Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.

4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
  • Auteur
    Berichten
  • #181451 Reageer
    Marijn
    Gast

    Hoi, ik begrijp vraag 22 niet helemaal, in het correctievoorschrift staat dat er 4 atoombindingen zijn, zou u aub willen uitleggen hoe ze daarop komen? Alvast bedankt!

    #181455 Reageer
    docent Dick
    Expert

    Beste Marijn,

    In de bijlage zie je 1 N atoom die 3 bindingen en een vrij elektronenpaar. Dit N-atoom heeft 5 elektronen van zichzelf en is neutraal.

    Het N-atoom rechts onder heeft 4 bindingen: twee met het C-atoom rechtsboven (dubbele binding), 1 binding met de CH3-groep en 1 binding met de C linksboven.

    Dit N-atoom heeft 4 elektronen van zichzelf en dus 1+.

    Is het je nu duidelijk?

    Zo niet, dan zien we je vervolgvraag wel tegemoet.

    Met vriendelijke groet,

    Dick

     

     

    #181457 Reageer
    Marijn
    Gast

    Beste Dick, Bedankt voor uw reactie, wilt u mij uitleggen waarom u naar de onderste N atoom kijkt en niet de bovenste? Dit is een nieuwe vak voor mij en weet niet precies hoe zo’n vraag wordt beantwoord. Ik weet ook niet waarom er vrij elektronenpaar is.

    #181458 Reageer
    docent Dick
    Expert

    Beste Marijn,

    Als je moet kijken of in een molecuul een  lading voorkomt, heb je de Lewisstructuur nodig. D.w.z. dat je niet alleen naar de bindende elektronenparen kijkt, maar ook naar de vrije paren.
    Alle atomen behalve waterstof willen 8 elektronen in de buitenste schil.

    Het bovenste N-atoom heeft 3 bindingen dus 6 elektronen in de buitenste schil. Het vrije elektronenpaar zorgt dat dit atoom nu ook 8 elektronen in de buitenste schil heeft.

    Dit atoom is neutraal 2 elektronen van het vrije paar en 3 elektronen van de andere bindingen. Een stikstofatoom heeft 5 elektronen in de buitenste schil.

    Bij het andere N-atoom zie je 4 bindingen.

    De helft van de elektronen in die bindingen rekenen we tot N.

    Een N’atoom heeft normaal 5 elektronen in de buitenste schil.

    Hij komt 1 elektron te kort, vandaar de lading 1+.

    Ik hoop je vraag beantwoord te hebben.

    Groeten,

    Dick

     

     

4 berichten aan het bekijken - 1 tot 4 (van in totaal 4)
Reageer op: Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Je informatie:



vraagbaak icoon Zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-basereacties
Beste, In een opdracht van een van jullie oefentoetsen stellen ze de zuur-basereactie op van natriumsulfide en zoutzuur: S2– + 2 H3O+ ⟶ H2S + 2 H2O Ik snap niet waarom ze uit zoutzuur, HCl, opeens H3O+ maken. Waarom pakken ze het H+ deeltje in HCl als het zuur in de reactie en hoe kan het dat […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Aminozuren
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Aminozuren
Er staat een aminozuureenheid een nummer kan hebben. Waar kan ik die nummers vinden (BiNas) en wat staan die nummers ook, wat is het betekenis erachter.
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Meerwaardige zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Meerwaardige zuren en basen
Ik vind het moeilijk om een meerwaardige zuur of base te herkennen. Is er een manier om dit te kunnen herkennen?
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-basereacties
Bij een reactie van Barietwater en verdund zwavelzuur (opgave 38, blz:60, 5vwo boek chemieoveral ) staat Ba^2+ en OH^-aan de linkerkant van de pijl. Ik snap niet waarom Ba2+ daar staat. Barietwater = Ba(OH)2–> Ba^2+  + 2 OH^-. Bij de meeste gevallen zoals bij natronloog gebruik je de OH^- in de zuurbase reactie en negeer […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur-basereacties
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
zuur-basereacties
<span data-teams="true"><span class="ui-provider a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ab ac ae af ag ah ai aj ak" dir="ltr">Bij een reactie van Barietwater en verdund zwavelzuur (opgave 38, blz:60, 5vwo boek chemieoveral ) staat Ba^2+ […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon redoxreactie
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
redoxreactie
Hallo, ik snap bij de oefentoets deze vraag niet helemaal. Ik moet de reactie opstellen van Natriumjodide-oplossing en een aangezuurde kaliumdichromaat-oplossing. Dit is het antwoord: OX: Cr2O72- + 14 H+ + 6 e– → 2 Cr3+ + 7 H2O RED: 2 I– → I2 + 2 e– TOTAAL: Cr2O72- + 14 H+ + 6 I– […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon meerwaardig zuur
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
meerwaardig zuur
zwavelzuur is een sterk zuur, en kan 2 H+ afstaan fosforzuur is een zwak zuur, en kan in principe 3 H+ afstaan, alleen het is een zwak zuur dus het kan niet alle 3 H+ afstaan toch of wel? mijn vraag is dus kan fosforzuur, ondanks dat het een zwakke zuur alle 3 H+ afstaan of maar 1?, […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon groote proteine poeder
Scheikunde | Havo | 5
Vraag
groote proteine poeder
Beste scheikundige, Voor mijn profielwerkstuk ben ik bezig met het maken van eiwitpoeder uit koemelk. In mijn proces scheid ik de caseïne van de wei (whey) met behulp van microbieel stremsel. Mijn doel is om de overgebleven wei zo ver te zuiveren dat ik alleen hoogwaardige eiwitten overhoud. Het stappenplan dat ik op dit moment […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Newman projections
Scheikunde | Wo | 1
Vraag
Newman projections
Hoi, Waarom is de 3e Newman projectie juist?  
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon zuur en base
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
zuur en base
Hallo, ik snap volgende reactie ook niet: een overmaat van een oplossing van mierenzuur reageert met vast calciumcarbonaat. het antwoord is: 2 HCOOH + CaCO3 -> H2O + CO2 + 2 HCOO-  Ik snap niet hoe het kan dat er links wel Ca staat, maar rechts niet. ik had zelf namelijk 2 HCOOH + CaCO3 […]
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts