Kees

Kees

Aangemaakte reacties

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 41)
  • Auteur
    Berichten
  • In reactie op: redoxreactie #188928
    Kees
    Expert

    Hallo Louise,

    Dat is een lastige, inderdaad.

    MnO4 kan gereduceerd worden tot MnO2 of tot Mn2+

    Voor reductie tot Mn2+ is een zure oplossing nodig (met een pH die laag genoeg is):

    MnO4 + 8 H+ + 5e -> Mn2+ + 4 H2O

    In een oplossing met neutrale pH wordt permanganaat gereduceerd to MnO2

    MnO4  + 2 H2O +3 e -> MnO2(s) + 4 OH

    Jouw eerste gedachte (“omdat die reactie aangezuurd is”) klopte wel.

    Een beetje verwarrend is dat H3O+ ontstaat bij beide totaalreacities tussen MnO4 en SO2. Kennelijk is de hoeveelheid H3O+ te gering om een pH te krijgen die laag genoeg is om MnO4 te reduceren tot Mn2+.

    Het houvast hier is dat de reductie van MnO4- tot Mn2+ alleen gebeurt bij lage pH.

     

    Over je tweede vraag over de totaalreactie: je doet niks fout. Alleen 8 OH reageert met 8 H+ tot 8 H2O

    Links heb je dan 10 H2O en rechts 8 H2O, dus je mag 8 H2O links en rechts wegstrepen. Dan blijft er links 2 H2O over.

    Rechts houd je dan 4 H+ over.

     

    Groeten,

    Kees

     

    In reactie op: redoxreactie #188926
    Kees
    Expert

    Hallo Louise,

    Ja, goede vraag! Er zijn wel een paar algemene regels, maar ook weer uitzonderingen op die regels.

    Kijk eens in BINAS tabel 45A.

    Zouten met ionen van natrium, kalium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar in water. Idem voor zouten van andere ionen uit hoofdgroep 1 van het periodiek systeem.

    Zouten met nitraat zijn ook goed oplosbaar. Idem voor zouten met bicarbonaat en acetaat.

    Zouten met carbonaat, fosfaat, sulfaat, hydroxide, sulfide zijn meestal slecht oplosbaar in water (met uitzondering dan weer als het zouten van natrium, kalium en ammonium zijn).

    Chlorides, bromides en iodides zijn vaak goed oplosbaar, maar er zijn uitzonderingen.

    Kijk of je een patroon ziet in BINAS 45A.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: H3O gelijk aan HCl #185422
    Kees
    Expert

    Hallo Iris,

    Vloeibaar schuurmiddel bevat krijt. Dat bestaat dan goeddeels uit calciumcarbonaat.

    Dus ik vermoed dat de vraag gaat over de reactie tussen calciumcarbonaat en zoutzuur.

    Calciumcarbonaat reageert niet met chloride, maar wel met H3O+ , dus chloride doet niet ter zake.

    Kan je daarmee verder? Laat maar weten als het om een andere reactie gaat.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Abc-formule om de pH te berekenen #185311
    Kees
    Expert

    Hallo Rebecca,

    Even aanhaken bij de reactie van Dick. En ik schrijf hier even voor het gemak HCOOH = HZ

    Evenwichtsreactie: HZ + H2O = H3O+ + Z

    Oorspronkelijk is er 0,040 mol/L HZ

    Na splitsing is er x mol/L H3O+ en x mol/L Z ontstaan en is er 0,040-x mol/L HZ over

    Kz = [H3O+] [Z]/[HZ]

    Uit BINAS tabel 49: Kz= 1,8 . 10-4
    Invullen in de formule voor Kz:
    Kz = x2 /(0,040-x)

    Herschikken van deze vergelijking geeft
    x2 + x Kz – 0,040 Kz =0

    Invullen in de abc formule (a = 1, b = Kz, c = -0,040 Kz) geeft x = 0,0026 mol/L
    Dus [H3O+] = 0,0026 mol/L
    Dus pH = 2,59

    Reken het voor de zekerheid even na.

    Vraag nog eens als je er niet uitkomt.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Partiële en formele lading #181449
    Kees
    Expert

    Hallo Emile,

    Dan moet je kijken welk atoom het meest elektronegatief is. Die krijgt een negatieve partiele lading.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Redoxreactie #179054
    Kees
    Expert

    Hallo Meike,

    Wil je wat meer informatie geven over je vraag? Niet iedereen heeft de examenopgaves bij de hand.

    Over welke reactie gaat het? Welke vraag moest je precies beantwoorden?

    We horen het graag.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: pH #169868
    Kees
    Expert

    Hallo Mona,

    Berekening en eenheden kloppen wel.

    Je moet nog even kijken naar het aantal significante cijfers.

    Hoeveel significante cijfers heeft de  H3O+ concentratie die je berekent uit pH=3,7 ?
    Hoeveel significante cijfers heeft de  H3O+ concentratie die je berekent uit pH=4,5 ?

    Kom je verder met deze respons op je vraag? Laat maar weten.

    Groeten,

    Kees

     

     

     

    Kees
    Expert

    Hallo Bram,

    9 Volt lijkt erg veel voor een enkele elektrochemische cel.

    Graag wat meer informatie over de batterij die je gemaakt hebt:

    • Welke materialen zitten er in?
    • Welke reacties vinden plaats bij de electroden?
    • Heb je meerdere cellen in serie?
    • Of gebruik je een 9 Volt batterij uit de winkel?

