Hi Zoë,
Allereerst vroeg ik me af wat je vraag precies is, over welke opgave gaat dit bijvoorbeeld (2)….?
Maar misschien kun je hiermee al een beetje op weg komen.
1. Wat is je concentratie precies en wat is molariteit? En hoe zijn deze met elkaar verbonden?
Molariteit is de hoeveelheid mol van stof X per volume en de concentratie is het aantal mg van stof X per volume.
Je kan bijvoorbeeld 1 mol suiker in een liter water hebben (molariteit, klinkt redelijk) maar stiekem heb je dan 180 g suiker in je water zitten (concentratie)…….
Dus kun je nagaan van welke zuur/base je de molariteit hebt bepaald in X en wat dus de concentratie is.
2&3. Heb je een vraag over de reactievergelijking?
In de reactievergelijking schrijf je op met welke stoffen je begint in je mengsel en wat er door een reactie ontstaat.
Sommige stoffen reageren en raken daarna ‘op’, denk bijvoorbeeld aan een reactie waarbij gassen ontstaan.
Als je dit zou doen in een open beker dan vliegen de gassen weg en je reactie houd dus vanzelf op.
Maar soms werk je in een gesloten omgeving en verdwijnt je product niet, dan kan het voorkomen dat er een evenwicht optreed.
Neem bijvoorbeeld A + B –> /<–(dit is een evenwichtspijltje haha) C + D
De stoffen aan de linker kant van de pijl reageren met elkaar tot C + D, maar C+D kunnen ook terug reageren tot A + B
Deze video helpt je misschien : https://www.youtube.com/watch?v=2r8hUuUXYo8
4. Hoe kom je van concentraties en molariteit tot pH?
Daar helpt deze video je misschien bij: https://www.youtube.com/watch?v=A_N7Es4XhSQ
Je voegt aan het zuur een base toe om de pH te bepalen, waarom doen we dat? Je voegt X mL base toe aan je zuur en opeens veranderd je oplossing van kleur, wat heeft er dan plaats gevonden?
Kun je hier mee vooruit?
Als er nog vragen zijn hoor ik het graag 🙂
Succes!