Vraag 1 (1 punt)

1. Er zijn meerdere juiste antwoorden mogelijk. Deze antwoorden zijn allemaal correct:

   • zure depositie/zure regen/verzuring/pH-daling
   • eutrofiëring/stikstofdepositie/vermesting
   • smog(vorming)
   • (versterkt) broeikaseffect

Vraag 2 (2 punten)

1. $2 \mathrm{NO} \to {\mathrm{N}}_2 + {\mathrm{O}}_2$

   Toelichting antwoord:

   De ontleding van stikstofmono-oxide (NO) tot stikstof (N₂) en zuurstof (O₂) wordt: NO > N₂ + O₂.

   Om de reactie in balans te brengen zijn er twee stikstofmono-oxides nodig: 2 NO > N₂ + O₂.

   Toelichting puntenscore:

   • Uitsluitend NO voor de pijl = 1 punt.
   • N₂ en O₂ na de pijl en de elementbalans juist = 1 punt.

Vraag 3 (3 punten)

1. aantal protonen: 46
   aantal neutronen: 61
   aantal elektronen: 44

   Toelichting antwoord:

   In Binas-tabel 99 is te vinden dat Pb 46 protonen heeft.

   • Het aantal neutronen komt dan op: 107 – 46 = 61.
   • Het aantal elektronen komt dan op: 46 – 2 = 44.

    

   Toelichting puntenscore:

   • Aantal protonen: 46 = 1 punt.
   • Aantal neutronen: 107 verminderd met het gegeven aantal protonen = 1 punt.
   • Aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 = 1 punt.

Vraag 4 (2 punten)

1. • atoomgroep cellulose: OH(-groepen)
   • atoomgroep eiwit: OH(-groepen)/NH(-groepen)

    

   Toelichting antwoord:

   Waterstofbruggen ontstaan meestal tussen OH- en/of NH-groepen.

   Bij cellulose gaat het om OH-groepen. Bij een eiwit kan dit een OH- of NH-groep zijn (Binas-tabel 67H1).

   Toelichting puntenscore:

   • Atoomgroep cellulose juist = 1 punt.
   • Atoomgroep eiwit juist = 1 punt.

    

   Opmerking
   Wanneer als atoomgroep in eiwit ‘C=O-groepen’, ‘NH₂-groepen’ en/of ‘COOH-groepen’ is gegeven, dit goed rekenen.

Vraag 5 (4 punten)

1. 50 (mol)

   Toelichting antwoord:

   Er zijn meerdere juiste berekeningen. Deze berekeningen zijn allemaal correct:

   1. Per gram eiwit kan maximaal 175 mg Pd²⁺-ionen worden gebonden.
       
      Het aantal mol Pd²⁺ in 175 mg Pd²⁺ is (175 x 10^-3) : (atoommassa) 106 = 1,65 x 10^-3 (mol). De atoommassa is te vinden in het online periodiek systeem op exactwatjezoekt.nl en/of in Binas-tabel 99.
       
      Het aantal mol eiwit in 1,00 g eiwit is 1 : (molaire massa= 3,0 x 10⁴) = 3,33 x 10^-5 (mol).Het maximale aantal mol Pd²⁺ per mol eiwit is dus (1,65 x 10^-3) : (3,33 x 10^-5) = 50 (mol).
   2. 

    

   Toelichting puntenscore:

   Berekening 1:

   • Berekening van de chemische hoeveelheid Pd²⁺ in 175 mg Pd²⁺ = 1 punt.
   • Berekening van de chemische hoeveelheid eiwit in (bijvoorbeeld) 1,00 g eiwit = 1 punt.
   • Omrekening naar de chemische hoeveelheid Pd²⁺ per mol eiwit = 1 punt.
   • De uitkomst gegeven in twee significante cijfers = 1 punt.

    

   Berekening 2:

   • Berekening van de massa Pd²⁺ per mol eiwit = 2 punten.
   • Omrekening naar de chemische hoeveelheid Pd²⁺ per mol eiwit = 1 punt.
   • De uitkomst gegeven in twee significante cijfers = 1 punt.

    

   Opmerking
   Wanneer voor de molaire massa van Pd²⁺ is uitgegaan van de isotoop Pd-107 in plaats van de gemiddelde relatieve atoommassa van Pd, dit niet aanrekenen.

Vraag 6 (2 punten)

1. Het eiwit-cellulose-complex wordt in stap 3 vrijgemaakt van Pd²⁺-ionen en in stap 4 afgescheiden/teruggewonnen. Daarna kan het opnieuw gebruikt/hergebruikt worden.

   Toelichting puntenscore:

   • In stap 3 wordt het eiwit-cellulose-complex vrijgemaakt van Pd²⁺-ionen = 1 punt.
   • In stap 4 wordt het eiwit-cellulose-complex afgescheiden/teruggewonnen = 1 punt.

    

   of

   • Juiste uitleg = 1 punt.
   • Juiste stappen gegeven bij de gegeven uitleg = 1 punt.