docent Dick
Aangemaakte reacties
-
AuteurBerichten
-
docent DickExpert
Beste Jaap,
Prima, goede grafiek.
Stel dat je 25,0 mL 0,200 M zwavelzuur had.
25,0 * 0,200 * 2 mmol H3O+ = 10,0 mmol H3O+
Stel eindpunt van de titratie na toevoegen van 15,5 ml natronloog
10,0 mmol H3O+ = 10,0 mmol OH–
Molariteit natronloog: 10,0 mmol/15,5 mL = 0,645
Is de aanpak je nu duidelijk?
Zo nee, dan zie ik je vervolgvraag wel weer.
docent DickExpertBeste Jaap,
Ik begrijp het volgende:
– je hebt waarschijnlijk de geleidbaarheid gemeten van een kalkwateroplossing waarin CO2 werd geleid.
– daarna de geleidbaarheid gemeten bij een titratie van een zwavelzuuroplossing met natronloog.
Bij deze proef heb je vermoedelijk een grafiek gemaakt: geleidbaarheid uitgezet tegen het aantal ml toegevoegde natronloog. Uit deze grafiek kun je het eindpunt van de titratie bepalen.
Lukt dat?
Je weet met hoeveel ml zwavelzuuroplossing van een bekende Molariteit je bent begonnen.
Kun je uitrekenen hoeveel (m)mol zwavelzuur je in het begin had?
Bij het eindpunt van de titratie geldt: (m)mol H3O+ = (m)mol OH–
Als je weet na hoeveel ml natronloog toevoegen het eindpunt van de titratie was., kun je nu uitrekenen wat de molariteit van de natronloog was.
Er is volgens mij geen direct verband tussen proef 1 en proef 2.
Wel kun je zien dat de grafieken van de beide proeven niet dezelfde vorm hebben.
Kom je er nu uit?
Zo niet, deel dan even al je gegevens en stel je vervolgvraag.
Groeten,
Dick
docent DickExpertYep.
Prima.
Dick
docent DickExpertYep!
Dick
11 juni 2023 om 15:28 In reactie op: Aanwezige ionen bij reactie kalkwater en koolstofdioxide #157799docent DickExpertBeste Isabelle,
Het is niet de bedoeling het verwarder te maken.
1. kalkwater is calciumhydroxide opgelost in water. Deze oplossing bevat Ca2+(aq) en OH–(aq) en H2O(l)
2. in BINAS staat dat calciumhydroxide in water matig oplosbaar is. Het hangt van de {Ca2+] en [OH–] af op je wel of niet een neerslag waarneemt. Ks (tabel 46) = 5,0.10-6. Ks = [Ca2+].[OH–]2
3. Ik weet niet goed wat jij met vrije ionen bedoeld.
Je begint de titratie met in de opl. Ca2+, OH– en H2O(l)
tijdens de titratie reageert CO2 met OH– tot CO32- en H2O
Ca2+ reageert met CO32- tot CaCO3.
Het aantal ionen daalt, tijdens de titratie dus de geleiding daalt.
Op het equivalentiepunt (= eindpunt van de titratie) bevat de oplossing geen OH–-ionen meer.
In de oplossing H2O en Calciumcarbonaat.
De geleiding is nu minimaal, maar niet NUL, omdat calciumcarbonaat voor een heel klein deel in ionen is gesplitst vanwege het evenwicht CaCO3 (s) <–> Ca2+(aq) + CO32-(aq).
Tot slot:
Normaal gesproken geef je gewoon aan dat CaCO3 neerslaat. Echter omdat je in dit geval de geleiding meet en moet vertellen welke ionen er bij de minimale geleiding aanwezig zijn, heb ik het oplosevenwicht van calciumcarbonaat aangegeven.
Ik hoop het nu voor je verduidelijkt te hebben.
Groeten,
Dick
,
docent DickExpertBeste Jaap,
Helemaal Goed!!!
Groeten,
Dick
11 juni 2023 om 14:50 In reactie op: Aanwezige ionen bij reactie kalkwater en koolstofdioxide #157793docent DickExpertBeste Isabelle,
Kalkwater is een oplossing van calciumhydroxide in water. Oplossing bevat: Ca2+(aq) en OH–(aq)
Deze oplossing is helder en bevat geen neerslag.
Als kalkwater reageert met CO2 . dan reageren de OH– -ionen met de H2CO3 en ontstaat er CO32-.
Ca2+ en CO32- vormen een slecht oplosbaar zout.
Ik denk dat de verwarring zit in: calciumhydroxide is matig oplosbaar.
Als je bijv. calciumnitraatoplossing mengt met voldoende natronloog dan kan calciumhydroxide neerslaan, afhankelijk van de concentraties van Ca2+(aq) en OH–(aq).
Aanvulling: Kalkwater is een reagens op CO2.
Als je in een reageerbuis een beetje kalkwater doet (heldere oplossing) en je blaast via een rietje in deze oplossing, dan zie je eerst een troebeling. CaCO3 slaat neer. Als je vervolgens door blijft blazen lost het neerslag weer op! Door de overmaat CO2 ontstaat er calciumwaterstofcarbonaat, dat goed in water oplost! Proef wel eens gedaan bij biologie of scheikunde?
