Beste Louise,

Je hebt gelijk dat er in het antwoord rechts van de pijl Ca²⁺ ontbreekt.

Bij een zuur base reactie is het handig om eerst op te schrijven welke deeltjes aanwezig zijn. Daarbij moeten de deeltjes op  de juiste manier opgeschreven worden. In de opdracht staat dat er een oplossing is van mierenzuur. De formule van mierenzuur is HCOOH. Alleen de H die aan de zuurgroep zit kan afgesplitst worden, de H aan de C blijft daaraan gebonden. HCOOH is een zwak uur (K_z=1,8.10^-4, binaas 49). Een zwak zuur is voor een klein in ionen gesplitst en daarom wordt er voor een zwak zuur de hele formule opgeschreven, dus HCOOH. Er is vast CaCO₃ aanwezig, dus dat staat ook zo in de reactievergelijking. Aanwezige deeltjes zijn dus HCOOH en CaCO₃.

Het sterkste zuur reageert met de sterkste base. Het zuur is HCOOH , de base is CO₃^2- aanwezig in CaCO₃.De base CO₃2- reageert tot deze ongeladen is *, dus dan kunnen er 2 H’s opgenomen worden. HCOOH kan maar 1 H afgeven (zie hierboven beschreven)dus er zijn 2 HCOOH nodig. Uit CO₃^2- ontstaat H₂CO₃ als dit ion 2 H’s opgenomen heeft. H₂CO₃ is een instabiel zuur en splitst in H₂O en CO₂, zie binas kolom zuur K_z4,5.10^-7. Van het CaCO₃ blijft het Ca²⁺ over. Je krijgt dan de volgende reactievergelijking: 2 HCOOH + CaCO₃ -> H₂O + CO₂ + 2 HCOO^– + Ca²⁺

* er is een overmaat mierenzuur , daarom kan alle CO₃^2- reageren.

Ik  hoop, dat het nu duidelijker geworden is. Anders hoor ik het wel.

Succes en groeten,

Aky