8 proefjes, redoxreactie opstellen met waarnemingen en verklaringen met reacverge
topicOver de vraagbaak

Vraagbaak scheikunde

8 proefjes, redoxreactie opstellen met waarnemingen en verklaringen met reacverge

2 berichten aan het bekijken - 1 tot 2 (van in totaal 2)
  • Auteur
    Berichten
  • #158058 Reageer
    bob
    Gast

    Beste,

    Zou iemand mij kunnen helpen om te checken datgeen wat ik doe wel klopt. Ik moest waarnemingen doen en aan de hand van de redox-/reactievergelijkingen de waarnemingen verklaren. Ik zou de hulp op prijs stellen. En er is helaas ook wat haast, omdat ik het morgen moet inlevereb, SORRY DAARVOOR!!!

    Dit zijn de acht proefjes met mijn antwoord:

    Proef 1: “Buisje 1 met Magnesium (Mg). Je hebt een buisje met Mg-lint (magnesium-lint). Voeg hierbij een kwart buisje HCl (1.0 Molair). Test of het gas waterstofgas is.”

    Mijn antwoord:

    De reactie die optreedt tussen magnesium (Mg) en zoutzuur (HCl) is een redoxreactie. Hieronder staan de reactievergelijkingen voor de betrokken stoffen:

    1. Reactie tussen magnesium en zoutzuur: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g)

    Deze vergelijking laat zien dat één magnesiumatoom reageert met twee moleculen zoutzuur om magnesiumchloride en waterstofgas te vormen. Het waterstofgas (H2) is het gas dat we willen testen.

    1. Oxidatie-halfreactie: Mg (s) → Mg2+ (aq) + 2 e-

    In deze halfreactie verliest het magnesiumatoom twee elektronen om een magnesiumion (Mg2+) te vormen. Dit is de oxidatiereactie omdat magnesium geoxideerd wordt (het verliest elektronen).

    1. Reductie-halfreactie: 2 H+ (aq) + 2 e- → H2

    Vooraf zie je een buisje met een zilverachtig magnesiumlint. Het lint is flexibel en kan gemakkelijk in dunne stroken worden gesneden. Er is geen specifieke geur geassocieerd met het magnesiumlint.

    Tijdens de reactie tussen het magnesiumlint en het zoutzuur observeer je geen significante kleurverandering. Er kan echter een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas (H2) en het oplossen van zoutzuur (HCl). Je ziet bruisen en gasontwikkeling in de vorm van bellen of gasbelletjes. Dit wordt veroorzaakt doordat het magnesiumlint geleidelijk oplost in het zoutzuur.

    Deze waarnemingen kunnen worden verklaard door de eerder opgestelde reactievergelijkingen:

    Vooraf:

    • Kleur: Het magnesiumlint heeft een zilverachtige kleur. (Mg (s))
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumlint.
    • Wat je ziet: Het magnesiumlint is een flexibele strook of draad. (Mg (s))

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Geen significante kleurverandering wordt waargenomen in dit specifieke geval.
    • Geur: Er kan een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas en het oplossen van zoutzuur. (2 HCl (aq))
    • Wat je ziet: Er zal bruisen en gasontwikkeling plaatsvinden in de vorm van bellen of gasbelletjes. Het magnesiumlint zal geleidelijk oplossen. (Mg (s) + 2 HCl (aq))

    De gasontwikkeling en bruisen worden verklaard door het vrijkomen van waterstofgas (H2) als reactieproduct, zoals weergegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g).

    Achteraf zie je een oplossing die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water (H2O). Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint.

    • Kleur: De oplossing kan een lichte kleurverandering vertonen vanwege de aanwezigheid van magnesiumchloride (MgCl2). Dit kan variëren afhankelijk van de concentratie van het zoutzuur dat werd gebruikt. (MgCl2 (aq))
    • Geur: De geur van het zoutzuur zal nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct, magnesiumchloride.
    • Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint. (MgCl2 (aq) + H2O (l))

    De oplossing van magnesiumchloride ontstaat door de reactie van magnesium (Mg) met zoutzuur (HCl), zoals weergegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g). De onopgeloste resten van het magnesiumlint zijn de niet-opgeloste delen van het metaal.

    Proefje 2: ‘Buisje 2 met Cu. Je hebt een buisje met koperpoeder. Voeg hierbij een kwart buis HCl (1.0 molair). Als er niks gebeurt, verwarm het even.’

    Mijn antwoord:

    De redoxreacties voor de reactie tussen koperpoeder (Cu) en zoutzuur (HCl) kunnen als volgt worden opgesteld:

    Oxidatie-halfreactie: Cu (s) → Cu^2+ (aq) + 2e-

    Reductie-halfreactie: 2H+ (aq) + 2e- → H2 (g)

    Om de volledige redoxreactie te verkrijgen, moeten we de oxidatie- en reductie-halfreacties combineren en balanceren:

    Cu (s) + 2H+ (aq) → Cu^2+ (aq) + H2 (g)

    Dit geeft de volledige redoxreactie weer tussen koperpoeder en zoutzuur, waarbij koper (Cu) wordt geoxideerd tot koper(II)ionen (Cu^2+) en waterstofionen (H+) worden gereduceerd tot waterstofgas (H2)

    Vooraf zie je een buisje met een zilverachtig magnesiumlint. Het lint is flexibel en kan gemakkelijk in dunne stroken worden gesneden. Er is geen specifieke geur geassocieerd met het magnesiumlint.

    Tijdens de reactie tussen het magnesiumlint en het zoutzuur observeer je geen significante kleurverandering. Er kan echter een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas (H2) en het oplossen van zoutzuur (HCl). Je ziet bruisen en gasontwikkeling in de vorm van bellen of gasbelletjes. Dit wordt veroorzaakt doordat het magnesiumlint geleidelijk oplost in het zoutzuur.

    Deze waarnemingen kunnen worden verklaard door de eerder opgestelde reactievergelijkingen:

    Vooraf:

    • Kleur: Het magnesiumlint heeft een zilverachtige kleur. (Mg (s))
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumlint.
    • Wat je ziet: Het magnesiumlint is een flexibele strook of draad. (Mg (s))

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Geen significante kleurverandering wordt waargenomen in dit specifieke geval.
    • Geur: Er kan een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas en het oplossen van zoutzuur. (2 HCl (aq))
    • Wat je ziet: Er zal bruisen en gasontwikkeling plaatsvinden in de vorm van bellen of gasbelletjes. Het magnesiumlint zal geleidelijk oplossen. (Mg (s) + 2 HCl (aq))

    De gasontwikkeling en bruisen worden verklaard door het vrijkomen van waterstofgas (H2) als reactieproduct, zoals weergegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g).

    Achteraf zie je een oplossing die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water (H2O). Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint.

    • Kleur: De oplossing kan een lichte kleurverandering vertonen vanwege de aanwezigheid van magnesiumchloride (MgCl2). Dit kan variëren afhankelijk van de concentratie van het zoutzuur dat werd gebruikt. (MgCl2 (aq))
    • Geur: De geur van het zoutzuur zal nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct, magnesiumchloride.
    • Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint. (MgCl2 (aq) + H2O (l))

    De oplossing van magnesiumchloride ontstaat door de reactie van magnesium (Mg) met zoutzuur (HCl), zoals weergegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g). De onopgeloste resten van het magnesiumlint zijn de niet-opgeloste delen van het metaal.

    Proefje 3: “Buisje 5. Breng een beetje I2 oplossing met stijfsel(zetmeel)oplossing samen met een overmaat KCl.” 

    Mijn antwoord: De reactievergelijkingen voor het mengen van een I2-oplossing met een zetmeeloplossing en een overmaat KCl zijn als volgt:

    Oxidatiereactie: I2 + 2 e- → 2 I- (reductie van jodium)

    Reductiereactie: 2 Cl- → Cl2 + 2 e- (oxidatie van chloride-ionen)

    Totaalreactie: I2 + 2 Cl- → 2 I- + Cl2

    Hierbij vindt de oxidatie van jodium (I2) plaats, waarbij het jodium twee elektronen opneemt en wordt gereduceerd tot jodide-ionen (I-). Tegelijkertijd vindt de reductie van chloride-ionen (Cl-) plaats, waarbij de chloride-ionen twee elektronen afstaan en geoxideerd worden tot chloorgas (Cl2). De totale reactie laat zien dat jodium (I2) en chloride-ionen (Cl-) worden omgezet in jodide-ionen (I-) en chloorgas (Cl2).

    Voor het proefje waarbij een magnesiumlint wordt toegevoegd aan zoutzuur, kunnen de waarnemingen als volgt worden beschreven:

    Vooraf:

    Kleur: Het magnesiumlint heeft een zilverachtige kleur. (Mg (s)) Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumlint. Wat je ziet: Het magnesiumlint is een flexibele strook of draad. (Mg (s))

    Tijdens de reactie:

    Kleur: Geen significante kleurverandering wordt waargenomen in dit specifieke geval. Geur: Er kan een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas en het oplossen van zoutzuur. (2 HCl (aq)) Wat je ziet: Er zal bruisen en gasontwikkeling plaatsvinden in de vorm van bellen of gasbelletjes. Het magnesiumlint zal geleidelijk oplossen. (Mg (s) + 2 HCl (aq))

    De gasontwikkeling en het bruisen worden verklaard door het vrijkomen van waterstofgas (H2) als reactieproduct, zoals weergegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g). Het magnesiumlint reageert met het zoutzuur, waarbij magnesiumchloride (MgCl2) wordt gevormd en waterstofgas wordt afgegeven. De bruisende gasbelletjes zijn het zichtbare bewijs van de gasontwikkeling.

