Vraagbaak scheikunde
titratie
Vak
Scheikunde
Niveau
Vwo
Onderwerp
Chemisch rekenen
Leerjaar
5
- Dit onderwerp bevat 1 reactie, 2 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 4 jaren, 7 maanden geleden door Jan Wim Peters.
-
AuteurBerichten
-
ZoëGast
1. Wat is de concentratie van het zuur/base waarvan je de molariteit bepaald in de oorspronkelijke stof?
2. Geef de reactievergelijking die bij jouw opgave hoort.
3. Geef ook de evenwichtsvoorwaarde die bij jouw opgave in de oorspronkelijke oplossing aanwezig is.
4. Wat zal de pH zijn van de oorspronkelijke oplossing uit jouw opgave? (dit is te berekenen nadat je de gegevens van de titratie hebt verwerkt)
Vraag: In natuurazijn komt ongeveer 4 m% azijnzuur voor. Om de juiste concentratie te bepalen wordt natuurazijn 10x verdund. Daarna wordt het getitreerd met natronloog en de gebruikte indicator is fenolftaleïnen.
mL gebruikt van (verdunde) oplossing: 10,00
Molariteit in buret: 0,958
Gebruikte hoeveelheid mL uit buret bij 3 titraties. : –> gemiddeld 9,783C3 JongerenCommunicatieSleutelbeheerderHi Zoë,
Allereerst vroeg ik me af wat je vraag precies is, over welke opgave gaat dit bijvoorbeeld (2)….?
Maar misschien kun je hiermee al een beetje op weg komen.
1. Wat is je concentratie precies en wat is molariteit? En hoe zijn deze met elkaar verbonden?
Molariteit is de hoeveelheid mol van stof X per volume en de concentratie is het aantal mg van stof X per volume.
Je kan bijvoorbeeld 1 mol suiker in een liter water hebben (molariteit, klinkt redelijk) maar stiekem heb je dan 180 g suiker in je water zitten (concentratie)…….
Dus kun je nagaan van welke zuur/base je de molariteit hebt bepaald in X en wat dus de concentratie is.2&3. Heb je een vraag over de reactievergelijking?
In de reactievergelijking schrijf je op met welke stoffen je begint in je mengsel en wat er door een reactie ontstaat.
Sommige stoffen reageren en raken daarna ‘op’, denk bijvoorbeeld aan een reactie waarbij gassen ontstaan.
Als je dit zou doen in een open beker dan vliegen de gassen weg en je reactie houd dus vanzelf op.
Maar soms werk je in een gesloten omgeving en verdwijnt je product niet, dan kan het voorkomen dat er een evenwicht optreed.
Neem bijvoorbeeld A + B –> /<–(dit is een evenwichtspijltje haha) C + D
De stoffen aan de linker kant van de pijl reageren met elkaar tot C + D, maar C+D kunnen ook terug reageren tot A + B
Deze video helpt je misschien : https://www.youtube.com/watch?v=2r8hUuUXYo84. Hoe kom je van concentraties en molariteit tot pH?
Daar helpt deze video je misschien bij: https://www.youtube.com/watch?v=A_N7Es4XhSQJe voegt aan het zuur een base toe om de pH te bepalen, waarom doen we dat? Je voegt X mL base toe aan je zuur en opeens veranderd je oplossing van kleur, wat heeft er dan plaats gevonden?
Kun je hier mee vooruit?
Als er nog vragen zijn hoor ik het graag 🙂
Succes!Jan Wim PetersExpertMag ik een aanvulling geven?
1. Je gebruikt een 10 x verdunde azijnzuuroplossing van eerst 4 massa%. Hieruit is ONGEVEER de molariteit van azijnzuur te berekenen.
2. Je titreert azijnzuur(zwak zuur) met natronloog: vergelijking?
3 en 4. Azijnzuur is een zwak zuur. Schrijf eerst de vergelijking van het evenwicht, waarbij H3O+ ontstaat, op. Dan de evenwichtsvoorwaarde. Als je de beginmolariteit(ongeveer) weet, kun je de [H3O+] en dus de pH berekenen.
Voor de PRECIEZE berekening gebruik je de titratiegegevens. 10,00 mL oplossing en 9,783 mL 0,958 M natronloog. Nu bereken je de hoeveelheid azijnzuur in deze 10,00 mL oplossing.
Komt dit ongeveer overeen met die 4 massa%?
Stel een aanvullende vraag, als je nu niet verder komt.Succes,
Jan Wim Peters
-
AuteurBerichten
Bekijk ook eens