Vraagbaak scheikunde
Molverhouding
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Chemisch rekenen
Leerjaar
4
- Dit onderwerp bevat 3 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 8 maanden, 3 weken geleden door wmoene.
-
AuteurBerichten
-
LouiseGast
Hallo,
Ik snap de volgende opdracht niet
Het is belangrijk dat de erlenmeyer na het verhitten volledig droog is. Wanneer dit niet het geval is en nog een klein beetje condens aan de wand van de erlenmeyer zit, valt de molverhouding tussen kobaltsulfaat en kristalwater anders uit.
Leg uit of door de aanwezigheid van restwater in de erlenmeyer de berekende verhouding kristalwater : kobaltsulfaat zal toenemen of afnemen.
Ik had bij de vorige opdracht al uitgerekend dat de molverhouding 1 (kristalwater) : 6 (kobaltsulfaat) is. Ik dacht zelf dus als je meer water toevoegt, dat de molverhouding dan bijvoorbeeld 2 : 6 zou kunnen worden. Maar dan wordt de verhouding tussen deze stoffen kleiner.
Volgens het antwoordenboekje zou het dit moeten zijn:
Wanneer nog water in de erlenmeyer aanwezig is, zal de meind groter zijn. Het lijkt daardoor of m(CoSO4) groter is en m (kristalwater) kleiner. (1p) De verhouding tussen het kobaltsulfaat en het water zal dus afnemen; er lijken minder moleculen kristalwater te zijn.
Ik snap het antwoord niet, want er zouden dan toch juist meer moleculen kristalwater moeten zijn?
Alvast bedankt!
wmoeneExpertBeste Louise,
De vraag is mij niet helemaal duidelijk, zou je de volledige tekst kunnen plaatsen?
Vriendelijke groet, Wim Moene
LouiseGastHallo,
Dit was de opdracht voorafgaand:
Kristalwater
Kobalt(II)sulfaat is een goed oplosbare rode stof. Het komt voor als monohydraat, hexahydraat en heptahydraat. Alle drie de hydraten zijn paars van kleur.
1 Geef de vergelijking van het oplossen van kobalt(II)sulfaatheptahydraat.
Een potje bevat kobaltsulfaat met paarse kleur. Hiervan wordt 3,00 g paarse vaste stof afgewogen en vervolgens verhit in een erlenmeyer tot de stof roodgekleurd is en er geen condens meer in de erlenmeyer is achtergebleven. Na afloop is 1,77 g rode vaste stof over.
2 Leg met behulp van een berekening uit welk van de kobaltsulfaathydraten in het potje aanwezig is.
vraag 1 en 2 zijn wel gelukt.
De vraag is eigenlijk als je meer water toevoegt, wat dat dan doet met de molverhouding. Voor het toevoegen van het water was dat; 1 (kristalwater) : 6 (kabaltsulfaat)
wmoeneExpertOké Louise,
Ik snap de vraag nu wel. Bedenk wat je doet, je gaat het cobaltsulfaat xxxxhydraat (xxxx want ik weet vantevoren niet hoeveel kristalwater er is) dusdanig verhitten dat alke kristalwater weggepest wordt. Dan weeg je de erlenmeyer opnieuw, en dan weet je de massa van het cobaltsulfaat zonder kristalwater. Daaruit kun je de molverhouding berekenen, dat was jou gelukt.
<p style=”text-align: left;”>Als er nog condens in de erlenmeyer zit weeg je niet alleen de massa van cobaltsulfaat zonder kristalwater maar ook die van het condens. Dan meet je bijvoorbeeld 1,80 g ipv 1,77 g. Dan lijkt er minder kristalwater te zijn geweest, en wat heeft dat voor invloed op de molverhouding?</p>
Overigens neem ik aan dat de gevonden molverhouding cobaltsulfaat:kristalwater 1:6 was en niet 6:1 😉Ik hoop dat dit duidelijk is!
Vriendelijke groet, Wim Moene
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens