Instabiele zuren
Over de vraagbaak

Vraagbaakscheikunde.nl

Instabiele zuren

11 berichten aan het bekijken - 1 tot 11 (van in totaal 11)
  • Auteur
    Berichten
  • #3016 Reageer
    Joost
    Gast

    Ik begrijp dat wanneer je instabiele zuren oplost ze splitsen

    H2CO3 > CO2 + H2O

    Alleen nu snap ik niet wat nu als deze gaat reageren met water want het is een zuur dan snap ik dat die reageert maar waarom die coëfficiënt voor 2 voor water?:

    CO2 + 2 H2O > H3O+ + HCO3-

    Is dit gewoon altijd bij instabiele zuren?

    Dankuwel!

    #3017 Reageer

    Hoi Joost,

    Bedankt voor je vraag.

    Eerst over de coëfficiënt voor water: het gaat om dat je moet altijd de reactie altijd kloppend moet maken. Dit houdt in dat het aantal atomen (zoals ‘C’, ‘O’ en ‘H’) aan de linkerkant van de pijl gelijk moet zijn aan het aantal atomen aan de rechterkant. Die ‘2’ voor water houdt in dat je daarmee de reactie kloppend maakt. Je kunt het nagaan door alle atomen te tellen links en rechts van de pijl. Je zult zien dat de aantallen gelijk aan elkaar zijn.

    Verder is het belangrijk om een ontledingsreactie te onderscheiden van een zuur/base reactie. De eerste reactie (H2CO3 > CO2 + H2O) is een ontledingsreactie in de vorm A -> B + C. Hier valt A alleen uit elkaar in B en C en de reactie is al kloppend waardoor je geen extra coëfficiënt voor water nodig hebt. De tweede reactie (CO2 + 2 H2O > H3O+ + HCO3-) is een zuur/base reactie en die moet wel nog kloppend gemaakt worden door de ‘2’ voor H2O te zetten.

    Ik denk dat jouw vraag “Is dit gewoon altijd bij instabiele zuren?” eigenlijk de vraag ‘Moet je altijd een reactie kloppend maken?’ is. Het antwoord hierop is ‘Ja’; een reactie moet altijd kloppend zijn voor elke soort reactie inclusief instabiele zuren.

    Graag hoor ik het als het nog niet duidelijk is!

    Groetjes,

    Siebe Lekanne Deprez

    #3018 Reageer
    Joost
    Gast

    Dankuwel dat is duidelijk 😀

    ik heb ook nog een ander vraagje uit mijn boek:

    Daan krijgt van zijn docent een oplossing van een onbekend zuur. De docent heeft 50,0 mmol van het zuur opgelost in 100,0 mL water. Daan moet zien te achterhalen welk zuur het is. Om dit te bepalen meet hij de pH. Deze blijkt 1,48 te zijn.

    a)Bereken de [H3O+].

    b) Is het zuur een sterk of een zwak zuur?

    c) Bepaal welk zuur het onbekende zuur is.

    Ik weet hoe ik dit allemaal moet doen alleen voor vraag b en c had ik dan niet moeten weten hoeveel waardig het onbekende zuur is want het is sterk bij een eenwaardig zuur als het even groot als de molariteit is en kleiner dan zwak.

    En bij tweewaardig is het sterk als het twee x zo groot is als de molariteit of gewoon groter dan de molariteit?

    #3020 Reageer
    mui
    Gast

    Dag Joost

    Vraag a) kon je berekenen, je hebt dan gevonden: [H3O+] = 3,311 . 10(-2) mol/L

    Vraag b) Je kunt met de gegevens de molariteit van het zuur uitrekenen. Deze molariteit kun je vergelijken met de bij a) berekende [H3O+}
    Zijn ze gelijk, dan is het een sterk zuur, is de molariteit groter dan [H3O+], dan is het zuur zwak. In dat laatste geval is het niet interessant owat de waardigheid van het zuur is. Een eventuele tweede ioinisatiestap of volgende stap zijn zoveel zwakker dat deze geen merkbare invloed op de pH hebben, mede omdat de bij de eerste ionisatiestap gevormde H3O+ ionen de evenwichten van de tweede en derde stap naar de kant van het niet geprotolyseerde zuur doen verschuiven.
    Als je de berekening uitvoert kom je tot de conclusie dat het zuur een zwak zuur is.
    Probeer maar.

    c) Een zwak zuur kun je identificeren met zijn zuursterkte. Kwantitatief wordt deze weergegeven door de Kz waarde (Binas tabel 49)
    Uit de bij a) en b) verkregen uitkomsten kun je de Kz-waarde van het zuur berekenen en vergelijken met de waarden in Binas tabel 49. Je moet er dan wel vanuit gaan dat de temperatuur waarbij de metingen zijn uitgevoerd dezelfde is als de temperatuur waarvoor de waarden van tabel 49 gelden.
    Laat me maar weten wat je uitkomst is of waar je mogelijk vast loopt.
    Je krijgt dan nog een reactie

    Groet
    Mui

    #147567 Reageer
    Hugo de Kramer
    Gast

    Hoe zie je of een zout zoals H2CO3 instabiel is en in een reactie veranderd en hoe ziet zon raectie er dan uit?

    #147569 Reageer
    docent Dick
    Expert

    Beste Hugo,

    Je vraag is een beetje onduidelijk, vandaar eerst een stukje uitleg.

    Een zout bestaat uit een metaalion en niet-metaalion (Natrium-ion en Chloride-ion) of een metaalion en samengesteld niet-metaalion (Calcium-ion en sulfaat-ion) metaalion.

    H2CO3 is een zuur.

    H2CO3 en H2SO3 zijn instabiele zuren in Binas tabel 49 staat bij deze zuren tussen haakjes (H2O en CO2) cq (H2O en SO2).

    Als je een vervolgvraag hebt , dan zien we die graag tegemoet.

    Docent Dick

    #150276 Reageer
    Christian
    Gast

    Ik vroeg mij af wat precies de definitie van een instabiel zuur is. In mijn boek wordt dit namelijk een beetje vaag aangegeven. Ik weet dat H2CO3 een voorbeeld is van een instabiel zuur maar ik weet niet precies waarom. Is het omdat ze, als ze niet in een oplossing zitten vaak een gas zijn of bijvoorbeeld omdat de CO2 zelf geen H+-ion kan afstaan, maar omdat het de binding met H2O aangaat welv

    #150277 Reageer
    Docent Dick
    Gast

    Beste Christian,
    Als tijdens een reactie H2CO3 wordt gevormd Bijv. CaCO3 + 2 H3O+ -‘> Ca2+ + H2CO3 + 2 H2O dan treedt het onderstaande evenwicht op H2CO3 <=> H2O + CO2

    Als COin water wordt gebracht treedt het onderstaande evenwicht op: H2CO3 <=> H2O + CO2.

    Ditzelfde geldt voor SO2.

    Is dit duidelijker?

    Groeten,

    Docent Dick

     

     

    #150287 Reageer
    Christian
    Gast

    Bedankt Dick voor je reactie, ik bedoel echter wat de definitie ervan is. Dus als gevraagd zou worden op de toets: ‘wat is een instabiel zuur?’ Dat ik antwoord met bijvoorbeeld: ‘Een instabiel zuur is een zuur wat, als het niet in water zou zitten, geen functies van een zuur heeft maar als het opgelost in water wel.’ Ik denk dat dat ongeveer de definitie is maar ik weet het niet zeker vandaar mijn vraag

     

    Groeten,

    Christian

    Christian

    #150293 Reageer
    docent Dick
    Expert

    Beste Christian,

    Ik begrijp dat je op zoek bent naar een definitie van een instabiel zuur.

    Een instabiel zuur is een zuur, die wanneer hij bij een reactie ontstaat (voor een deel) ontleedt.

    Er zijn twee instabiele zuren: H2CO3 en H2SO3 .

    Je hebt misschien wel een practicum gedaan waarbij je aan een oplossing van natriumcarbonaat een overmaat zoutzuur toevoegt. Je neemt dan een gasontwikking waar. Als je dit gas opvangt en leidt door een oplossing van kalkwater, zie je een troebeling optreden.

    Wat gebeurt hier allemaal:

    oplossing van natriumcarbonaat( Na+(aq) , CO32-(aq) ) met zoutzuur:(H3O+ , Cl(aq) )

    CO32-(aq) + 2 H3O+(aq) –> H2CO3(aq) + 2 H2O(l)

    H2CO3(aq) <==> H2O(l) + CO2(g)    (koolzuur is instabiel)

    Je ziet de gasontwikkeling omdat de H2CO3 voor een deel ontleedt in H2O en CO2..

    Als je CO2 in kalkwater (Ca2+(aq) , OH(aq) )  leidt, treedt de volgende reactie op:

    Er ontstaat een evenwicht: CO2(g) + H2O(l) <==> H2CO3(aq)

    Dit evenwicht loopt af naar rechts doordat je H2CO3 onttrekt:  H2CO3(aq+ + 2 OH(aq) –> 2 H2O(l) + CO32-(aq)

    Een vervolgend ontstaat er een vaste stof: Ca2+(aq) + CO32-(aq) —< CaCO3 (s)

    ————————————-

    Als is CO2 in water leidt treedt het evenwicht op: CO2(g) + H2O(l) <==> H2CO3(aq)

    Vervolgens reageert H2CO3 met water, want het is een zwak zuur.

    H2CO3 (aq) + H2O(l) <==> H3O+(aq) + HCO3(aq)

    HCO3(aq) + H2O(l) <==> H3O+(aq) + CO32-(aq)

     

    Met vriendelijke groet,

    docent Dick

     

    #150295 Reageer
    Christian
    Gast

    Bedankt voor je antwoord Dick.

11 berichten aan het bekijken - 1 tot 11 (van in totaal 11)
Reageer op: Instabiele zuren
Mijn informatie:



vraagbaak icoon Het gaat over berekenen van massa
Scheikunde | Havo | 3
Vraag
Het gaat over berekenen van massa
De massa van een munt van 20 eurocent is 5.74g. Bereken hoeveel kg munten van 20 eurocent gemaakt kan worden van 1350 kg zink
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Het gaat over berekenen van massa
Scheikunde | Havo | 3
Vraag
Het gaat over berekenen van massa
De massa van een munt van 20 eurocent is 5.74g. Bereken hoeveel kg munten van 20 eurocent gemaakt kan worden van 1350 kg zink
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Formele ladingen bij grensstructuren
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Formele ladingen bij grensstructuren
C=O, bij deze binding krijgt het O-atoom nog twee niet-bindende elektronen paren, maar zodra je dit molecuul hebt: C=O-H, dan krijgt het O-atoom maar een niet-bindend elektronenpaar en is de formele lading +, maar hoe weet je dat je niet alsnog twee niet-bindende elektronenparen mag gebruiken en dat dan de formele lading - wordt? Is […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-base: deeltjes (in dit geval aminozuren) in basische en zure milieus
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-base: deeltjes (in dit geval aminozuren) in basische en zure milieus
Goedemorgen, Toen ik zojuist ging oefenen met zuren en basen voor het examen scheikunde, kwam er een vraag voorbij waarvan ik het antwoord niet goed snapte. Namelijk: a. Geef de structuurformule van alanine in basisch milieu. Zie binas 67H1/ScienceData 13.7. b. Geef de structuurformule van leucine in zuur milieu. Zie binas 67H1/SciendeData 13.7. In het […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon Speelgoedauto
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Speelgoedauto
Vragen 1 t/m 6 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Koper uit malachiet
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Koper uit malachiet
Vragen 7 t/m 13 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Flashpapier
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Flashpapier
Vragen 14 t/m 22 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Fehlingsreagens
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Fehlingsreagens
Vragen 23 t/m 28 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Zure matjes
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Zure matjes
Vragen 29 t/m 35 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer
studiehulp icoon Glas
NaSk2 | Vmbo | 4
Eindexamen
Glas
Vragen 36 t/m 43 uit eindexamen NaSk2 - gl-tl - 2022 - tijdvak 2
Lees meer

Inloggen voor experts