[Mattie]

beste meneer/mevrouw,

Ik vroeg me af welke reactievergelijkingen horen bij de volgende titratie:

10 mL CuSO4 wordt in een erlenmeyer gedaan. Daarbij wordt een schep KI toegevoegd en 5mL azijnzuur. Er wordt wat gedestilleerd water toegevoegd. Vervolgens wordt er met natriumthiosulfaat getitreerd tot lichtgeel en dan 8 mL vers stijfselwater toegevoegd en doorgetitreert tot een room-kleur. Dan is de titrate klaar.

Nu is mijn vraag: Hoe bereken ik de concentratie Cu2+ en welke reactie vergelijkingen gebruik ik daar dan bij?

[Mattie]

de molariteit van het natriumthiosulfaat is 0,1 M

[Jan Wim Peters]

Hallo Mattie,

Dit is een bijzondere jodometrische titratie. Als je deze opdracht hebt gekregen, kun je vast de reactievergelijkingen in je boek of bij de opdracht vinden. Als dat niet lukt, kun je ook eens in BINAS 48 zoeken naar de halfreacties; ze staan er allemaal in.

Succes en groet,

 

Jan Wim Peters

[Mattie]

_{Bedankt voor uw reactie,} 

kloppen de volgende reacties?

CuSO₄(aq) -> Cu²⁺(aq) + SO₄^2-(aq)

Na₂S₂O₃(aq) -> 2Na⁺(aq) + S₂O₃^2-(aq)

Cu²⁺(aq) +S₂O₃^2-(aq)  -> CuS₂O₃(aq)

[Jan Wim Peters]

Hallo Mattie,

Het oplossen van kopersulfaat en natriumthiosulfaat wel- de 3de dus niet, maar het zijn GEEN redoxreacties. Kijk nog eens in BINAS 48.

 

Groet,

Jan Wim Peters

[Mattie]

de enige reactie me thiosulfaat die ik in tabel 48 zie is de volgende: 2S2O3^2-  –> S4O6^2- + 2 e-

Ik snap nu niet welke (andere) reacties er plaatsvinden. Alvast bedankt

CuSO₄(s) -> Cu²⁺(aq) + SO₄^2-(aq)

Na₂S₂O₃(s) -> 2Na⁺(aq) + S₂O₃^2-(aq)

Cu²⁺(aq) +S₂O₃^2-(aq)  -> CuS₂O₃(aq)

[Jan Wim Peters]

Hallo Mattie,

Ik vind wel dat je snel opgeeft. In BINAS 48 staat een halfreactie met koper(II)-ionen en jodide-ionen. En 1 met jodide-ionen alleen. Welke van deze is Oxidator en welke de Reductor? Pas daarna ga je titreren met thiosulfaat. Nou, probeer het eens!

 

Succes en groet,

Jan Wim Peters

[Mattie]

Ah, ik denk dat ik het nu snap. Ik kom met de volgende reacties:

1. Reactie tussen Cu2+ en KI: Cu2+ (aq) + 2KI (aq) → CuI2 (s) + 2K+ (aq)
2. Reactie tussen CuI2 en natriumthiosulfaat (Na2S2O3): CuI2 (s) + 2Na2S2O3 (aq) → 2NaI (aq) + CuS2O3 (s)
3. Reactie tussen CuS2O3 en jodium (I2): CuS2O3 (s) + I2 (aq) → 2Cu2+ (aq) + 2I- (aq) + S4O6^2- (aq)
4. Reactie tussen I2 en natriumthiosulfaat (Na2S2O3): I2 (aq) + 2Na2S2O3 (aq) → 2NaI (aq) + Na2S4O6 (aq)
5. Dan is de titratie afgelopen

[Jan Wim Peters]

Hallo Mattie,

Helaas, ze zijn niet goed. Heb je wel gezocht in BINAS 48? Daar staan alleen opgeloste deeltjes( soms vaste stoffen), dus losse ionen. Jij gebruikt de STOFformules. Maar je voegt oplossingen bij elkaar…. Schrijf eerst alles eens in ionen en zoek dan in BINAS 48 de halfreacties.

Groet,

Jan Wim Peters

[Mattie]

De aanwezige ionen aan het begin

Cu^2+, SO4^2-, K^+, I^-, CH3COO^-, H+,

als in in binas kijk, krijg ik,:Cu^2+ + I^- + e^- –>CuI

2I^- –> I2 + 2e^-

Daarna is er aanwezig:

CuI, I2 en de bovenste stoffen + zetmeel.

I_2(aq) + 2 S₂O₃^2-_{(aq) –>} 2 I^–_(aq) + S₄O₆^2-_(aq)

is dit dan het einde van de titratie?

Zo niet, zou u me kunnen helpen met de juiste vergelijkingen?, ik loop hier nu al uren op vast en ik zie niet wat ik fout doe.

In ieder geval, wel bedankt voor de tijd die u hier in steekt.

[Jan Wim Peters]

Hallo Mattie,

Ja, dat is het einde. En het is helemaal goed!  Nu nog een totaalvergelijking maken van de 2 halfreacties. Ik krijg alleen de indruk dat je het niet helemaal snapt. Ik leg het kort uit:

Om de hoeveelheid Cu²⁺ te bepalen, maak je I₂. In de vergelijking vind je de verhouding tussen de hoeveelheid I₂ en Cu²⁺. Met S₂O₃^2- bepaal je hoeveel I₂ er was. Nu kun je uitrekenen wat je wilt weten.

Probeer het maar.

 

Succes en groet,

Jan Wim Peters

[Mattie]

V=20,005 mL natriumthiosulfaat gebruikt = 0,020005 L gebruikt.

Molariteit natriumthiosulfaat was 0,100 mol/L

n=0,020005 x 0,100 = 2,005 x 10^-3 mol

Als men kijkt naar de molverhouding van de reactievergelijkingen, dan staat de thiosulfaat in overeenstemming met die van de Cu2+ -ionen.

Er was dus 2,005 x 10^-3 mol Cu2+ aanwezig in de 10mL oplossing. In de anode ruimte zat geen 10 mL, maar 25, dus: 2,005 x10^-3 x 2,5 x 10^3 = 5,0125 mmol Cu2+

 

[Jan Wim Peters]

Dag Mattie,

Hoe je aan die 20,005 mL komt, begrijp ik niet. Maar de rest van het verhaal, even afgezien van de significantie, is goed.

Groet en succes verder,

Jan Wim Peters

[Auteur]

Berichten