Vraagbaak scheikunde
aantal atomen
Vak
Scheikunde
Niveau
Havo, Vwo
Onderwerp
Chemie & technologie
Leerjaar
4
- Dit onderwerp bevat 9 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 2 jaren, 12 maanden geleden door docent Dick.
-
AuteurBerichten
-
BartGast
Stel ik heb 240.2 mg C hoeveel koolstofatomen zijn dit dan?
Jan-HeinGastBeste Bart,
Om deze vraag te beantwoorden heb je de atoommassa van C (koolstof) nodig.
Dan bereken je het aantal mol C-atomen door de onderstaande formule te gebruiken, Let op jouw vraag is in mg gegeven:
m × 1/molm = aantal mol C-atomenm is massa in gram
molm is de molaire massa (of atoommassa) van koolstofAls laatste vermenigvuldig je het aantal mol C-atomen met de constante van Avogadro → 6.022 × 10^23 mol^−1
Dus: aantal mol C-atomen × 6.022 × 10^23 mol^−1 = totaal aantal C-atomenLaat even weten waar je nu op uitkomt.
BartGastEigenlijk heb ik mijn vraag fout gesteld.
je hebt 240.2 mg C
60.50 mg H
159.9 mg O en ik moet de empirische formule opstellen. Dus ben ik iegenlijjk opzoek naar het aantal koolstoffen, waterstoff, zuurstoffen.
Jan-HeinGastBeste Bart,
Dat kan op dezelfde manier. Waar in mijn vorige bericht koolstof staat, voer je de gegevens van zuurstof en waterstof in. Dat weet je van elke atoomsoort (element) hoeveel je er van hebt en kan je een molecuulformule bij elkaar puzzelen.
Met vriendelijke groet,
Jan-HeinBartGastIk doe 0.2402 g/12 (g/mol) = 0.0200 mol
0.0200 *Na = 1.2054*10^22 deeltjes. Wat nou ?
Nu weet ik niet hoeveel koolstoffen ik heb in mijn formule
Jan-HeinGastBeste Bart,
Je antwoord is het aantal koolstofatomen wat je totaal hebt. Eigenlijk geef je hetzelfde antwoord ook met je 0.0200 mol. Dat is ook een aantal deeltjes en ziet er een stuk overzichtelijker uit. Lees mol eens als een paar (2), een kwartet (4) of dozijn (12) deeltjes. Mol is ook een aantal (6.022*10^23).
Je weet dat je nu 0.02 mol koolstof hebt. Reken nu hetzelfde uit voor waterstof en zuurstof.
Als je dat gedaan hebt kun je met deze verhouding (mol C : mol O : mol H) een molecuul vormen.Met vriendelijke groet,
Jan-HeinBartGastik snap het maar waarom juist C/O ?
Jan-HeinGastBeste Bart,
Ik snap je vraag niet.
Je hebt nu
– 0.02 mol C
– 0.01 mol O
– 0.0??? mol HHieruit kan twee verschillende moleculen bouwen elk bestaande uit 2x C en 1x O en ???x H
houdt hierbij rekening met hoeveel bindingen elk atoom kan maken.Groet,
Jan-HeinbartGastIk bedoelde waarom de verhouding mol C: mol O:mol H
docent DickExpertBeste Bart,
Stel je hebt de formule van ethaanzuur: C2H4O.
In dat geval is de de (mol)verhouding tussen de atoomsoorten C,H en O
C:H:O=2:4:1
In ethaanzuur komen 2 atomen C, 4 atomen H en 1 atoom O voor.
in 1 mol ethaanzuur bevat 1 mol C, 4 mol H en 1 mol O
Als je de molverhouding hebt, heb je dus ook de verhouding tussen de atomen.Jouw probleem:
240,2 mg C = 0,240 g C = 0,240 /12,01 = 0,020 mol C
159,9 mg O = 0,1599 g O = 0,1599/16,00 = 0,010 mol O
60,50 mg H = 0,06050 g H =0,06050/1,008 = 0,060 mol H
C:H:O = 0,020 mol : 0,010 mol : 0,060 mol
= 2 : 1 : 6Is dit zo duidelijk?
Docent Dick
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens