Paula

Paula

Aangemaakte reacties

10 berichten aan het bekijken - 1 tot 10 (van in totaal 10)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: Stoffen aantonen #2413
    Paula
    Expert

    Hoi Cynthia,

    Chloride kun je aantonen door bijvoorbeeld een zilvernitraat oplossing er aan toe te voegen.
    Er ontstaat dan een neerslag reactie met de zilver ionen: Ag + Cl -> AgCl (s)

    Sulfaat is SO4^(2-) en sulfiet is SO3^(2-)
    Sulfiet kun je aantonen met een zuur-base reactie. Er ontstaat dan namelijk SO2(g), wat zichtbaar is vanwege de bubbels die ontstaan. Deze reactie kun je vinden in de binas tabel 49. Sulfaat doet dat niet.
    Sulfaat zou je ook aan kunnen tonen met een neerslag reactie. Koperionen vormen namelijk samen het blauwe en vaste CuSO4.
    Er zijn ook andere ionen waarmee sulfaat neerslaat, die zou je zelf met de opblosbaarheidstabel op kunnen zoeken.

    Is dit voor een practicum? En waar heb je zelf al aan gedacht?
    Zonder neerslag reacties wordt het moeilijk.

    In reactie op: Stoffen aantonen #2358
    Paula
    Expert

    Wat is precies jouw vraag?
    Klopt het dat dit gaat over de voorbereiding van een practicum?
    Ik kan natuurlijk niet het hele practicum met je doorlopen, maar ik kan wel in het kort vertellen wat het idee is.

    Bij zo’n soort practicum krijg je namelijk een onbekende stof, en moet je met de aanwezige materialen en stoffen achterhalen wat het is.
    Als eerste bekijk je de stof zelf. Welke kleur, welke textuur etc. heeft het, oftewel hoe ziet het er uit. In tabel 65B van de Binas kun je een aantal voorbeelden zien van kleuren van stoffen.
    Je zou kunnen proberen om de stoffen op te lossen in water. Met tabel 45A kun je dan zien of het zout goed of slecht oplosbaar is.

    Uit je vraag las ik dat je geen neerslag reacties mag gebruiken. Dat maakt het een stuk moeilijker.
    Als dat wel zou mogen zou je een zoutoplossing kunnen mengen met een van de aanwezige oplossingen. Of er wel of niet een neerslag ontstaat en welke kleur deze heeft zegt meestal al veel over welke stof het zou kunnen zijn.

    Aangezien je alleen zuur-base reacties mag gebruiken, lijkt het me goed om te checken wat de pH is van een oplossing van het zout in water.
    Dit kun je doen met het lakmoespapier.
    Het is van een aantal zout-oplossingen (in een specifieke concentratie) bekend wat de pH daarvan is.
    Een NH4+ oplossing is namelijk zuur. Een 0.1M oplossing van NH4+ zou een pH van 5.13 geven bijvoorbeeld (kun je uitrekenen met de zuur/base constanten)

    Voor de rest van de aanpak is het belangrijk om te zien hoe je de aanwezige oplossingen kunt gebruiken. Gebruik hiervoor wat je geleerd hebt in de les en wat je bijvoorbeeld op internet kan vinden. Een snelle search geeft bijvoorbeeld dat een zetmeel-oplossing gebruikt kan worden voor het aantonen van jood (dan moet je dus eerst mogelijke jodide-ionen omzetten naar jood). Gebruik de kennis die je opdoet om een goede planning te maken van je test. Dit kan veel tijd schelen. Met een aantal handelingen kun je namelijk sommige zouten al wegstrepen die het dan al niet meer kunnen zijn.

    Veel succes!

    • Deze reactie is gewijzigd 1 jaar, 11 maanden geleden door Paula.
    In reactie op: structuurformule #2300
    Paula
    Expert

    (Het tekstje onder het molecuul in het plaatje is in het engels. Daar moet je dus niet op letten. Het eerste plaatje laat 3 manieren zien om 1,2-dichloorethaan te tekenen en het tweede plaatje is een tekening van 1,1-dichloorethaan.)

    In reactie op: structuurformule #2297
    Paula
    Expert

    Hoi Puk!

    Laten we beginnen bij het stukje ‘dichloorethaan’.
    Dit slaat op een stam van 2 koolstofatomen (‘ethaan”) met 2 chloor-atomen (“dichloor”) eraan vast gemaakt.
    Die 1 en 2 slaan op de positie van die chloor-atomen.
    Als we deze getallen er niet voor schrijven zijn er verschillende structuren mogelijk, dat kan verwarrend zijn. Daarom zijn die getallen belangrijk.
    De 1,2 betekend dat er een chloor-atoom aan het EERSTE koolstof-atoom vast zit en een andere aan het TWEEDE koostof-atoom.

    In het bijgevoegde plaatje zie je hoe ze getekend kunnen worden. Let op, alle drie de plaatjes zijn het zelfde molecuul. Je moet het namelijk in 3D zien.

    Een isomeer van 1,2-dichloorethaan is 1,1-dichloorethaan. Dit is een molecuul met dezelfde molecuulformule (namelijk C2Cl2H2) maar een andere structuurformule (de tekening). Bij 1,1-dichloorethaan zitten beide chloor-atomen vast aan het EERSTE koostof-atoom (zie tweede plaatje).

    In reactie op: stoichiometrische berekeningen #2000
    Paula
    Expert

    V= n*R*T/p = 0.204 * 8.31 * 274 / 1013*10^2 = 4.59 *10^-3 m^3 = 4.59 L (decimalen verschillen mogelijk door tussendoor wel of niet afronden)

    V = Vm * n = 2.24 * 10^-2 * 0.204 = 4.57 * 10^-3 m^3 = 4.57 L

    Dus dat klopt, het is inderdaad hetzelfde :). Dus het is ook eigenlijk helemaal niet fout om de ideale gaswet te gebruiken.

    Ligt er aan wat er in het curriculum van je wordt verwacht, maar voor het NL VWO programma mag je gewoon de tweede manier gebruiken.
    (Is veel makkelijker en sneller).

    In reactie op: stoichiometrische berekeningen #1996
    Paula
    Expert

    Een aanvulling:

    Je werkt dus bij standaard druk, dan mag je altijd molair volume gebruiken.
    De ideale gaswet gebruik je wanneer de druk niet de standaard druk is.

    • Deze reactie is gewijzigd 1 jaar, 11 maanden geleden door Paula.
    In reactie op: stoichiometrische berekeningen #1995
    Paula
    Expert

    Heel goed dat je de massa’s omzet naar mol! Dat gaat helemaal goed.
    Als ik het goed begrijp zie je al dat een van de twee stoffen een overmaat zal zijn.
    Ik heb wel nog een vraag, waar komt die 1.57 mol vandaan? Bedoel je misschien 0.204 mol?
    In dat geval klopt het. Het aluminium is blijkbaar in overmaat aanwezig.

    Ik heb wel een klein foutje gespot. Als je van een aantal mol H2 naar liter gaat gebruik je het Molair Volume (p.7 van de Binas).
    Afhankelijk van bij welke temperatuur je werkt wordt het dus:
    V = Vm * n

    (Let ook op de eenheden, de binas geeft bijvoorbeeld in m^3)

    In reactie op: Bioplastic #1596
    Paula
    Expert

    Dit document bevat meer informatie over bioplastics, misschien ook wel interessant.
    https://edepot.wur.nl/274269

    In reactie op: Bioplastic #1594
    Paula
    Expert

    Hoi Anouk!

    Interessant, maar heel erg breed onderwerp.
    Er vinden veel reacties plaats bij het maken van bioplastic, zou je je vraag wat specifieker kunnen stellen?
    Bijvoorbeeld in een context?

    Bioplastics worden gemaakt vanuit biomassa. Bijvoorbeeld hout, plantenresten en compost.

    Een belangrijk soort reacties wat plaatsvinden zijn additiepolymerisatie reacties . Onverzadigde monomeren worden dan aan elkaar gelinkt tot langere monomeren om zo de plastics te maken.

    Beantwoord dit jou vraag?

    In reactie op: Ester #1568
    Paula
    Expert

    Hoi!

    En polycondensatie is een reeks van condensatie reacties achter elkaar, waardoor een groter polymeer wordt gevormd uit een hoop kleinere monomeren. Een voorbeeld van zo’n condensatiereactie is een reactie waarin in monomeer met een zuurgroep gelinkt wordt aan een monomeer met een alcohol groep. Hieruit ontstaat een ester (-O-CO-). Een polycondensatie die bestaat uit dit soort reacties wordt een polyester genoemd. Een polycondensatie is echter een algemeen begrip voor de vorming van polymeren uit condensatie reacties en de verbindingen hoeven niet altijd uit een ester te bestaan. Het kan ook bestaan uit andere verbindingen zoals amiden, ethers etc.

10 berichten aan het bekijken - 1 tot 10 (van in totaal 10)

Inloggen voor experts