Wordt hiermee alles duidelijker?
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
Antwoord op je eerste vraag. Zwavelzuur is een sterk zuur. Sterke zuren zijn in water volledig in ionen gesplitst!!
In normale gevallen gaan we ervan uit dat de tweede stap ook volledig gesplitst is.
2. Begin: H2SO4 (aq) / Na+ / OH- / H2O (slecht geleidbaar)
Zwavelzuur is een sterk zuur. Sterke zuren zijn in water volledig in ionen gesplitst.
Begin: H3O+ en SO42- en H2O(l).
Deze opl. geleidt.
Tijdens: nog steeds H3O+, maar deze concentratie daalt tijdens de titratie, SO42- (aantal verandert niet), H2O, Na+(aq) (deze concentratie stijgt tijdens de titratie)
GEEN OH– (want die reageren met H3O+!)
je vervangt eigenlijk H3O+ deeltjes door Na+(aq).
Kijk eens in tabel BINAS 41. Wat verwacht je dus voor de geleiding tijdens de titratie?Wat verwacht je voor de geleiding na het equivalentiepunt (einde titratie)?
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Mattie,
2H+ + 2e– —> H2
2I– —> I2 + 2e–
C6H8O6 –> C6H6O6 + 2H+ + 2e–
I2 + 2e– –> 2 I–
————————————————
C6H8O6 –> C6H6O6 + H2
Het aantal ionen verandert dus niet!
1: Je tweede vraag: mg vitamine C -> mol vitamine C —> mol e–
2: Je werkt met een constante stroomsterkte, dus kun je uitrekenen hoeveel lading en dus hoeveel mol e– per seconde toegevoerd worden.
Uit 1 en 2 kun je tijd berekenen.
Succes.
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
Even een opmerking: Als je een zwavelzuuroplossing hebt, dan schijf je: H3O+ en SO42-(aq). Waarom schrijft je geen H2SO4(aq)?
1e vraag: wat is kenmerkend verschil tussen een titratie van HAc-opl. met natronloog en een zwavelzuuroplossing met natronloog?
2e vraag: maak inzichtelijk welke deeltjes je in het begin heb (t=0), tijdens de titratie en aan het einde van de titratie en als je overmaat natronloog zou toevoegen?
3e vraag: kun je nu aangeven hoe de geleidbaarheidsgrafiek verloopt?
Groeten,
Dick
11 juni 2023 om 13:47 In reactie op: Aanwezige ionen bij reactie kalkwater en koolstofdioxide #157786docent DickExpertBeste Isabelle,
Het klopt dat calciumcarbonaat neerslaat.
Voor iedere vaste stof in water geldt dat er altijd sprake is van een evenwichtsreactie.
De evenwichtsconstanten vind je in BINAS-tabel 46.
Ks van CaCO3 is 4,7.10-9.
Ks = [Ca2+].[CO32-]
docent DickExpertBeste Mattie,
De reactievergelijkingen zijn goed!
Geleidingsvraag: Kun je uitleggen waarom er volgens jullie tijdens de proef steeds minder ionen zijn?
Tip: Kun je een totaalreactie opschrijven?
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
Reactievergelijking is helemaal goed!!
Het hoeft geen overmaat natronloog te zijn.
Als je zwavelzuur en natronloog mengt in de verhouding 1:2 , dan is dit de bijbehorende reactievergelijking.
Als je een opgave krijgt waarin de reactievergelijking gevraagd wordt tussen zwavelzuuroplossing en natronloog mag je uitgaan van de verhouding 1:2.
Groeten,
Dick
docent DickExpertBeste Jaap,
antwoord op de vraag: geef de reactievergelijking tussen CO2 en kalkwater: is goed.
antwoord op de vraag: geef de reactievergelijking tussen overmaat CO2 en kalkwater is ook goed.
Je hebt inderdaad na de reactie een oplossing van calciumwaterstofcarbonaat.
Dit lees je niet af uit de reactievergelijking, maar je weet welke deeltjes hebben gereageerd en je weet welke deeltjes je na de reactie hebt.
Vergelijk het met de reactie tussen zoutzuur en natronloog.
Je hebt: H3O+ , Cl–(aq), Na+(aq) en OH–(aq)
reactievergelijking: H3O+ + OH– —> 2 H2O
Na de reactie heb je een oplossing van natriumchloride (als je equimolaire hoeveelheden zoutzuur en natronloog hebt gebruikt).
Is het zo duidelijk?
Groeten,
Dick
v
11 juni 2023 om 11:30 In reactie op: Aanwezige ionen bij reactie kalkwater en koolstofdioxide #157774docent DickExpertBeste Isabelle,
Op het moment dat de geleiding minimaal is (niet nul!), heb je te maken met het evenwicht
CaCO3(s) (<–>) Ca2+(aq) + CO32- (aq)
Je mag dus niet zeggen dat er geen ionen meer aanwezig zijn.
Groeten,
Dick
-
AuteurBerichten