    Achteraf:

    Kleur: De oplossing kan een lichte kleurverandering vertonen vanwege de aanwezigheid van magnesiumchloride (MgCl2). Dit kan variëren afhankelijk van de concentratie van het zoutzuur dat werd gebruikt. (MgCl2 (aq)) Geur: De geur van het zoutzuur zal nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct, magnesiumchloride. Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint. (MgCl2 (aq) + H2O (l))

    De oplossing bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water, zoals aangegeven in de reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g). De onopgeloste resten van het magnesiumlint zijn de niet-opgeloste delen van het metaal.

    Kort samengevat reageert het magnesiumlint met het zoutzuur, waarbij magnesiumchloride wordt gevormd en waterstofgas vrijkomt. Dit leidt tot bruisen, gasontwikkeling en een zure geur. De uiteindelijke oplossing bevat magnesiumchloride en mogelijk onopgeloste resten van het magnesiumlint.

    Proefje 4: “Breng een beetje KI-oplossing met stijfsel(zetmeel)oplossing samen met een overmaat Cl2.”

    Mijn antwoord: Oxidatiereactie: 2 I- + Cl2 → 2 Cl- + I2 De oxidatiereactie toont de oxidatie van jodide-ionen (I-) tot jodium (I2) en de reductie van chloorgas (Cl2) tot chloride-ionen (Cl-). De vorming van I2 kan de kleurverandering en mogelijke geurverandering verklaren.

    1. Totaalreactie: 2 KI + Cl2 → 2 KCl + I2 Dit is de totaalreactie die de reactie tussen KI-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat Cl2 weergeeft. Hierbij reageert KI met Cl2 om KCl en I2 te vormen.
    2. Reductorreactie: Cl2 + 2 e- → 2 Cl- Dit is de reductorreactie waarbij chloorgas (Cl2) gereduceerd wordt tot chloride-ionen (Cl-) door het opnemen van twee elektronen (e-).

    Laten we de oxidatiereactie, totaalreactie en reductorreactie opstellen voor de reactie tussen KI-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat Cl2:

    1. Oxidatiereactie: 2 I- + Cl2 → 2 Cl- + I2

    In deze reactie wordt het jodide-ion (I-) geoxideerd tot jodium (I2), terwijl chloor (Cl2) wordt gereduceerd tot chloride-ion (Cl-).

    1. Totaalreactie: 2 KI + Cl2 → 2 KCl + I2

    Dit is de totaalreactie die de reactie tussen KI-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat Cl2 weergeeft. Hierbij reageert KI met Cl2 om KCl en I2 te vormen.

    1. Reductorreactie: Cl2 + 2 e- → 2 Cl-

    Dit is de reductorreactie waarbij chloor (Cl2) gereduceerd wordt tot chloride-ion (Cl-) door het opnemen van twee elektronen (e-).

    De oxidatiereactie toont de oxidatie van jodide-ionen, de totaalreactie geeft het volledige chemische proces weer, en de reductorreactie laat zien hoe chloor wordt gereduceerd tot chloride-ionen.

    Voor het proefje waarbij KI-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat Cl2 worden gemengd, kunnen de waarnemingen als volgt worden beschreven:

    Vooraf:

    Kleur: De oplossingen van KI en stijfsel hebben waarschijnlijk geen significante kleurveranderingen. Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met KI-oplossing of stijfseloplossing. Wat je ziet: Je ziet een buisje met KI-oplossing, stijfseloplossing en mogelijk een overmaat Cl2 (afhankelijk van de hoeveelheid toegevoegd).

    Tijdens de reactie:

    Kleur: Er kan een kleurverandering optreden doordat het jodium (I2) wordt gevormd. Dit kan variëren van een bruine kleur tot een paarse of zwarte kleur, afhankelijk van de concentratie van I2. Geur: Er is mogelijk een scherpe geur waarneembaar door de vorming van chloorgas (Cl2) en jodium (I2). Wat je ziet: Er kunnen kleurveranderingen optreden als gevolg van de vorming van I2. Er kunnen ook gasbellen of schuimvorming worden waargenomen als gevolg van de reactie.

    Deze waarnemingen kunnen worden verklaard door de eerder opgestelde reactievergelijkingen:

    Achteraf:

    Kleur: De oplossing kan een kleurverandering vertonen door de aanwezigheid van gevormd I2. Dit kan variëren van een bruine kleur tot een paarse of zwarte kleur, afhankelijk van de concentratie van I2. Geur: De geur van chloorgas en jodium kan nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct. Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die bestaat uit KCl en I2, samen met mogelijke resten van de stijfseloplossing. Dit kan worden waargenomen als een gekleurde oplossing met mogelijk wat schuim of neerslag.

    De reactie tussen KI-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat Cl2 resulteert in de vorming van KCl en I2, zoals weergegeven in de totaalreactie: 2 KI + Cl2 → 2 KCl + I2. De kleurverandering en mogelijke geurverandering worden veroorzaakt door de vorming van I2. De oplossing bevat chloride-ionen (Cl-) en gevormd jodium (I2) samen met eventuele resten van de stijfseloplossing.

    Let op dat de waarnemingen en verklaringen kunnen variëren afhankelijk van de specifieke omstandigheden, concentraties en toegevoegde hoeveelheden van de gebruikte stoffen. Het is altijd belangrijk om de veiligheidsvoorschriften te volgen en chemische experimenten onder gecontroleerde omstandigheden uit te voeren.

    Proefje 5: “Breng een beetje I2 oplossing met stijfsel(zetmeel)oplossing samen met een overmaat natriumthiosulfaatoplossing.

    Mijn antwoord: Voor de reactie tussen I2-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat natriumthiosulfaatoplossing kunnen de reactievergelijkingen als volgt worden opgesteld:

    1. Oxidatiereactie: I2 + 2 S2O3^2- → 2 I- + S4O6^2- In deze reactie wordt jodium (I2) geoxideerd tot jodide-ionen (I-) terwijl natriumthiosulfaat (S2O3^2-) wordt gereduceerd tot tetrathionaat-ionen (S4O6^2-).
    2. Totaalreactie: I2 + 2 S2O3^2- → 2 I- + S4O6^2- Dit is de totaalreactie die de reactie tussen I2-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat natriumthiosulfaatoplossing weergeeft. Hierbij reageert I2 met S2O3^2- om I- en S4O6^2- te vormen.
    3. Reductorreactie: 2 S2O3^2- → S4O6^2- + 2 e- Dit is de reductorreactie waarbij natriumthiosulfaat (S2O3^2-) wordt gereduceerd tot tetrathionaat-ionen (S4O6^2-) door het opnemen van twee elektronen (e-).

    Het beschreven proefje gaat over de reactie tussen een I2-oplossing, stijfseloplossing en een overmaat natriumthiosulfaatoplossing. Hier zijn de waarnemingen en uitleg op basis van de reactievergelijkingen:

    Vooraf:

    • Kleur: De I2-oplossing heeft een kenmerkende donkerpaarse kleur door de aanwezigheid van jodium (I2).
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met de I2-oplossing, stijfseloplossing, of natriumthiosulfaatoplossing.
    • Wat je ziet: Het buisje bevat de I2-oplossing en de stijfseloplossing, beide vloeibaar. Het zetmeel in de stijfseloplossing kan een gelachtige consistentie hebben.

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Er vindt een kleurverandering plaats van de I2-oplossing. De donkerpaarse kleur verdwijnt en er kan een blauwe kleur ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door de vorming van een complex tussen het jodium (I2) en het zetmeel.
    • Geur: Er is geen significante geurverandering in dit specifieke geval.
    • Wat je ziet: Er kan een verandering in de viscositeit van de oplossing optreden, waarbij de stijfseloplossing dikker wordt. Dit komt door de vorming van het jodiumzetmeelcomplex. Daarnaast kan er gasontwikkeling plaatsvinden in de vorm van kleine bellen of gasbelletjes.

    De kleurverandering en gasontwikkeling kunnen worden verklaard door de reactievergelijkingen:

    1. Oxidatiereactie: I2 + 2 S2O3^2- → 2 I- + S4O6^2- Hierbij wordt jodium (I2) geoxideerd tot jodide-ionen (I-) en natriumthiosulfaat (S2O3^2-) gereduceerd tot tetrathionaat-ionen (S4O6^2-).
    2. Totaalreactie: I2 + 2 S2O3^2- + starch → 2 I- + S4O6^2- + starch-I2 complex Dit is de totaalreactie die de reactie tussen de I2-oplossing, stijfseloplossing en natriumthiosulfaatoplossing weergeeft. Het zetmeel (starch) vormt een complex met het gevormde jodium (I2).

    Achteraf:

    • Kleur: De oplossing kan een blauwe kleur behouden vanwege de aanwezigheid van het jodiumzetmeelcomplex.
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met het reactieproduct.
    • Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die het jodiumzetmeelcomplex bevat. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het zetmeel.

    De vorming van het jodiumzetmeelcomplex zorgt voor de blauwe kleur van de oplossing. Het complex wordt gevormd door de interactie tussen het jodium (I2) en het zetmeel. De onopgeloste resten van het zetmeel zijn de niet-opgeloste delen van het zetmeel.

    Proefje 6: “Neem een kwart buis kaliumdichromaatoplossing en zuur met een klein beetje 1 M H2SO4.Voeg hier een schepje natriumsulfiet toe.”

    Mijn antwoord: Oxidatiereactie: Cr2O7^2- + 3 SO3^2- + 2 H+ → 2 Cr^3+ + 3 SO4^2- + H2O In deze reactie wordt het dichromaat-ion (Cr2O7^2-) gereduceerd tot chroom(III)-ionen (Cr^3+), terwijl het sulfiet-ion (SO3^2-) geoxideerd wordt tot sulfaationen (SO4^2-). Het zuur fungeert als een protonendonor (H+).

    1. Totaalreactie: K2Cr2O7 + 3 Na2SO3 + H2SO4 → Cr2(SO4)3 + K2SO4 + 3 Na2SO4 + H2O Dit is de totaalreactie die de reactie tussen de kaliumdichromaatoplossing, zwavelzuur en natriumsulfiet weergeeft. Hierbij reageren kaliumdichromaat (K2Cr2O7), natriumsulfiet (Na2SO3) en zwavelzuur (H2SO4) om chroomsulfaat (Cr2(SO4)3), kaliumsulfaat (K2SO4), natriumsulfaat (Na2SO4) en water (H2O) te vormen.
    2. Reductorreactie: SO3^2- + 2 H+ → SO4^2- + H2O Dit is de reductorreactie waarbij het sulfiet-ion (SO3^2-) geoxideerd wordt tot sulfaationen (SO4^2-). Het zuur fungeert als een protonendonor (H+).

    Op basis van de gegeven reactievergelijkingen en waarnemingen kunnen we de volgende beschrijving geven van het proefje:

    Vooraf:

    • Kleur: Het magnesiumlint heeft een zilverachtige kleur. (Mg (s))
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumlint.
    • Wat je ziet: Het magnesiumlint is een flexibele strook of draad. (Mg (s))

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Geen significante kleurverandering wordt waargenomen in dit specifieke geval.
    • Geur: Er kan een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas en het oplossen van zoutzuur. (2 HCl (aq))
    • Wat je ziet: Er zal bruisen en gasontwikkeling plaatsvinden in de vorm van bellen of gasbelletjes. Het magnesiumlint zal geleidelijk oplossen. (Mg (s) + 2 HCl (aq))

    Achteraf:

    • Kleur: De oplossing kan een lichte kleurverandering vertonen vanwege de aanwezigheid van magnesiumchloride (MgCl2). Dit kan variëren afhankelijk van de concentratie van het zoutzuur dat werd gebruikt. (MgCl2 (aq))
    • Geur: De geur van het zoutzuur zal nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct, magnesiumchloride.
    • Wat je ziet: Je zult een oplossing hebben die bestaat uit magnesiumchloride (MgCl2) in water. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint. (MgCl2 (aq) + H2O (l))

    Verklaring: Tijdens het proefje reageert het magnesiumlint (Mg) met zoutzuur (HCl), waarbij magnesiumchloride (MgCl2) en waterstofgas (H2) worden gevormd. De reactie kan worden weergegeven door de volgende reactievergelijking: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g).

    De zure geur wordt veroorzaakt door het vrijkomen van zoutzuur en waterstofgas. Het bruisen en de gasbelletjes ontstaan door de vorming van het gas H2. Het magnesiumlint lost geleidelijk op in het zoutzuur, wat resulteert in de vorming van een oplossing van magnesiumchloride.

    Na afloop van het proefje heb je een oplossing van magnesiumchloride (MgCl2) in water (H2O), samen met mogelijk onopgeloste resten van het magnesiumlint.

    Proefje 7: Buisje 9. “Neem een kwart buis kaliumdichromaatoplossing en zuur aan met een klein beetje 1 M H2SO4. Voeg hier een schepje oxaalzuur aan toe.

    1. Mijn antwoord: Oxidatiereactie: Cr2O7^2- + 3 SO3^2- + 2 H+ → 2 Cr^3+ + 3 SO4^2- + H2O In deze reactie wordt het dichromaat-ion (Cr2O7^2-) gereduceerd tot chroom(III)-ionen (Cr^3+), terwijl het sulfiet-ion (SO3^2-) geoxideerd wordt tot sulfaationen (SO4^2-). Het zuur fungeert als een protonendonor (H+).
    2. Totaalreactie: K2Cr2O7 + 3 Na2SO3 + H2SO4 → Cr2(SO4)3 + K2SO4 + 3 Na2SO4 + H2O Dit is de totaalreactie die de reactie tussen de kaliumdichromaatoplossing, zwavelzuur en natriumsulfiet weergeeft. Hierbij reageren kaliumdichromaat (K2Cr2O7), natriumsulfiet (Na2SO3) en zwavelzuur (H2SO4) om chroomsulfaat (Cr2(SO4)3), kaliumsulfaat (K2SO4), natriumsulfaat (Na2SO4) en water (H2O) te vormen.
    3. Reductorreactie: SO3^2- + 2 H+ → SO4^2- + H2O Dit is de reductorreactie waarbij het sulfiet-ion (SO3^2-) geoxideerd wordt tot sulfaationen (SO4^2-). Het zuur fungeert als een protonendonor (H+).

    Vooraf:

    • Kleur: Het magnesiumlint heeft een zilverachtige kleur.
    • Geur: Er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumlint.
    • Waarneming: Je ziet een flexibel zilverachtig magnesiumlint.

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Geen significante kleurverandering wordt waargenomen.
    • Geur: Er kan een zure geur worden waargenomen, veroorzaakt door het vrijkomen van waterstofgas en het oplossen van zoutzuur.
    • Waarneming: Er vindt bruisen en gasontwikkeling plaats in de vorm van bellen of gasbelletjes. Het magnesiumlint lost geleidelijk op.

    Achteraf:

    • Kleur: De oplossing kan een lichte kleurverandering vertonen vanwege de aanwezigheid van magnesiumchloride.
    • Geur: De geur van het zoutzuur zal nog steeds aanwezig zijn, maar er zal geen specifieke geur geassocieerd worden met het reactieproduct, magnesiumchloride.
    • Waarneming: Je hebt een oplossing van magnesiumchloride in water. Mogelijk zie je ook wat onopgeloste resten van het magnesiumlint.

    Verklaringen:

    • Vooraf: Het zilverachtige magnesiumlint (Mg) heeft geen specifieke geur en is flexibel.
    • Tijdens de reactie: Het magnesiumlint reageert met het zoutzuur (HCl) volgens de reactievergelijking Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g). Het magnesiumlint oxideert tot magnesiumionen (Mg2+) en er ontstaat waterstofgas (H2) door de reductorreactie 2 H+ (aq) + 2 e- → H2 (g). Dit zorgt voor bruisen, gasontwikkeling en het oplossen van het magnesiumlint.
    • Achteraf: De oplossing bevat magnesiumchloride (MgCl2) in water (H2O), wat de lichte kleurverandering kan verklaren. De geur van het zoutzuur blijft aanwezig, maar er is geen specifieke geur geassocieerd met magnesiumchloride. Mogelijk zijn er onopgeloste resten van het magnesiumlint aanwezig.

    Deze waarnemingen en verklaringen zijn gebaseerd op de reactievergelijkingen en laten zien hoe het magnesiumlint reageert met het zoutzuur, resulterend in gasontwikkeling, oplossing van het magnesiumlint en de vorming van magnesiumchloride.

    Proefje 8: Buisje 10. “Neem een kwart buis kaliumjodaatoplossing en zuur aan met een klein beetje 1 M H2SO4. Meng een beetje KI-oplossing met stijfsel(zetmeel)oplossing. Voeg dit bij het buisje met de kaliumjodaatoplossing.

    De gegeven instructies leiden tot een reactie tussen kaliumjodaat (KIO3), zoutzuur (HCl), kaliumjodide (KI), en stijfsel (zetmeel). Hier zijn de oxidatiereactie, reductorreactie en totaalreactie voor dit proefje:

    Oxidatiereactie: 2 IO3- (aq) + 12 H+ (aq) + 10 e- → 6 H2O (l) + I2 (aq)

    Reductorreactie: 2 I- (aq) → I2 (aq) + 2 e-

    Totaalreactie: 2 IO3- (aq) + 10 I- (aq) + 12 H+ (aq) → 6 H2O (l) + 6 I2 (aq)

    Waarnemingen:

    Vooraf:

    • Kaliumjodaatoplossing: Kleurloze oplossing.
    • Zoutzuur: Geen significante kleurverandering of geur.
    • KI-oplossing: Kleurloze oplossing.
    • Stijfseloplossing: Dikke, troebele vloeistof.
    • Waarneming: Je hebt een buisje met kaliumjodaatoplossing, zoutzuur, KI-oplossing en stijfseloplossing.

    Tijdens de reactie:

    • Kleur: Er zal een kleurverandering optreden.
    • Geur: Geen specifieke geur waargenomen.
    • Waarneming: Er zal een kleurverandering optreden door de vorming van jodium (I2). De oplossing kan een donkerblauwe kleur krijgen of er kunnen blauwe-zwarte neerslagen gevormd worden.

    Achteraf:

    • Kleur: De oplossing kan een donkerblauwe kleur hebben.
    • Geur: Geen specifieke geur geassocieerd met de reactieproducten.
    • Waarneming: Je hebt een oplossing met een donkerblauwe kleur door de vorming van I2. Mogelijk zie je ook blauwe-zwarte neerslagen van jodium.

    Verklaringen:

    • Vooraf: De verschillende oplossingen hebben hun eigen kleur en er is geen specifieke geur waargenomen.
    • Tijdens de reactie: Het kaliumjodaat (KIO3) wordt gereduceerd tot jodium (I2) door het kaliumjodide (KI) in een zuur medium. Het zetmeel fungeert als een indicator en vormt een complex met het geproduceerde jodium, wat resulteert in een donkerblauwe kleur.
    • Achteraf: De oplossing bevat jodium (I2), wat de donkerblauwe kleur verklaart. De blauwe-zwarte neerslagen zijn onoplosbaar jodium dat wordt gevormd.

    De waargenomen kleurverandering en de vorming van jodium zijn het gevolg van de oxidatiereactie van kaliumjodaat met het zoutzuur en het reductieproces van kaliumjodide naar jodium. Het zetmeel dient als indicator om de vorming van jodium te visualiseren.

    M.V.G. Bob

    #158060 Reageer

    Hallo Bob,

    Ik begin meet een aantal algemene opmerkingen:

    * Bij sommige experimenten heb je na de waarnemingen van je eerste buis vermeld, dus de reactie van Mg met zoutzuur. Daarom kan ik niet controleren of je waarnemingen juist zijn.

    * bij een somreactie van oxidator en reductor worden de deeltjes die niet reageren niet vermeld. Als voorbeeld gebruik ik je reactie uit je eerste buis:  Reactie tussen magnesium en zoutzuur: Mg (s) + 2 HCl (aq) → MgCl2 (aq) + H2 (g)

    Zoutzuur is een sterk zuur, dus in je oplossing is dit volledig in ionen gesplitst. Voor de pijl wordt daarom alleen 2 H+ aq vermeld. Het gevormde MgCl2 ( in jouw vergelijking) is goed oplosbaar en dus in ionen gesplitst: Mg 2+aq en 2 Cl-aq. Dat betekent dat in de somreactie 2 Cl-aq vervalt, want links en rechts van de pijl mogen niet dezelfde deeltjes staan. Als je voor de pijl 2 H+aq zet ( ipc HCl) wordt Cl-aq rechts van de pijl ook niet vermeld.

    Het bovenstaande kun je op een aantal somreacties van jou toepassen. Kaliumzouten zijn allemaal goed oplosbaar en komen daarom niet voor in de somreactie (het zijn de tribune ionen).

    Buis 1: In de opdracht staat dat je H2(g) moet aantonen. Hoe heb je dat gedaan? reactievergelijking?

    waarneming over oplossen van HCl. HCl is al opgelost voor de reactie met Mg. Heb je bij deze reactie nog een temperatuurverandering in de buis gevoeld?

    Buis 2: waarneming van Mg en zoutzuur vermeld. Kleurverandering door de reactie nog waargenomen? Verliep de reactie spontaan?

    Buis 3: Verliep deze reactie wel? zie tabel 48

    Buis 4: Hoe heb je Cl2 toegevoegd?

    Buis 5 en buis 6: waarnemingen van proef 1 vermeld

    Proef 7 Totaalreactie: K2Cr2O7 + 3 Na2SO3 + H2SO4 → Cr2(SO4)3 + K2SO4 + 3 Na2SO4 + H2O

    Voor deze totaalvergelijking geldt mijn opmerking over de tribune ionen. Het gebruikte zwavelzuur is volledig in ionen gesplitst, net als de Na en K zouten. Waarnemingen van proef 1 vermeld.

    Ik hoop, dat bovenstaande opmerkingen je helpen om je verslag verder te verbeteren.

    Als je nog vragen hebt, laat het dan weten.

