1.4- additie en 1.2- additie
Over de vraagbaak

Vraagbaakscheikunde.nl

1.4- additie en 1.2- additie

10 berichten aan het bekijken - 1 tot 10 (van in totaal 10)
  • Auteur
    Berichten
  • #2349 Reageer
    Sanna
    Gast

    Hallo,

    Voor scheikunde moet ik het polymeermolecuul van buta-1,3-dieen , dat ontstaat door zowel 1.2 als 1.4-additie tekenen. Ik weet echt totaal niet wat dit is. In het boek wordt dit niet eens besproken. Kan iemand me op weg helpen?

    Alvast bedankt.

    Sanna

    #2351 Reageer
    mui
    Expert

    Dag Sanna

    In onderstaand document vind je mijn uitleg
    Mocht dat tot vragen leiden dan hoor ik het wel

    Groet
    MUI

    #2418 Reageer
    Sanna
    Gast

    Hai,

    stel dat we Br ook bij 1,4 willen aanhechten, gaan deze dan aan de 1 en 4 zitten? Dus 1 Br atoom bij de eerste C en de andere bij de vierde?

    Sanna

    #2423 Reageer
    mui
    Expert

    Dat klopt.
    Er komt dan wel een dubbele binding tussen het tweede en derde C-atoom.
    Dus als broom via een 1,4-additie met buta-1,3-diëen reageert ontstaat 1,4-dibroombut-2-een.

    Nog vragen? Ik merk het wel.
    Succes met de scheikunde

    Groet
    MUI

    #2431 Reageer
    Sanna
    Gast

    Hai, ik had nog een vraagje:
    https://maken.wikiwijs.nl/bestanden/577383/Voorbeeld%20toetsopgaven.doc 6b.

    Nu wordt gevraagd voor een polymeer van but 1 een. Gaat die op de zelfde wijze als hoe in de opgave etheen is polemiseert?

    Met een vriendelijke groet,

    Sanna S,

    #2432 Reageer
    mui
    Expert

    Dag Sanna

    Dat gaat inderdaad hetzelfde, want het is de C = C binding die bepalend is voor de polymerisatie.
    Als je het wil tekenen kun je het beste deze C = C binding horizontaal tekenen en de rest van het but-1-eenmolecuul verticaal.
    Zie daarvoor mijn eerdere document waar ik de 1,2-additie van buta-1,3-diëen heb uitgelegd.
    Na polymerisatie van but-1-een krijg je dan een lange C-keten met uitsluitend enkelvoudige bindingen tussen de C-atomen. In deze C-keten worden C-atomen waaraan twee H-atomen gebonden zijn, afgewisseld door C-atomen waaraan een H-atoom en een C2H5-groep (ethylgroep) zijn gebonden.
    Ik hoop dat je met deze informatie verder kan.
    Zo niet, laat het weten

    Groet
    MUI

    #2433 Reageer
    Sanna
    Gast

    MUI, super bedankt voor je antwoord!

    Sanna

    #153187 Reageer
    Rae
    Gast

    hallo,

    “Geef de structuurformule van alle reactieproducten van Buta-1,3-dieen en waterstofbromide. Ga ervan uit dat er zowel 1,2-additie als 1,4-additie zal optreden”

    wie kan mij bij deze scheikunde vraag helpen? En wat is “1,2-additie en 1,4-additie” nou precies?

    Alvast bedankt!

    Rae

    #153188 Reageer

    Beste Rae,

    Bij een additiereactie heeft een koolwaterstof een dubbele (of drievoudige) covalente binding. Even kort in herhaling wat een covalente binding is. Een covalente binding is een gedeeld elektronenpaar tussen twee atomen, waarbij er 1 elektron van het ene atoom is en de andere elektron van het andere atoom is.

    Een enkele binding is zo sterk dat die niet eenvoudig te breken is. Maar een dubbele binding is zwakker. Je zou kunnen zeggen dat deze tweede binding ‘onder spanning staat’ waardoor deze open kan klappen onder de juiste omstandigheden.

    Bij een H2C=CH2 binding klapt de dubbele binding open en krijgt iedere C zijn eigen elektron terug. Dit elektron kan nu weer een nieuwe binding maken. Dit kan bijvoorbeeld met een broom molecuul: Br-Br.

    De binding tussen de broom-atomen wordt dan ook verbroken waarbij ieder broom-atoom zijn eigen elektron terug krijgt. Het elektron van het koolstofatoom en het elektron van het broomatoom kunnen nu samen een binding maken. Dit gebeurt voor beide C-atomen en beide broomatomen waardoor alle ‘enkele’ elektronen weer een covalente binding vormen. Je krijgt dan Br-H2C-CH2-Br.

    Dit heet een additiereactie omdat er een stof wordt ’toegevoegd’ (additie is een ander woord voor toevoegen) aan het koolwaterstofmolecuul.

    Dit voorbeeld is een 1,2-additiereactie omdat het broommolecuul bindt op positie 1 en positie 2 van het molecuul.