    We horen het graag.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Analyse #169122
    Kees
    Expert

    Hallo Mona,

    Je hebt inderdaad nodig: 2,19 x 10-3 mol Fe2O3

    Dat komt overeen met  2 x 2,19 x 10-3 mol Fe = 4,38 mmol Fe

    Dat is 4,38 x 55,845 = 245 mg Fe

     

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Totale massa koperatomen (morgen toets) #166074
    Kees
    Expert

    Hallo Rayan,

    Misschien is de bedoeling dat je de relatieve atoommassa van koper opzoekt in BINAS tabel 40A.
    Relatieve atoommassa is de gemiddelde atoommassa van de isotopen die in de natuur voorkomen.
    1000 koperatomen hebben dan een massa van 1000*63,546 u
    Dan kan je x uitrekenen.

    Help dit? Laat maar weten.

    Het lijkt me goed als je de vraag die je voor je kreeg exact intypt op de vraagbaak. Dan kunnen we beter zien wat ze precies van je willen weten.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Totale massa koperatomen (morgen toets) #166073
    Kees
    Expert

    Hallo Rayan,

    Heel goed dat je merkt dat je met een onbekende blijft zitten.
    Voor het gemak rond ik de atoommassa van 63Cu even af op 63 u. (Als je grotere nauwkeurigheid nodig hebt, kijk dan in BINAS tabel 25.)
    De atoommassa van 65Cu rond ik ook af op 65 u.
    Je hebt x atomen 63Cu. Die hebben een massa van x*63 u
    Verder heb je 1000-x atomen 65Cu. Die hebben een massa van (1000-x)*65 u
    De totale massa van die 1000 atomen is dan x*63+(1000-x)*65 = [65000 – x*2] u
    De gemiddelde massa is dan de uitkomst van vorige regel gedeeld door 1000.
    Die x is niet gegeven, dus je blijft met die onbekende x zitten.

    Voor de veiligheid kan je nog de volledige vraag die kreeg intypen op de vraagbaak. Dan kunnen we kijken of we hun vraag goed begrijpen.

    Groeten,
    Kees

    In reactie op: Waterstofbruggen #164206
    Kees
    Expert

    Hallo Maxime,

    Een zuurstofatoom dat een dubbele binding heeft met een koolstofatoom heeft twee vrije elektronenparen. Die zijn beschikbaar voor het vormen van een waterstofbrug.

    Dus ja, kan.

    Groeten,

    Kees

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Scheikundige benaming creatine met letter “α” #162181
    Kees
    Expert

    Beste Hugo,

    De namen die je noemt zijn allemaal synoniemen. Creatine is een huis-tuin-en-keuken naam. Er zijn nog ongeveer dertig andere namen. De naam volgens de International Union of Pure and Applied Chemistry is 2-(carbamimidoyl-methyl-amino)azijnzuur. Dat is een hele mond vol en is misschien niet zinvol voor jouw lezerspubliek.
    Als je dicht bij de Spaanse tekst wilt blijven, dan kan je N-methylguanidine-azijnzuur tussen haakjes achter creatine zetten. alfa-methylguanidine-azijnzuur kan ook, als je nog dichter bij de Spaanse tekst wilt blijven (en dan de alfa even vervangen door de griekse letter alfa, die ik hier niet tot mijn beschikking heb). De tekst laat vast wel een structuurformule van creatine zien. Dan weet iedereen over welke stof het gaat.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: evenwichtsreacties #156523
    Kees
    Expert

    Hallo Sam,

    Eerst vraag 1 en 2 maar.

    1. Kp is niet hetzelfde als partiele druk. Maar partiele druk wordt wel gebruikt in Kp . Zoek even op hoe Kp is gedefinieerd.

    2. H2 en I2 zijn in evenwicht met HI. Evenwichtsvergelijking : H2 + I2 = 2 HI
    Als 1 mol I2 reageert, dan reageert ook 1 mol H2 , en wordt 2 mol HI gevormd
    In het begin had je 46,002 g I2 en 1,011 g H2 . Hoeveel mol is dat?
    Bij evenwicht was er nog 1,901 g I2 over. Hoeveel mol is dat?
    Hoeveel mol I2 is er dan gereageerd?
    Hoeveel mol H2 is er dan gereageerd?
    Hoeveel mol HI is er dan gevormd?
    Hoeveel mol I2 is er dan nog over bij evenwicht?
    Hoeveel mol H2 is er dan nog over bij evenwicht?

    Ter controle kan je dan uitrekenen of de hoeveelheden H en I kloppen:
    Begin: aantal mol H = 2*aantal mol H2 en aantal mol I is 2* aantal mol I2
    Bij evenwicht:
    aantal mol H = 2*aantal mol H2 + aantal mol HI
    aantal mol I = 2* aantal mol I2 + aantal mol HI
    Aantal mol H moet aan begin en eind gelijk zijn. Idem voor aantal mol I

    Klopt dat als je dat doorrekent?

    Dan doen we vraag 3 als we klaar zijn met 1 en 2.

    Laat maar weten.

    Groeten,

    Kees

    In reactie op: Q-factor #155775
    Kees
    Expert

    Hallo Erin,

    Ik vermoed dat je de vraag kreeg om van alle reactieproducten een Q-factor te geven. Dat is dan voor fenol, natriumsulfiet en water. Voor ieder reactieproduct moet je een inschatting maken voor de schadelijkheid van die stof. Bij mijn weten bestaan er geen tabellen met Q-factoren, dus je moet een beetje op je gezonde verstand vertrouwen. BINAS 97 A geeft wat informatie over fenol. Kan je zelf een inschatting maken voor de schadelijkheid van natriumsulfiet en water? Ik hoor het graag.

    Groeten,

    Kees

     

     

     

15 berichten aan het bekijken - 1 tot 15 (van in totaal 41)

Inloggen voor experts