    Succes ermee,

    Aky

2 berichten aan het bekijken - 1 tot 2 (van in totaal 2)
Reageer op: 8 proefjes, redoxreactie opstellen met waarnemingen en verklaringen met reacverge
Je informatie:



vraagbaak icoon fasen van stoffen in een reactievergelijking
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
fasen van stoffen in een reactievergelijking
Goedemiddag. Ik ben momenteel bezig met zuur-basereacties. Ik loop alleen ergens tegenaan; hoe weet ik bij het opstellen van zo’n reactie in welke fase zo’n beginstof zich bevindt, kan ik dat in Binas vinden of moet ik dat gewoon weten? Soms schrijf ik (aq) op, maar is het (l), of andersom. Heel af en toe […]
Bekijk vraag & antwoord
studiehulp icoon 10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Vwo | Havo | Vmbo
Leertip
10 tips om uitlegvideo’s effectief te gebruiken
Haal meer uit het kijken van uitlegvideo's met deze tips.
Bekijk de tip
vraagbaak icoon Zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
Zuren en basen
Hallo, Ik moet bij deze opdracht een reactievergelijking opstellen, maar ik snap het niet helemaal. Ik moet de reactievergelijking geven als bariumoxide en verdund azijnzuur bij elkaar worden gevoegd. Ik dacht dat het antwoord CH3COOH (aq) + BaO (aq) -> Ba 2+ (aq) + CH3COO-. Het antwoord moest BaO + 2CH3COOH -> Ba2+ + H2O […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon azijnzuur en zuur-base
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
azijnzuur en zuur-base
Hallo, Bij een reactievergelijking van een zuur-base reactie moet ik de scheikundige naam weten van azijnzuur. Volgens Binas is dit ethaanzuur. Ethaan is C2H6 en zuur is H3O+, maar het antwoordenboekje geeft CH3COOH aan. Is dit een zuur waarvan je de naam gewoon uit je hoofd moet leren? Want ik snap de naamgeving niet helemaal. […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Uitleg vraag 22 van scheikunde examen 2023 eerste tijdvak.
Hoi, ik begrijp vraag 22 niet helemaal, in het correctievoorschrift staat dat er 4 atoombindingen zijn, zou u aub willen uitleggen hoe ze daarop komen? Alvast bedankt!
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Zuur-Base en redox
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Zuur-Base en redox
Hallo, Ik heb binnenkort een toets over zuur-base en redoxreacties. Wij krijgen dan twee stoffen en dan moeten wij zelf bepalen of het een redox of ZuBa reactie is. Ik heb echter geen idee hoe dit moet. Kan iemand helpen? Dit zijn een aantal voorbeelden van de oefenvragen: 1. Zink + zoutzuur 2. zinknitraatoplossing + […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Halfreacties
Scheikunde | Vwo | 5
Vraag
Halfreacties
Hoi hoi, ik heb een vraagje. Als ik een totaal vergelijking moet opstellen van een redoxreactie, kan het dan zijn dat een halfreactie wel in de binas staat en de ander niet? Of is het altijd zo dat ze er of allebei wel in staan of allebei niet? Dankjewel alvast.  
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Zuren en basen
Scheikunde | Vwo | 4
Vraag
Zuren en basen
Hallo, Ik snap niet helemaal hoe je nu precies een reactie vergelijking moet opstellen voor een zuur en base reactie. bijvoorbeeld bij een opdracht moet ik de juiste notatie van de oplossing HCIO2 noteren. Ik dacht dat dat dan CIO2- (aq) + H3O+ was. Maar volgens het antwoordenboekje is het alleen HCIO2. Maar HCIO2 is […]
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon hydrofiel of hydrofoob?
Scheikunde | Mbo 2 | 1
Vraag
hydrofiel of hydrofoob?
Beste, Hormonen die derivaten zijn van aminozuren, zijn die hydrofiel en hydrofoob? En de peptidehormonen zijn die hydrofiel of hydrofoob? groetjes Lore
Bekijk vraag & antwoord
vraagbaak icoon Buffer rekenen vwo 2021-1 vraag 15
Scheikunde | Vwo | 6
Vraag
Buffer rekenen vwo 2021-1 vraag 15
Hallo, ik heb morgen examen en nog 1 vraagje. bij examen vwo 2021-1 vraag 15 stellen ze een BOE tabel op, maar hoezo moet je opeens al die concentraties invullen? Ik heb altijd gewoon de stoffen en dan bijv 0,100-x, concentratie h3o+ is c en de laatste stof is ook x, waaruit dan x2/0,100=KZ uitkomt, […]
Bekijk vraag & antwoord

Inloggen voor experts