    Bij een 1,4-additiereactie hebben we 2 dubbele bindingen in het molecuul, bijvoorbeeld

    H2C=CH-CH=CH2

    Nu klappen beide dubbele bindingen open, waarbij iedere C in het molecuul zijn elektron terug krijgt.

    C(1) en C(4) binden nu hun enkele elektron met dat van broom, terwijl de C(2) en C(3) hun elektron nu met elkaar gaan delen om een covalente binding te vormen.

    Je krijgt dan Br-H2C-C=C-CH2-Br. Nu zitten de broom-atomen op positie 1 en 4, vandaar de naam 1,4-additie.

    Je kunt hetzelfde doen met waterstofbromide (HBr) waarbij in plaats van twee broomatomen, nu 1 broom-atoom en 1 waterstof-atoom aan je koolwaterstof met dubbele binding(en) vast komt te zitten.

    Is dit voor jou zo duidelijk Rae? Het is wat lastig uitleggen over tekst. Als je het zo nog niet helemaal begrijpt dan laat het even weten dan geef ik je een link naar een uitlegfilmpje.

    Groeten,

    Yvette

     

    #153190 Reageer
    Rae
    Gast

    Hey Yvette,

    Dankjewel voor je geweldige uitleg! Een uitlegvideo derbij zou wel fijn zijn, zodat ik het nog wat beter kan begrijpen.

    Groet,

    Rae

10 berichten aan het bekijken - 1 tot 10 (van in totaal 10)
Reageer op: 1.4- additie en 1.2- additie
Mijn informatie:



vraagbaak icoon hoeveelheid mmol in anodekant berekenen met een titratie.
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
hoeveelheid mmol in anodekant berekenen met een titratie.
Ik heb vorige week eeb practicum scheikunde moeten doen over elektrolyse van CuSO4 de proef was wel goed gegaan alleen moet ik nu aan een verslag werken maar loop ergens vast. Bij ons titratie moesten we in een erlenmeyer 10 mL kopersulfaatoplossing (oorspronkelijke oplossing) doen en uiteindelijk aanvullen met demiwater tot de 100 mL streepje […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon temperatuur vloeistof en damp
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
temperatuur vloeistof en damp
stel: je hebt een oplossing van een vaste stof in een vloeistof. Waarom is de temperatuur van de condenserende damp niet hetzelfde als de temperauur van de kokende vloeistof?    
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Batterij
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Batterij
Klopt het dat een elektrolyt in een batterij altijd een zoutbrug of een membraan is ?
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Praktische Kz berekenen van hydraat
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Praktische Kz berekenen van hydraat
Hallo, hoe bereken ik de praktische kz van Fe(NO3)3nonahydraat bij gegeven 0,269 gram ervan en met pH = 2,42 (het gaat hier over zuren en basen), maar ik weet niet wat ik moet doen?   M.V.G. Tom
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon kristallisatie van salicylzuur en natriumsalicylaat
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
kristallisatie van salicylzuur en natriumsalicylaat
Voor een proefje waarbij we aspirine maken moeten we een verslag schrijven. Toen we methylsalicylaat omzetten tot salicylzuur met behulp van natronloog en daarna zwavelzuur. Mijn vraag is echter: Waarom kristalliseerde salicylzuur wel en natriumsalicylaat niet?  
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Verslag titratie, berekenen van massapercentage
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Verslag titratie, berekenen van massapercentage
Hallo, ik heb een vraag over een verslag dat ik schrijf voor scheikunde over een titratie waarbij ik het massapercentage van koper (II) moet bepalen in een koperzout. Alleen komen wij niet uit de berekening. We hebben alles al geprobeerd. ik zal hieronder mijn verslag met resultaten neerzetten. In onze proef hebben we het koper […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon verdunningsfactor
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
verdunningsfactor
Hallo, als je 1 ml van een stof oplost in 100 mL en daarna aan 10 ml van deze verdunde oplossing nog 10 mL water toevoegt hoeveel keer heb je dan in totaal verdund?
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon kookpuntsverhoging (formule en eenheden)
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
kookpuntsverhoging (formule en eenheden)
Beste menner/mevrouw, Ik heb een vraag over kookpuntsverhoging. De opdracht luidt als volgt: Bereken het kookpunt van een oplossing van 3,82 g natriumsulfaat in 160 g water. Om tot een antwoord te komen moet ik (geloof ik ) deze formule gebruiken: MM = n * (A * molkpv) / (P * kpv) Hierbij is MM= […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon Polymeren
Scheikunde | Vwo | 6
Oefentoets
Polymeren
Oefentoets over polymeren en polymerisatiereacties.
Bekijk de toets
studiehulp icoon Hulp nodig bij je bèta profielwerkstuk?
Biologie | Natuurkunde | Scheikunde | Wiskunde | Havo | Vmbo | Vwo
Leertip
Hulp nodig bij je bèta profielwerkstuk?
Je kunt terecht bij alle bèta universiteiten in Nederland.
Bekijk de tip

Inloggen voor experts