweede vraag: deze opgave behandelt twee reacties. In de eerste reactie ontstaat per mol propaan 3 mol CO en 7 mol H2. In de tweede reactie ontstaat per mol CO 1 mol CO2 en 1 mol H2. Aangezien er in de eerste reactie 3 mol CO was ontstaan, ontstaat er totaal 3 mol CO2 en 3 mol H2 in de tweede reactie. In de eerste reactie was nog 7 mol H2 ontstaan, dus totaal 7 + 3 = 10 mol H2. De molverhouding CO2 : H2 komt daarmee op 3 : 10.
Schrijf beide reactievergelijkingen nog eens op. Dan kan je dit zien.
Groeten,
Wim Wessel
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens