docent Dick
Aangemaakte reacties
-
AuteurBerichten
-
docent DickExpert
Hoi Fatima,
Sorry, ik heb de vraag niet goed gelezen
Lakmoes kleurt rood als de pH<5,0 is en blauw als de pH > 8,0 is.
Bij pH=7 vind je een tussenkleur.
Kun je nog 1 of twee indicatoren uit de lijst nemen, die het pH traject kleiner maken?
Welke kleur geeft de NaCl-opl. met methylrood?
Nu weet je bij de combinatie van lakmoes en methylrood de pH tussen 6,2 en 8,0 ligt.
Kun je met behulp van andere indicatoren dit traject nog scherper krijgen?
Met vriendelijke groet,
Dick
docent DickExpertBeste Fatimalzahra,
Weet je de pH van 0,1 M NaOH of kun je die berekenen?
Met vriendelijke groet
Dick
docent DickExpertBeste Stach,
De aminozuurvolgorde is volgens mij: Asp-Asp-Gly-Ser-Gly-Leu.
Als je codon TCT wijzigt in AGT verwissel je twee basen T en C.
AGT codeert ook voor SER, als je AGT wijzigt in AGC verwissel je 1 base.
Met vriendelijke groet,
Dick
Dick
docent DickExpertBeste Sterre,
Je maakt een buffermengsel van NH4+ en NH3 doordat je een hoeveelheid zoutzuur toevoegt aan een oplossing van ammonia.
Je kunt nu uitgaan van een van de onderstaande evenwichtsreacties.
NH3 + H2O <==> NH4+ + OH– of NH4+ + H2O <==> NH3 + H3O+
Zo te zien kies je voor : NH4+ + H2O <==> NH3 + H3O+
Kun je nu de evenwichtsvoorwaarde opschrijven?
De [H3O+] heb je berekend, die kun je invullen.
De Kz kun je ook invullen.
Kun je nu de verhouding tussen de [NH3] en [NH4+] uitrekenen?
De NH4+ is ontstaan door reactie van ammonia met zoutzuur .
Lukt het nu uit te rekenen hoeveel ml 1,0 M ammonia je nodig hebt en hoeveel ml 1,0 M zoutzuur je dan bij elkaar moet voegen?
Succes bij de berekeningen.
Heb je nog aanvullende vragen dan vernemen we die graag.
Succes,
Dick
.
docent DickExpertBeste Ben,
We kennen een volledige verbranding, een onvolledige verbranding en een zeer onvolledige verbranding.
De term ‘onvolledige reactie’ ken ik niet.
Met vriendelijke groet,
Dick
docent DickExpertHoi Sam,
Je antwoord is goed.
Een paar kleine opmerkingen:
– Bij chromatografie maak je gebruik van verschil in adsorptie en verschil in oplosbaarheid.– als de verdelingsconstante erg groot is, komt de stof niet van zijn plaats.
– als de verdelingsconstante erg klein is, zal de stof erg goed oplossen in mobiele fase en nauwelijks in de stationaire fase blijven.
Je vindt de ‘vlek’ of de stof op het startpunt.
Bij papier- of dunnelaagchromatografie vind je de ‘vlek’ of de stof in het front van de loopvloeistof.
Met vriendelijke groet,
Dickdocent DickExpertBeste Pieter,
Je hebt 0,00394 mol elektronen.
constante van Faraday: 9,64853365.104 C mol-1
dat betekent: 1 mol elektronen heeft een lading van 9,64853365.104 C
1,97 mmol Sn2+ omzetten naar 1,97 mmol Sn4+ : 3,94 mol elektronen nodig
3,94.10-3 mol elektronen komt overeen met 3,94.10–3 * 9,64853365.104 C = 3,80.102 C
3,80.102 C / 0,080 C.s–1 = 4,8.103 s
opmerking: Het kan soms helpen de eenheden in een bewerking mee te nemen.
Jij deed: 0,00394 / 9,65·104 =4,08 * 10-5 <span style=”font-size: 14px;”>C </span>vrij.
1e opmerking. je hebt geen 0,00394 genomen maar 3,94.
2e opmerking: 0,00394 mol / 9,65.104 C.mol-1 dat levert de eenheid mol2 C-1 op. Op zo’n moment realiseer je dat je een verkeerde bewerking toepast.
Dick
docent DickExpertBeste Isa,
Goed berekend!!
Je fout is 2,7 %
Als je molariteit is gegeven als 0,10 dan 2,7% van 0,10 = 0,0027
Inderdaad valt dat buiten de significantie van 0,10.
Testvraag:
Als de molariteit 0,10 M is. Tussen welke grenswaarde ligt deze molariteit dan?
Dick
docent DickExpertBeste Isa,
Berekening is helemaal juist!
Let echte wel op de siginificantie!
Antwoord is 0,068 mmol HCl
Tweede deel van je vraag:
hoeveel mmol HCl is aanwezig in 25,0 mL 0,1 M zoutzuur?
Kun je uitrekenen hoeveel % van de HCl je verliest met bij de elektrolyse?
Ik begrijp nu dat je deze oplossing geelektrolyseerd hebt tijdens de titratie met natronloog. Klopt dat.
Ik heb nog een paar gegevens nodig:
Exacte molariteit van de zoutzuur of van de natronloog.
aantal mL toegevoegde natronloog
Dick
docent DickExpertBeste Daan,
Je schreef:
-1- Ik heb een practicum uitgevoerd waarbij ik kalkwater had met daarin twee elektroden met een constante spanning en daartoe leidde ik CO2.
-2- Ik heb ook een proef gedaan waarbij ik natronloog had met daarin elektroden met een constante spanning en daarbij titreerde ik elke keer 5ml verdund zoutzuur met behulp van een buret. Bij elke 5ml die ik erbij deed meette ik met een mA-meter de stroom sterke
Bij beide proeven heb ik de stroomsterkte kunnen meten.
het practicum heet conductometrie.-3- Nu heb ik een opdracht die ik moet beantwoorden maar ik weet niet hoe.
De opdracht is: Bereken hoeveel mmol HCl verdwijnt door 338 seconden bij een stroomsterkte van 39mA te elektrolyseren.
Ik begrijp dat -1- en -2- informatie is, waar ik nu niets mee hoef te doen. Klopt dat?
bij -3- :
Als je een oplossing van zoutzuur elektrolyseert tussen onaantastbare elektroden, kun je dan aangeven welke halfreacties bij de positieve pool en de negatieve pool optreden?
Kun je de totaal reactie opstellen?
Je hebt 388 seconden een stroomsterkte van 39 mA door de oplossing geleid.
Kun je uitrekenen hoeveel mol elektronen er in die tijd gepasseerd zijn?
Kun je uitrekenen hoeveel mol HCl er heeft gereageerd?
Ik zie je antwoorden graag tegemoet.
Dick
docent DickExpertBeste Isa,
Kun je aangeven welke halfreacties er optreden en wat de totaal reactie is bij deze elektrolyse?
Je kent de stroomsterkte en de tijd dat je stroom hebt doorgeleid. Kun je nu berekenen hoeveel mol elektronen er gebruikt zijn?
Zie je antwoorden graag tegemoet.
Dick
docent DickExpertBeste Isa,
Hartelijk dank voor je antwoord.
Je hebt nu ook 4 verschillende aantal ml toegevoegd zwavelzuur bepaald uit uit de 4 grafieken, dat is prima!
We nemen even die van 21,1 mL.
Je had 25,0 mL natronloog en hebt 21,1 ml 0,0497 M zwavelzuur toegevoegd.
Kun je nu uitrekenen hoeveel mol H3O+ je hebt toegevoegd?
Zo ja, Kun je nu nu de molariteit van de natronloog uitrekenen?
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
Je neemt inderdaad de 4 berekende molariteit als a ,b, c en d.
x is het gemiddelde van de 4 berekende molariteiten.
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
Stel je vindt de volgende molariteiten:
1e proef 0,0716
2e proef 0,0720
3e proef 0,0710
4e proef 0,0725
Het gemiddelde van je 4 metingen is dan 0,0718
standaardafwijking is wortel van [ (0,0716-0,0718)2 + (0,0720-0,0718)2 + (0,0710-0,0718)2 + (0,0725-0,0718)2]/4
wortel van 3,025.10-7 = 5,5.10-4 = 0,0006
standaard afwijking is in dit geval 0,0006
Maakt dit het duidelijk?
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
In dit geval wel.
Als het een zout van een zwaar metaal, bijv. loodcarbonaat, dan natuurlijk niet!
Groeten,
Dick
-
AuteurBerichten